|
13 jun 2019 |
11:18 |
|
Dringende maatregelen om de verspreiding van het influenzavirus type H3 tegen te gaan
Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het influenzavirus type H3 tegen te gaan
|
Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 9bis, ingevoegd bij de wet van 27 december 2005;
Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, §§ 1 en 2, en § 3, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003, en artikel 5, tweede lid, 13°, vervangen bij de wet van 22 december 2003;
Gelet op het ministerieel besluit van 16 mei 2019 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het aviaire influenzavirus type H3 tegen te gaan;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het influenzavirus type H3 onverwacht werd vastgesteld in professionele pluimveebedrijven en dit in verband wordt gebracht met een significante toename van de mortaliteit en de morbiditeit en bijgevolg een aanzienlijk risico vormt voor de besmetting van andere pluimveebedrijven, heeft het onderhavig besluit tot doel de insleep en de verspreiding van het influenzavirus type H3 in Belgische pluimveebedrijven te voorkomen,
Besluit :
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities die worden gegeven in de volgende besluiten:
1. Koninklijk besluit van 5 mei 2008 betreffende de bestrijding van aviaire influenza;
2. Koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor pluimvee.
Art. 2. Het is in de volgende gevallen verboden om bij het pluimvee in een pluimveestal een therapeutische behandeling te starten indien vooraf geen monsters voor een laboratoriumonderzoek ter opsporing van influenza aan een vereniging werden toegezonden:
- een daling van de normale voeder- en waterconsumptie van meer dan 20 %;
- een sterfte van meer dan 3 % per week;
- een daling van de leg met meer dan 5 % die langer dan twee dagen duurt;
- klinische tekenen of letsels bij post-mortem onderzoek die wijzen op influenza.
Art. 3. Op commerciële pluimveebedrijven worden onverminderd artikel 3/2 van het koninklijk besluit van 5 mei 2008 betreffende de bestrijding van aviaire influenza, de voertuigen die binnenkomen in het pluimveebedrijf gereinigd en ontsmet wanneer zij het bedrijf binnenkomen en wanneer zij het bedrijf verlaten.
De reiniging en ontsmetting worden uitgevoerd met een toegelaten biocide dat werkzaam is tegen influenzavirussen.
Art. 4. Het laden van pluimvee van verschillende herkomst op eenzelfde voertuig en het lossen van pluimvee van eenzelfde voertuig op meerdere bedrijven zijn verboden.
Art. 5. De toegang tot een pluimveestal of een broeierij is verboden voor alle personen die niet tot het bedrijf behoren. De verantwoordelijke neemt daartoe alle nodige maatregelen. Dit verbod geldt niet voor:
- het personeel dat nodig is voor de bedrijfsvoering;
- de bedrijfsdierenarts, of een andere erkende dierenarts ontboden door de verantwoordelijke;
- het personeel van het Voedselagentschap en de personen die in hun opdracht werken;
- het personeel van andere bevoegde autoriteiten en de personen die in hun opdracht werken.
Deze toegelaten personen en de personen die tot het bedrijf behoren dragen bedrijfseigen laarzen en overkledij alvorens de pluimveestal of de broeierij te betreden. Zij nemen alle mogelijke voorzorgen om de verspreiding van het influenzavirus type H3 te vermijden.
Art. 6. In ieder pluimveebedrijf is de toegang tot het eierlokaal verboden voor personen die niet tot het bedrijf behoren.
Art. 7. § 1 Uitgezonderd eendagskuikens, is het vervoer van pluimvee naar een andere bestemming dan een slachthuis enkel toegelaten na het bemonsteren en het analyseren van elk lot pluimvee op het bedrijf en voor zover de analyseresultaten toelaten om de afwezigheid van het H3 influenzavirus aan te tonen.
§ 2. Op het bedrijf van bestemming worden monsters voor laboratoriumanalyses genomen van het aangevoerde lot pluimvee dat conform paragraaf 1 werd aangevoerd.
§ 3. De bemonsterings- en analysevoorwaarden worden vastgesteld door het FAVV.
Art. 8. § 1. Het vervoer van broedeieren vanaf een bedrijf naar een andere bestemming dan een brekerij is enkel toegelaten indien elk lot pluimvee op het bedrijf geregeld bemonsterd en geanalyseerd is en voor zover de analyseresultaten toelaten om de afwezigheid van het H3 influenzavirus aan te tonen.
§ 2. De bemonsterings- en analysevoorwaarden worden vastgesteld door het FAVV.
Art. 9. Mest, drijfmest en strooisel afkomstig van een pluimveebedrijf waar het influenzavirus type H3 aanwezig is, worden gedesinfecteerd met een toegelaten biocide dat werkzaam is tegen influenza, alvorens te worden verwerkt of behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten).
Mest, drijfmest en strooisel die naar de verwerkingslocatie worden vervoerd, moeten worden afgedekt met een dekzeil of in gesloten containers worden geplaatst.
Art. 10. Het is verboden om broedeieren uit te broeden die afkomstig zijn van fokpluimveebedrijven waar influenzavirussen van het type H3 werden aangetroffen.
Niet-uitgebroede broedeieren worden vernietigd of kunnen in de handel worden gebracht voor menselijke consumptie indien ze werden gehanteerd en behandeld overeenkomstig de voorschriften van bijlage II, hoofdstuk XI van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne.
Art. 11. Het vervoer van pluimvee afkomstig van een pluimveebedrijf waar het influenzavirus type H3 aanwezig is, is verboden tenzij naar het slachthuis.
Art. 12. In geval van de ontvolking van een bedrijf waar het H3-virus werd vastgesteld :
- moet het bedrijf op termijn volledig leeg komen;
- moeten alle pluimveestallen en lokalen van het bedrijf zorgvuldig worden gereinigd en ontsmet tijdens de sanitaire leegstand ;
- mag het bedrijf ten vroegste 21 dagen na het voltooien van de reiniging en ontsmetting van alle pluimveestallen en lokalen worden herbevolkt.
Art. 13. De kratten, eiertrays en rollend materiaal die worden gebruikt in pluimveebedrijven waar het influenzavirus van het type H3 werd vastgesteld moeten twee keer worden gereinigd en ontsmet met een toegelaten biocide dat werkzaam is tegen influenzavirussen alvorens ze opnieuw mogen worden gebruikt.
Wegwerpmateriaal mag slechts één keer worden gebruikt.
Art. 14. Het ministerieel besluit van 16 mei 2019 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het aviaire influenzavirus type H3 tegen te gaan wordt opgeheven
Art. 15. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 6 juni 2019.
D. DUCARME
|
|
|
|