|
25 jul 2019 |
09:02 |
|
Vlaanderen heeft zichzelf drooggelegd
België beleeft zijn derde verschroeiend droge zomer op rij. ‘Dat er dan een watertekort heerst, hebben we grotendeels aan onszelf te danken’, zegt scheikundig ingenieur Jan De Schutter (67). De Kempenaar werkte jarenlang voor de Vlaamse overheid als waterbeheerder en als onderzoeker bij het Waterbouwkundig Laboratorium. Vandaag is hij actief in de lokale milieugroep Valk en bij de Bond Beter Leefmilieu.
De Standaard.
|
De Schutter toont me de waterpeiler die hij in zijn tuin heeft geplaatst. ‘Daarop zie je dat het grondwater meer dan twee meter diep zit. Dat zou voor deze zandgrond hooguit 1,20 meter mogen zijn. Zakt het verder weg, dan komen de planten in de problemen, omdat hun wortels niet meer aan water raken.’
Dat is niet alleen in zijn achtertuin het geval, maar in heel Vlaanderen. Vroeger bestonden grote stukken van de Vlaamse riviervalleien uit nat land, dat geregeld overstroomde. Een studie uit 2001 becijferde die ‘natuurlijk overstroombare gebieden’ op 330.000 hectare in Vlaanderen, bijna een kwart van de oppervlakte. Die hebben we gedraineerd ten behoeve van de landbouw, onder impuls van de overheid. Er werden grachten gegraven, waterlopen rechtgetrokken, grote ruilverkavelingen uitgetekend. We wilden af van wat toen ‘waterzieke’ gronden werd genoemd. Het water werd massaal afgevoerd. ‘Dat heeft een grote verdroging in gang gezet waarvoor we vandaag de prijs betalen’, zegt De Schutter. ‘Het is een pijnlijke erfenis.’
Tijdens hete, droge zomers moeten landbouwers hun velden besproeien (‘beregenen’) met water. Daarvoor pompen ze grondwater op, of halen ze water uit waterlopen. ‘Beide maken de verdroging nog erger. Het is een race to the bottom’, zegt De Schutter. ‘Als de ene boer oppompt, moet zijn buur het ook doen. Tegelijk worden in de veeteelt vergunningen afgeleverd voor grote varkens- en kippenstallen. Eén stal van 85.000 kippen verbruikt zowat 6.000 kubieke meter grondwater per jaar, blijkt uit milieu-effectenrapporten. Daarmee kun je 40.000 kinderzwembadjes vullen. Bezwaarschriften daartegen hebben nog niet tot weigeringen geleid.’
De klimaatmodellen voorspellen weinig goeds. Droge zomers als die van vorig en dit jaar worden stilaan de norm. ‘Je hoort sussend zeggen dat de winterse neerslag de reserves weer aanvult’, stelt De Schutter. ‘De Kempen bijvoorbeeld is één grote zandbak en bevat grondwater tot 100 meter diep. Maar dat mag geen vrijgeleide zijn om rustig voort op te pompen. Het probleem is dat het grondwaterpeil vanaf april zakt, buiten bereik van de planten. Het oppervlaktewater volgt. Dat wordt in de zomer niet meer aangevuld: de regen blijft uit en van het slinkende grondwater komt er geen toevoer. Maar bij het verlenen van pompvergunningen wordt daarover niet gerept.’
Vandaag mag iedereen zonder vergunning water pompen uit de niet-bevaarbare waterlopen, tenzij er – zoals nu – een verbod wordt afgekondigd. ‘Zo’n verbod komt te laat en is niet meer dan bestrijding van de gevolgen’, vindt De Schutter. ‘Het doet niets aan de oorzaak.’
Voor bevaarbare waterlopen moet je voor grote volumes een vergunning hebben en een retributie betalen, omdat de beheerder van de waterwegen niet wil dat het peil zo laag wordt dat de scheepvaart in de problemen komt. Op vijf plaatsen op waterlopen in Oost- en West-Vlaanderen werden gisteren diepgangbeperkingen opgelegd. Aan het Albertkanaal zijn de waterkrachtcentrales in Wijnegem, Olen en Ham stilgelegd om water te besparen. In het kanaal Gent-Terneuzen golden al beperkingen (DS 24 juli).
De negatieve gevolgen gaan verder dan het watergebrek alleen. In de Vlaamse veengrond – typisch voor de polders maar ook te vinden in de Kempen – zit heel wat organisch materiaal vast. Zolang zich dat onder het grondwaterpeil bevindt, blijven die stoffen stabiel. Komen ze droog te liggen, dan krijg je door contact met zuurstof oxidatie, trage verbranding zeg maar. Een hectare veengrond kan zo tot dertig ton van het broeikasgas CO2 per jaar uitstoten – even veel als een modale gezinswagen uitstoot in 200.000 kilometer.
Verdroging draagt bij aan het teveel aan nitraten in onze waterlopen. Alsof dat niet genoeg is, heb je ook nog de zware metalen: nikkel, arseen, zink, lood ... ‘In de Vlaamse waterlopen en het grondwater worden veel zware metalen aangetroffen. Dat kun je niet verklaren door lozingen van bedrijven, want die dalen. De metalen bevinden zich daar al eeuwenlang, gebonden aan mineralen, en komen vandaag door verdroging en verzuring in grote hoeveelheden vrij. Onze noorderburen zeggen: de reus wordt zichtbaar.’
Uit het jongste rapport van de Vlaamse Milieumaatschappij blijkt dat in 2017 de norm voor kobalt, uranium, arseen en nikkel in het oppervlaktewater op meer dan één op de tien meetplaatsen overschreden werd. Voor kobalt was dat zelfs in de helft van de meetplaatsen zo.
Ook Nederland en Denemarken hebben even drastisch gedraineerd en waterlopen rechtgetrokken. ‘Zij zijn daar verder in gegaan, maar ze zijn er ook sneller van teruggekomen’, zegt De Schutter. ‘Al begin jaren 90 ging ik met Nederlandse collega’s in Denemarken bekijken hoe ze rivieren opnieuw lieten meanderen en valleien vernatten. In Vlaanderen wordt erover gepraat, maar we doen het nog niet.’
Hoe raken we uit de droogte-impasse? ‘Er gaan stemmen op om droogteresistente teelten te introduceren. Dat betekent dat we een onhoudbare toestand aanvaarden. We moeten het net omgekeerde doen: meer gronden opnieuw laten vernatten en naar een landbouw evolueren die daarop werkt’, vindt De Schutter. Paludicultuur heet dat. In Nederland en Duitsland wordt ermee geëxperimenteerd. ‘Er zijn gewassen die daar goed op gedijen. Lisdodde, veenmos, kroosvaren, riet, wilg, wilde rijst, bessen … Gewassen die bruikbaar zijn in de bouw, als vervanging van hout. maar ook in de voeding, want ze bevatten veel eiwitten.’
‘Natuurlijk, het vergt een radicale omslag. Er moet een hele industrie rond gebouwd worden, een afzetmarkt gevonden. Ik heb het idee al op congressen voorgelegd. Ik krijg dan opvallend veel bijval, ook uit landbouwkringen. Maar in de buitenwereld durven weinig betrokkenen het al te verdedigen. De toestand zal nog erger moeten worden, voor we een kantelpunt bereiken.’
|
|
|
|