In de Vlaamse sierteelt, in gewone tuinen, in openbaar groen, en op aardbei- en kleinfruitbedrijven lijdt men meer en meer schade vanwege de taxuskever Otiorhynchus sulcatus (familie Curculionidae) en aanverwante snuitkeversoorten. De larven van snuitkevers vreten ondergronds aan de wortels van een heel uitgebreide reeks waardplanten, vaak met afsterven van de planten tot gevolg. De larven zijn moeilijk waarneembaar en worden meestal pas (te) laat vastgesteld, bij verpotten of na wegkwijnen van de planten. Door hun verborgen levenscyclus en door het laattijdig opmerken zijn ze moeilijk efficiënt te beheersen. Ook de bladvraat door de kevers leidt tot beschadiging van planten, al is dit schadebeeld eerder esthetisch van aard, toch zolang de vraat beperkt is en geen groeipunten worden aangevreten. De bestrijding van de kevers is eveneens moeilijk omdat sommige nachtactief zijn en omdat er weinig erkende en goedwerkende middelen voorhanden zijn. Er is dus geen optimale beheersingsmethode voorhanden, en problemen met deze kever en andere snuitkeversoorten slepen reeds jaren aan. Daarom startten ILVO en PCS in 2017 met het inventariseren en monitoren van de taxuskever en aanverwante plantschadelijke snuitkevers in 22 bedrijven binnen de sierteelt, incl. boomkwekerijen. Doel was om de diversiteit en de levenscyclus van, en de meest geschikte monitoringstechnieken voor de voorkomende kevers in kaart te brengen, en zo het meest optimale bestrijdingsmoment in het kader van een geïntegreerde bestrijdingsstrategie te bepalen.
De levenscyclus van de dominante snuitkevers werd gedetailleerd in kaart gebracht op basis van de monitoring via verschillende types bodemvallen en veldwaarnemingen. Die resultaten werden verwerkt in een Waarschuwingssysteem. Opmerkelijk is dat meldingen via het Waarschuwingssysteem er mogelijk op wijzen dat de klimaatopwarming een verdere toename van het probleem in de hand zal werken. De jongste jaren wordt namelijk duidelijk een verschuiving binnen de levenscyclus vastgesteld. Daar waar de taxuskever vroeger in het najaar afstierf, zien we nu ook een tendens waarbij, naast de larven, ook een deel van de kevers overwintert. In november en december, en zelfs in januari en februari, zij het in kleinere aantallen, werden nog taxuskevers weggevangen.
99% van de snuitkevers bleken taxuskevers te zijn, waarvan er duizenden werden aangetroffen op bedrijven met taxus in volle grond. Nog 10 andere snuitkeversoorten werden in lage aantallen waargenomen. Maar ook enkele tientallen kevers van de Zuid-Europese soort Otiorhynchus crataegi werden aangetroffen, en dat is een eerste vaststelling van de aanwezigheid van deze soort in België. Het juiste ontluikingstijdstip van deze soort is voorlopig onzeker. In elk geval is het aangewezen om de aanwezigheid van deze “nieuwe” snuitkever verder op te volgen in de boomkwekerij, en ook een inschatting te maken van de veroorzaakte schade. Op termijn kan dan ook voor deze snuitkever, indien nodig, een waarschuwingsbericht naar de sector worden verspreid.
De opgedane kennis rond het tijdstip van voorkomen van de verschillende stadia en de ontluikingstijdstippen kan onmiddellijk worden opgenomen binnen het Waarschuwingssysteem en draagt op die manier bij tot een betere geïntegreerde beheersingsstrategie voor deze groep van snuitkevers, waardoor de telers/groenvoorzieners in staat worden gesteld om deze plaaginsecten op een efficiënte en duurzame manier te beheersen, met een verhoogde bedrijfszekerheid als gevolg.
Project: Survey Snuitkevers
Looptijd: 2017 – 2018
Financiering: Vlaams Fonds voor Landbouw en Visserij
Samenwerking: PCS
Contact: Jochem.bonte@ilvo.vlaanderen.be