Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 14 nov 2019 08:57 

Geldboeren met Europese subsidies


De Europese Unie spendeert 58 miljard euro per jaar aan subsidies voor de landbouw. Maar een flink deel van dat geld leidt in Centraal- en Oost-Europa tot maffia-achtige ‘landveroveringen’ door zelfbedienende politici, ten koste van de boer. En de EU, zij ploegde voort.
De Morgen.

Hier in Csákvár, een Hongaarse stad ten westen van de hoofdstad Boedapest, bewerkten landbouwers onder het communisme kilometers in het rond land dat de overheid van hen had gestolen, om graan en maïs te oogsten. Vandaag werken hun kinderen voor nieuwe broodheren, een groep oligarchen en politieke bonzen die het land geannexeerd hebben middels ondoorzichtige deals met de Hongaarse overheid. Ze geven een moderne draai aan het oude feodale systeem, schenken de meegaanden banen en hulp, en straffen de opstandigen.
 
Die landheren, zo blijkt, worden gefinancierd en versterkt door de Europese Unie.

Miljarden­dans
 
Landbouwsubsidies legden mee de fundamenten van de Europese Unie. Vandaag de dag schragen ze in meerdere lidstaten een soort moderne feodaliteit waarbij kleine boeren naar de pijpen van land­baronieën met politieke connecties moeten dansen.
 
Elk jaar geeft de Europese Unie 58 miljard euro aan landbouwers. Het neemt de grootste hap uit de EU-begroting, en is een van de grootste subsidie­programma’s ter wereld. Centraal in het programma is de bepaling dat de subsidies samenhangen met de hoeveelheid land dat iemand bezit. Het systeem beoogt hardwerkende boeren te steunen en de Europese voedsel­productie te stabiliseren. Maar in voormalige Oostblok­landen, waar de overheid veel landbouwgrond bezat, hebben leiders zoals de Hongaarse eerste minister Viktor Orbán staatsgrond verpatst aan politieke bondgenoten en familieleden. En de subsidies gaan mee met de grond. Een bedrijf opgericht door de Tsjechische premier Andrej Babis sleepte vorig jaar voor minstens 37,9 miljoen euro subsidies in de wacht. 
 
Elk jaar verdeelt het blok van 28 landen 58 miljard euro aan landbouwsubsidies, met de bedoeling landbouwers te steunen en de landelijke gemeenschap in leven te houden. Maar in heel Hongarije en in veel van Centraal- en Oost-Europa gaat het geld vooral naar een kleine schare machtige mensen met de juiste connecties. Vorig jaar nog harkte de Tsjechische eerste minister voor tientallen miljoenen subsidies binnen. Europese betoelaging leidde in Slowakije en Bulgarije tot maffia-achtige landveroveringen.
 
Het Europese landbouwprogramma, een systeem dat mee aan de basis lag van de Europese Unie, wordt uitgebuit door dezelfde ondemocratische krachten die de Unie van binnenuit bedreigen. Dat komt doordat de regeringen in Centraal- en Oost-Europa, vaak geleid door populisten, veel impact hebben op de manier waarop subsidies, die gefinancierd worden door alle Europese belastingbetalers, verdeeld worden, ook al is het systeem op zich allesbehalve transparant.
 
Een onderzoek van The New York Times in negen landen in de loop van 2019 legde een subsidiesysteem bloot dat bewust ondoorzichtig is, dat de ecologische doelstellingen van de Europese Unie zwaar ondermijnt en dat drijft op corruptie en zelfbediening.
 
De Europese machinerie in Brussel houdt die flagrante corruptie in stand, want er iets aan doen zou betekenen dat geraakt wordt aan een programma dat de wankele Unie nog enigszins bindt. De Europese leiders zijn het oneens over veel dingen, maar ze rekenen allemaal op genereuze subsidies en verregaande discretie om ze uit te delen. Morrelen aan het systeem om misbruik in jongere lidstaten te beteugelen, zou politieke en economische gevolgen in de hele EU hebben.
 
Dat is de reden waarom Brussel met een landbouwwetgeving die dit jaar aan herziening toe is niet focust op de strijd tegen de corruptie of een verscherping van de controle. Integendeel: alles wordt in stelling gebracht om de nationale leiders meer macht te geven over de manier waarop het geld wordt aangewend – tegen de bezwaren van interne auditeurs in.
 
Het programma neemt met 40 procent van de uitgaven de grootste hap uit de Europese begroting. Het is een van de grootste subsidieprogramma’s ter wereld.
 
Toch geven politici in Brussel die het landbouwbeleid vormgeven en goedkeuren in het parlement toe dat ze vaak geen idee hebben waar het geld terechtkomt.
 
Eén plek waar het terechtkomt, is alvast hier in het comitaat Fejér in Hongarije, thuishaven van de Hongaarse eerste minister Viktor Orbán. Orbán, een icoon van Europees extreemrechts en een hevig criticus van Brussel en de Europese elites, aanvaardt niettemin maar wat graag geld van de Europese Unie. The Times kwam erachter dat hij Europese subsidies gebruikt om zijn vrienden en zijn familie rijker te maken, zijn politieke belangen te beschermen en zijn rivalen dwars te zitten.
 
Orbáns regering heeft duizenden hectare staatsgrond verpatst aan familie en nauwe medewerkers van de man, onder wie een vriend uit zijn kindertijd die nu een van de rijkste mensen van het land is. Landeigenaars komen in aanmerking voor Europese subsidies.
 
“Het is een verschrikkelijk corrupt systeem”, zegt Jozsef Angyan, die ooit staatssecretaris voor plattelandsontwikkeling was onder Orbán.
 
Toch was flagrante zelfbediening zoals in Fejér nooit de bedoeling. Van de vroegste jaren van de Europese Unie was het landbouwbeleid extreem belangrijk voor duurzaam openbaar welzijn. De Europese Unie besteedt per jaar drie keer zoveel aan landbouwsubsidies als de Verenigde Staten. Het systeem is voortdurend uitgebreid, maar de controle hield geen gelijke tred.
 
De nationale regeringen publiceren enige informatie over de ontvangers, maar de grote begunstigden verschuilen zich achter complexe eigenaarsconstructies. En ook al worden landbouwers gedeeltelijk betaald volgens de grootte van hun land, toch worden gegevens over landbezit niet openbaar gemaakt, waardoor het moeilijk is landroof en corruptie op het spoor te komen. De Europese Unie houdt wel gegevens bij, maar weigert, met als argument dat het moeilijk is de gevraagde informatie te downloaden, The Times een kopie te bezorgen.
 
Als reactie stelde The Times zijn eigen gegevensbank samen op basis van publiek beschikbare informatie over uitbetaalde subsidies. Het gaat om bedrijfs- en overheidsdocumenten, gegevens over de verkoop en de verhuur van land, en gelekte documenten en niet-publieke dossiers die werden doorgespeeld door klokkenluiders en onderzoekers.
 
The Times zag bewijzen van deals over landbouwgrond die een selecte groep politieke insiders begunstigden, bezocht boerderijen in tal van landen, en gebruikte overheidsdocumenten om een beeld te krijgen van de uitbetaalde subsidies aan enkele van de grootste begunstigden. De krant ging ook voort op werk van Hongaarse journalisten en anderen die onderzoek deden naar corruptie met land, ondanks een offensief tegen de media van Orbán en zijn regering.
 
De Europese Unie voert aan dat het subsidieprogramma een cruciaal veiligheidsnet is voor hardwerkende landbouwers. Onderzoek wijst echter uit dat 80 procent van het geld in de handen belandt van de grootste 20 procent van de ontvangers. Sommigen van die topbegunstigden hebben het geld gebruikt om politieke macht te verwerven.
 
In de Tsjechische Republiek is de grootste begunstigde van subsidies Andrej Babis, miljardair, landbouwondernemer en tevens eerste minister. Uit een analyse van The Times blijkt dat zijn bedrijven vorig jaar voor minimaal 37,9 miljoen euro Europese subsidies in de wacht sleepten. Babis, die zijn handen in onschuld wast, is dit jaar het voorwerp van twee audits aangaande belangenvermenging. De Tsjechische regering heeft in de voorbije jaren regels ingevoerd die het makkelijker maken voor grote bedrijven – zijn bedrijf is het grootste – om meer subsidies binnen te halen.
 
“De Europese Unie betaalt massaal veel geld aan een oligarch die ook een politicus is”, zegt Lukas Wagenknecht, een Tsjechische senator en econoom die ooit voor Babis werkte. “En wat is het resultaat? Je hebt de machtigste politicus in de Tsjechische Republiek, en hij heeft alle steun van de Europese Unie.”

In Bulgarije zijn de subsidies een goudmijn voor de landbouwelite. De Bulgaarse wetenschapsacademie berekende dat 75 procent van de doorsnee Europese landbouwsubsidies voor het land terechtkomt bij ongeveer tien entiteiten. In het voorjaar deden de autoriteiten huiszoekingen in het hele land, die corrupte banden tussen overheidsmensen en landbouwondernemers blootlegden. Een van de grootste meelproducenten van het land werd beschuldigd van subsidiefraude en wacht zijn proces af.
 
In Slowakije geeft de openbaar aanklager het bestaan van een ‘landbouwmaffia’ toe. Kleine landbouwers meldden dat ze afgetuigd en afgedreigd werden vanwege land dat waardevol is omdat er subsidies aan verbonden zijn. Een journalist, Jan Kuciak, werd vorig jaar vermoord toen hij onderzoek deed naar Italiaanse maffiosi die geïnfiltreerd waren in de landbouwindustrie, de hand legden op subsidies en relaties uitbouwden met machtige politici.
 
Desondanks worden voorgestelde hervormingen vaak afgezwakt of van de hand gewezen in Brussel en veel andere Europese steden. Europese functionarissen legden een rapport uit 2015 dat een verstrenging van de landbouwsubsidieregels voorstelde om landroof in Centraal- en Oost-Europa te bestrijden naast zich neer. Het Europees Parlement verwierp een wetsvoorstel dat wilde verbieden dat politici profiteren van de subsidies die ze verstrekken. En Europese topmensen ontkennen dat fraude mogelijk is. “We hebben een waterdicht systeem”, zei Rudolf Mögele, een van de Europese topfunctionarissen voor landbouw, in een interview in The New York Times eerder dit jaar.
 
Het probleem is dat doorlichtingen weliswaar flagrante fraude aan het licht kunnen brengen, maar dat zelfbediening en gelegaliseerde corruptie veel moeilijker te bewijzen zijn. De Europese Unie bemoeit zich zelden met nationale aangelegenheden en geeft vertrouwen aan verkozen nationale leiders.
 
Weinig leiders misbruiken het subsidiesysteem op zo’n massale schaal en zo schaamteloos als Orbán in Hongarije. In redevoeringen hangt hij het leugenachtige verhaal op dat Brussel de steun aan de landbouw wil terugschroeven en migranten wil invoeren, en dat hij de enige is die daartegen ingaat.
 
Landbouwers die kritiek op de regering of het patronagesysteem uiten, zeggen dat ze naast subsidies grijpen of geconfronteerd worden met verrassingsaudits en bizarre milieu-inspecties. Het komt neer op een geavanceerde intimidatiecampagne die volgens hen sterk doet denken aan de communistische tijd. “Het is niet dat er ’s nachts een auto opdaagt om je weg te voeren”, zegt Istvan Teichel, die een klein landbouwbedrijf in het comitaat van Orbán beheert. “Het gaat dieper.”
 
Een man die zich uitsprak was Angyan, de voormalige staatssecretaris voor plattelandsontwikkeling. De gerimpelde, grijze econoom met de schalkse glimlach is een wat onwaarschijnlijke pleitbezorger van kleine boeren. Toen hij voor Orbán begon te werken, nam hij hem voor een hervormer, maar al snel stapte hij boos en teleurgesteld op. Daarna schuimde hij het platteland af om bewijzen te vinden van de dubieuze landdeals van de regering en de slechte behandeling van kleine boeren.
 
Daarna verdween hij uit de publieke spotlights.

Om te begrijpen hoe leiders zoals Viktor Orbán het grootste Europese subsidieprogramma leegroven, moet je vijftien jaar teruggaan, toen Hongarije nog één en al optimisme en geloof in verandering was.
 
Op 1 mei 2004 werd een groot deel van het oude Oostblok opgenomen in de Europese Unie. Het symboliseerde de triomf van het Westen in de Koude Oorlog. Hongarije, de Tsjechische Republiek, Polen en Slowakije – alle voormalige satellietstaten van de Sovjet-Unie – waren bij een groep van tien landen die die dag opgenomen werden in de Europese Unie. (Roemenië en Bulgarije zouden drie jaar later volgen.)
 
Te midden van de festiviteiten zat Orbán in politiek slechte papieren. Hij was de eerste minister die Hongarije de EU binnenloodste, maar vervolgens stemden de kiezers hem en zijn partij Fidesz in 2002 weg. Zijn oog viel op de eerste protestgroeperingen die in het nieuwe Hongarije opdoken: de boeren.
 
In 2005 vonden in de straten van Boedapest massademonstraties van boeren plaats. Ze waren niet gekant tegen het lidmaatschap van de Europese Unie. Integendeel. Als nieuwe Europese burgers wilden ze de subsidies waarop ze recht hadden volgens het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid of GLB, maar de betalingen waren nog niet gebeurd. De linkse regering van Hongarije was slecht georganiseerd en onvoorbereid.
 
De Europese subsidies vertegenwoordigden een hoop geld, dat de landbouwers die de communistische zuinigheid gewend waren deed dromen. Het programma was na de Tweede Wereldoorlog opgezet om de lonen in de landbouw op te trekken en de voedselproductie op te drijven in landen die zwaar getroffen waren door de oorlog. Geleidelijk aan werd het een cruciaal fundament om de grenzeloze economie te realiseren die mettertijd zou leiden tot de moderne Europese Unie.
 
De Europese leiders beseften dat de opname van voormalige Sovjet-satellietstaten problemen met zich zou meebrengen, maar begrepen nooit ten volle welk potentieel voor corruptie in het subsidieprogramma besloten lag.
 
Het programma draait om een simpel uitgangspunt: boeren worden vooral betaald volgens de hoeveelheid grond waarop ze actief zijn. Wie het meeste land controleert, krijgt het meeste geld. En Centraal- en Oost-Europa puilt uit van het land. Vaak is dat nog staatsbezit, een erfenis van de communistische periode.
 
Europese ambtenaren werkten nauw samen met nieuwe regeringen op het vlak van bijvoorbeeld voedselveiligheid en grensbescherming. Maar naar de verdeling van de subsidies ging veel minder aandacht. “Ze dachten dat ze ons gingen veranderen”, zegt Jana Polakova, een Tsjechische landbouwwetenschapper. “Ze waren niet voorbereid op ons.”
 
Orbán gaf blijken van wat hij zou worden nog voor Hongarije toetrad tot de EU. Voor hij in 2002 moest aftreden als premier, verkocht hij twaalf staatslandbouwbedrijven, die later bekend werden als de ‘Dirty Dozen’, aan investeerders met wie hij politieke connecties had. De kopers moesten maar een prikje betalen, waarna ze het land 50 jaar lang exclusief mochten bewerken en in aanmerking kwamen voor Europese subsidies als Hongarije twee jaar later zou toetreden tot de EU.
 
“Dit is een schurkeneconomie, waar vrienden en politieke bondgenoten een speciale behandeling krijgen”, zegt Gyorgy Rasko, een voormalige Hongaarse landbouwminister. “Orbán heeft het systeem niet bedacht. Hij past het gewoon efficiënter toe.”
 
Toen Orbán premier af was, bekeek hij het landbouwersprotest in Boedapest en zag hij de potentiële politieke en economische hefboom van subsidies voor het platteland. Hij was ook geïntrigeerd door de man die succesvol namens de demonstranten onderhandelde: Jozsef Angyan.
 
Na de val van het communisme voerde Angyan aan dat kleine landeigenaars kleine dorpen in leven konden houden via duurzame landbouwpraktijken. Hij zette een ecologisch programma op aan een van de meest prestigieuze universiteiten van het land en hielp bij de uitbouw van de organische boerderij Kishantos met 450 hectare graan, maïs en bloemen.
 
“Hij wilde de lokale boeren helpen”, zegt Teichel, de landbouwer uit het comitaat Fejér. Volgens hem was Angyan een zeldzame pleitbezorger van het kleine landbouwbedrijf op een platteland waar corrupte politici een ‘economie van dieven’ bedreven.
Thee op een houtkachel
 
Acht jaar nadat hij het verloren had, in 2010, dong Orbán opnieuw naar het premierschap. Deze keer mikte hij op de stemmen van het platteland. Angyan was op dat moment parlementslid, en zijn banden met de boeren gaven hem politieke invloed in landelijke gebieden. Orbán ontbood hem naar zijn bescheiden woning ten westen van Boedapest.
 
Het was een kille februariochtend en Angyan was verkouden. Orbán maakte thee op een houtkachel en de mannen praatten twee uur lang over de toekomst van de Hongaarse boerderijen. Angyan had een regering voor ogen die kleine boeren meer politieke en economische macht gaf. Orbán maakte duidelijk dat hij Angyans ideeën in de praktijk wilde brengen en bood hem aan staatssecretaris voor plattelandsontwikkeling te worden.
 
“Als Orbán spreekt, is dat met zo veel overtuiging”, zegt Angyan. “Je gelooft hem. Ik geloofde hem.”
 
Na een overtuigende verkiezingsoverwinning handelde Orbán snel, maar niet zoals Angyan verwacht had. Angyans voorstel hield in dat de regering staatsland zou opdelen en zou verpachten aan kleine en middelgrote landbouwbedrijven. Orbán daarentegen wilde grote oppervlakken land verpachten aan een schare politieke medestanders, een zet waarvan Angyan dacht dat het het platteland zou binden aan Orbáns partij Fidesz en zijn bondgenoten.
 
Hij wist ook dat de Europese subsidies mee zouden gaan met het land en de kloof tussen rijk en arm nog groter zouden maken, waardoor het voor de mensen aan de top makkelijker zou worden aan de macht te blijven. “Ik had absoluut niet de mogelijkheid om te doen wat ik wilde doen”, zegt Angyan.
 
In 2011 begon de nieuwe regering van Orbán openbare gronden te verpachten. Aanvankelijk werd gemeld dat alleen lokale, kleinschalige landbouwers in aanmerking kwamen. Maar uiteindelijk gingen de gronden naar politiek geconnecteerde partijen die soms als enige aanwezig waren op de veilingen. Tegen 2015 waren honderdduizenden hectare openbare grond verpacht. Vaak waren de begunstigden mensen die dicht bij Fidesz stonden, blijkt uit overheidsdocumenten en documenten die Angyan voorlegde.
 
Nieuwe pachters betaalden weinig huur aan de overheid, ook al kwamen ze in aanmerking voor Europese subsidies. De deals werden zwaar bekritiseerd in lokale media. Toch hielden gewone boeren zich gedeisd, ook al werden ze gepasseerd.
 
De plotse beleidswijziging van Orbán kwam hard aan bij Angyan. Hij voelde zich verraden. Hij stapte in 2012 uit de regering, maar bleef wel in het parlement, vanwaaruit hij zijn ideeën probeerde door te drukken, ook al ging de regering een andere richting uit.
 
Bij een zitting achter gesloten deuren in 2013 ging Angyan de confrontatie met Orbán aan in aanwezigheid van de meest getrouwe bondgenoten van die laatste in het parlement.
 
“Je maakt het platteland kapot”, zei Angyan.
 
“En jij vergiftigt je bronnen”, riposteerde Orbán volgens Angyan. Waarna hij zijn voormalig kabinetslid terechtwees: “Jij hebt me in de steek gelaten.”
 
Terwijl in het parlement een geschokte stilte viel – Angyan was de partij trouw gebleven – ontstak Orbán een tirade waarin hij de politiek vergeleek met een slagveld. Zij die loyaal zijn, zei hij, kunnen op hun wapenbroeders rekenen voor bescherming. “Maar zij die niet loyaal zijn?”, stelde Orbán. “Ook op hen zullen we schieten.”

In 2015 schakelde Orbán nog een versnelling hoger. Zijn regering verkocht honderdduizenden hectare staatslandbouwgrond, vaak aan politieke bondgenoten. Technisch gezien was het een veiling. Maar veel lokale boeren kregen te horen dat het geen zin had te bieden omdat de kopers al vastlagen. Weinigen konden zich trouwens de grote lappen grond veroorloven, en velen waren zelfs niet op de hoogte van de verkoop.
 
De gepensioneerde Ferenc Horvath (63) woonde in een huisje in het comitaat Fejér en kwam er op een gegeven moment achter dat de regering alle staatsgrond rond zijn kleine stekje had verkocht. “Het gebeurde zo snel”, zegt Horvath. “We hadden er geen idee van dat dat land te koop stond.” Aan bijna alle kanten had Horvath een nieuwe buur: Lorinc Meszaros, een jeugdvriend van Orbán en een voormalige loodgieter die nu miljardair is. Plotseling verrezen overal hekken en daalde de stank van varkensmest over het land neer.
 
Meszaros en familie van hem kochten meer dan 1.500 hectare in Fejér alleen, volgens een analyse van gegevens over grondbezit verzameld door Angyan en andere bronnen, en bevestigd door een bezoek aan de boerderij. Orbáns schoonzoon en een andere vriend van hem kochten in de buurt ook grote landerijen, stelde The Times vast.
 
De voorspelling van Angyan dat het beleid van Orbán het platteland zou binden aan Fidesz en zijn bondgenoten kwam uit. Het is een vorm van moderne feodaliteit, waarbij kleine boeren gedijen in de schaduw van enorme politieke belangen – en waarbij subsidies van de Europese Unie dat mee financieren. In de voorbije jaren, blijkt uit een analyse van Hongaarse betaalgegevens, waren de voornaamste begunstigden van landbouwsubsidies bedrijven die werden gecontroleerd door Meszaros en Sandor Csanyi, een invloedrijke zakenman uit Boedapest.
 
Vorig jaar alleen ontvingen de bedrijven die de twee mannen controleerden in totaal 25,5 miljoen euro subsidies.
 
De twee hebben een heel verschillende relatie met Orbán en zijn partij. Csanyi wordt beschouwd als iemand met wie Orbán het zich niet kan veroorloven in aanvaring te komen. Hij is voorzitter van de OTP Bank, een van belangrijkste financiële instellingen in het land. Hij heeft werkloze politici uit alle partijen in dienst genomen, en zijn landbouwconcern, geleid door zijn zoon, controleert twee van de ‘Dirty Dozen’ door Orbán geprivatiseerde landbouwbedrijven.
 
Meszaros’ fortuin daarentegen is opgebouwd rond de premier. Hij vestigde een imperium door contracten voor projecten die grotendeels door de Europese Unie worden gesubsidieerd. Onlangs legde hij de hand op bedrijven die eerder eigendom waren van een zakenman die uit de gunst van Orbán was gevallen.
 
Ze komen in aanmerking voor subsidies volgens het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het gaat om directe betalingen gebaseerd op de omvang van de gronden of subsidies voor veehouderijen, melkbedrijven of programma’s voor plattelandsontwikkeling – die op nationaal niveau allemaal verdeeld worden door de Fidesz-regering.
 
“Ik word er continu van beschuldigd, en het maakt me erg boos, dat ik de grootste subsidies krijg”, zei Csanyi ooit in een interview. De reden daarvoor, zei hij, is niet de politiek, maar varkens. “Ik sta voor een zesde van de Hongaarse varkensproductie.”
 
Op papier worden landeigenaars beperkingen opgelegd. De Hongaarse regering plafonneert de subsidies voor de grootste landbouwbedrijven, een ogenschijnlijk progressieve maatregel ingevoerd door hervormers. Maar landbouwers zeggen dat de regel makkelijk te omzeilen valt door land op te delen en het te registreren onder verschillende eigenaars.
 
Rajmund Fekete, een woordvoerder van Orbán, zeg dat de Hongaarse subsidieprocedures “helemaal conform” de Europese regelgeving zijn, maar weigerde in te gaan op vragen over Angyan of de verkoop van land aan verwanten en bondgenoten van Orbán. “Hongarije overtreedt ook geen regels bij de verkoop van staatsgrond. Alles is wettelijk geregeld”, zegt hij.
 
In Brussel waren ze gewaarschuwd voor de problemen met Hongarije, zelfs voor de veilingen. Een rapport uit mei 2015, besteld door het Europees Parlement, focust op landroof en had het over “dubieuze deals” in Hongarije. Het rapport vermeldde ook het comitaat Fejér, de thuishaven van Orbán.
 
De onderzoekers kwamen erachter dat rijke landeigenaars met politieke connecties de macht hadden om land in Centraal- en Oost-Europa te annexeren. “Dat is vooral het geval als ze samenspannen met de overheidsautoriteiten”, stelde het rapport. Zo drukten landeigenaars in Bulgarije wetten door waardoor ze de mogelijkheid kregen kleine boerderijen effectief te annexeren.
 
De onderzoekers verwezen naar het landbouwsubsidieprogramma als de voornaamste oorzaak, omdat het de bedrijven aanmoedigde alsmaar meer land te verwerven. “Het GLB komt op die manier niet tegemoet aan zijn vooropgestelde doelen”, meldde het rapport, dat werd opgesteld door het Transnational Institute in Amsterdam.
 
In een geschreven reactie noemden de Europese functionarissen bevoegd voor landbouw de bevindingen onbetrouwbaar. Ze stelden uitdrukkelijk dat het aan de leiders van een land is om een nationaal landbouwbeleid uit te werken en te implementeren.
 
Dat respect voor de nationale regeringen kenmerkt de Europese Unie. Maar daardoor is de EU wel niet bij machte of niet bereid de confrontatie aan te gaan met leiders die haar doelstellingen dwarsbomen, zegt Tomás García Azcárate, die al lang met landbouw bezig is bij de Europese Unie en opleidingen geeft aan Europarlementsleden. “De Europese Unie heeft heel weinig instrumenten om gangsterlidstaten terug te fluiten”, zegt hij. “Dat geldt voor beleid, landbouw, immigratie. Het is echt een probleem.”


Toen de regering van Orbán duizenden hectare grond aan bondgenoten begon te verpatsen, zette Angyan zijn eigen project op. Hij nam nauwkeurig verkopen van land onder de loep en stelde een dossier samen dat officials niet zomaar naast zich neer konden leggen. Hij voerde gesprekken met landbouwers die door de overheid in de steek waren gelaten en bracht politieke connecties tussen kopers in kaart.
 
Behalve de grootste oligarchen zoals Meszaros kregen ook andere aanhangers en sympathisanten van Orbán land in handen. In het comitaat Csongrád waren familieleden en kennissen van Janos Lazar, een parlementslid van Fidesz, bij de grootste kopers met ongeveer 530 hectare. In het comitaat Bács-Kiskun kochten familieleden en kennissen van de voormalige zakenpartner van Meszaros grote stukken land. En in het comitaat Jász-Nagykun-Szolnok waren kennissen en verwanten van huidige en voormalige functionarissen in de regering-Orbán bij de grootste winnaars bij landveilingen. Velen verpachten hun land sindsdien aan grote landbouwbedrijven die Europese subsidies krijgen.
 
“Dat is wat er gebeurt met Europese middelen en de inkomsten van het land”, zegt Mihaly Borbiro, oud-burgemeester van Obarok, een dorpje in Fejér in de buurt van de geboortestad van Orbán.
 
Politiek geconnecteerde landeigenaars worden ontzaglijk rijk, maar veel kleine boeren hebben de subsidies nodig om te overleven. Dat weerhoudt hen ervan al te luidruchtig kritiek op het systeem te uiten, zeggen veel boeren, vooral uit angst voor vergelding.
 
Ferenc Gals, die op zijn familieboerderij koeien en een paar varkens houdt en luzerne verbouwt, zegt dat hij een aanvraag indiende om ongeveer 130 hectare land te pachten, omdat de Europese subsidies op zich het al winstgevend maakten nog voor hij iets geplant had. Normaal gezien moesten lokale boeren voorrang krijgen, maar toch ging het land naar rijke investeerders die niets met de gemeenschap te maken hadden.
 
Toen hij daarover klaagde, voelde hij zich al snel een paria, zegt hij. Hij kreeg ineens het bezoek van overheidsinspecteurs die bijzonder geïnteresseerd waren in de waterkwaliteit en zijn ecologische voorzieningen. Lokale functionarissen lieten hem weten dat het geen zin had in de toekomst nog premies aan te vragen. “Zodra je op de zwarte lijst staat, kun je het wel vergeten”, zegt hij.
Chemicaliën
 
Vergelding trof ook Jozsef Angyan. Een paar maanden nadat hij ontslag had genomen uit de regering trok de overheid de pacht voor Kishantos, de organische boerderij die hij al twintig jaar mee beheerde, in, om ze aan politieke loyale ondernemers te geven, die de velden omploegden en besproeiden met chemicaliën. Vervolgens sloten de onderwijsautoriteiten zijn departement aan de Szent István-universiteit. “Orbán begrijpt wanneer je mensen angst moet aanjagen”, zegt Angyan.
 
Bij gesprekken in Hongarije weigerden sommige landbouwwetenschappers en economen in te gaan op vragen over landbezit, of wilden ze alleen anoniem vertellen over hun onderzoek.
 
Ook de boeren zagen wat er was gebeurd met de man die het voor hen had opgenomen. “Als Angyan al niets kan doen, wat kan ik dan doen?”, vraagt Teichel, de familiale boer.
 
Orbáns controle over de Europese subsidies helpt hem om een nieuwe boerenopstand te onderdrukken, zegt Angyan. Zolang de regering het geld uitdeelt, kan niemand het zich permitteren kritiek te geven. “Als je kritisch bent voor het systeem,” zegt hij, “dan krijg je niets.”
 
Bovendien is er geen echte oppositie op het platteland, zegt hij. Angyans kleine boerenassociatie vormde een alliantie met Orbáns extreemrechtse partij om hem herkozen te krijgen als eerste minister. Die relatie houdt nog stand, maar Angyan is niet meer betrokken. Zij die de touwtjes nu in handen hebben bij de boerenassociatie bekleden belangrijke overheidsposten.
 
Angyan heeft zich teruggetrokken uit het publieke leven. Dit jaar had hij twee gesprekken met The Times, waarbij hij de gegevens deelde die hij verzameld had. Na het tweede gesprek nam Angyan plots zijn telefoon niet meer op.
 
Toen Teichel hem onlangs op een begrafenis zag, leek hij verslagen. “Hij heeft de strijd opgegeven”, zegt Teichel. Zoals gewoonlijk vroeg Angyan hoe het ging met de boer en zijn familie. “Ik doe er niet toe”, antwoordde Teichel. “Ik ben slechts een soldaat. Hoe gaat het met u? U bent de generaal.”
 
Angyan antwoordde: “Hoe kan ik doorgaan als niemand me steunt?”



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer