De contaminaties zijn vooral geconcentreerd in de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant; in Wallonië is enkel Henegouwen getroffen, maar op veel kleinere schaal. Wat het hoevepootgoed betreft, werden cysten aangetroffen in twee provincies met respectievelijk 1,7% en 3,2% van de besmette percelen. Hoewel de besmettingspercentages aanzienlijk hoger zijn bij consumptieaardappelen, stellen we soms eveneens besmettingen vast op productiepercelen van hoevepootgoed waarvoor er geen analyse van het perceel vóór de productie vereist is.
Ter herinnering, deze analyse is enkel vereist wanneer het gaat om hoevepootgoed dat gebruikt wordt buiten de gemeente waar de productie-eenheid is gevestigd en de aangrenzende gemeenten ervan; de voorafgaande analyse is ook vereist wanneer het pootgoed wordt opgeslagen in de installaties van derden. Deze resultaten tonen aan dat het risico op verspreiding van Globodera door hoevepootgoed dus niet te verwaarlozen is.
Om dit risico te beperken, is het, naast het naleven van de teeltrotaties en de bestrijding van aardappelopslag, ten zeerste aan te raden om de percelen waar het hoevepootgoed zal worden geteeld, vóór de opplant te laten testen.