- De uitzaai mag alleen gebeuren door telers die kunnen aantonen dat ze de principes van de geïntegreerde gewasbescherming (IPM) toepassen.
- Gedurende de 2 jaar na het zaaien van behandeld zaad mogen alleen gewassen (inbegrepen groenbemesters) die niet bloeien of niet bezocht worden door bijen geteeld worden. De lijst van deze gewassen is opgenomen in bijlage 1 van de toelatingsakte.
- Daarna en dit tot minstens 5 jaar na het zaaien van de behandelde zaden mogen alleen de gewassen opgenomen in bijlage 1 of bijlage 2 van de toelating geteeld worden. Bijlage 2 bevat een lijst van gewassen die nauwelijks bezocht worden door bijen.
Deze voorwaarden zijn opgenomen in de toelatingen die u hier kan raadplegen.
De toelatingen werden verleend in toepassing van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Dit artikel laat toe een toelating te verlenen in bijzondere omstandigheden. Dit geldt enkel voor een beperkt en gecontroleerd gebruik, en indien de plantaardige productie door op geen enkele andere manier te bestrijden gevaren wordt bedreigd.
Gelet op het feit dat de goedkeuringen van de werkzame stoffen thiamethoxam en clothianidin niet vernieuwd werden op Europees vlak, valt het te verwachten dat er in de toekomst onvoldoende gegevens beschikbaar zullen zijn om na te gaan of de betrokken gewasbeschermingsmiddelen nog steeds voldoen aan de steeds strikter wordende toelatingsvereisten. Het Erkenningscomité voor de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik gaat er onder deze omstandigheden dan ook van uit dat deze noodmaatregel volgend jaar niet meer herhaald zal kunnen worden.
Bijkomende informatie over neonicotinoïden vindt u hier.