|
05 dec 2019 |
09:37 |
|
Agribex 2019 - Johan Colpaert: "open ruimte redden, iedereens bijdrage"
Willen we de open ruimte redden, dan moeten we aan het eigendomsrecht raken, stelt Johan Colpaert, de voorzitter van de federatie van de sector van landbouwmachines Fedagrim. Hij doelt dan niet alleen op de boeren maar ook op particulieren. “Iedereen moet zijn steentje bijdragen.”
|
Colpaert pleit voor een globale aanpak van de uitdagingen rond klimaat, biodiversiteit en het behoud van open ruimte. Dat betekent ook dat het eigendomsrecht ter discussie gesteld moet worden. “Het is een heilig huisje, maar iemand moet het durven zeggen. Als iedereen zich aan zijn privébelangen en persoonlijke vrijheid vastklampt, raken we nooit uit de impasse”, zegt Colpaert in De Standaard en bevestigt hij aan onze redactie.
“De maatschappij vraagt meer open ruimte, maar dat gaat meestal ten koste van landbouwgrond”, aldus Colpaert, zelf een boerenzoon. “Zo wordt landbouwgrond schaars en onbetaalbaar voor boeren. Ik stel een win-winsituatie voor. Neem een boerderij van 100 ha, waarvan een landbouwer de helft moet opgeven voor natuurgebied. In plaats van dat de overheid die grond overkoopt via onteigening - waar een boer die huurt al niets aan heeft - zou de landbouwer zelf de 50 ha natuurgebied kunnen beheren tegen een vergoeding. Zo levert de boer een mooie bijdrage aan het milieu en derft hij geen inkomsten.”
Voor de boeren verdwijnt daarmee de vrije teeltkeuze. “Zij zullen moeten afstappen van monoculturen met graan of maïs, wat de gronden uitput. Zet in de plaats daarvan klaver voor bodemverbetering, of hagen en streekeigen struiken, die de fauna en flora ten goede komen”, verduidelijkt Colpaert.
Maar Fedagrim wil ook dat de particulier zijn duit in het zakje doet. “Er is nu veel vertuining”, zegt Colpaert. “Eigenaars kopen bijvoorbeeld nog een aanpalende weide bij om er een paardje op te zetten, of een stuk landbouwgrond om er een prachtige gazon van te maken. Maar dat is monocultuur. Deze particulieren zouden eveneens een bijdrage kunnen leveren aan biodiversiteit, met het aanplanten van hagen, bomen en streekeigen struiken in plaats van gras.” Colpaert voegt eraan toe dat van de 750.000 ha landbouwgrond op dit moment zo’n 70.000 ha niet als dusdanig benut wordt. Die gronden komen alvast in aanmerking voor zijn voorstel.
Net als industriezones in en rond steden, meent Colpaert. “Op de gronden die er nog open liggen tussen de gebouwen zou er eveneens groen kunnen worden aangeplant.”
In ruil voor de bijdrage van de boeren aan de biodiversiteit in de open ruimte vraagt Colpaert wel dat ze een degelijke vergoeding krijgen. Ook voor particulieren sluit hij een financiële compensatie niet uit, “als daar budget voor zou zijn”. Zo zou de hele maatschappij mee aan de kar trekken. “Stel je voor wat voor een boost dat zou geven”, besluit hij.
DE AFSPRAAK
|
|
|
|