|
09 dec 2019 |
07:24 |
|
Wie geeft z'n job op om boer te worden
De landbouw boert achteruit. Er valt nauwelijks nog wat te verdienen, het is een onzeker bestaan, velen zeggen de stiel noodgedwongen vaarwel. Waarom zou iemand er dan voor kiezen om in deze tijd zijn job op te geven en boer te worden? Drie getuigenissen in De Standaard.
|
Ivan Konings (62), ex-telecom
‘Ik wist niet eens wat geiten eten’
Ivan Konings op zijn geitenboerderij: ‘Ik heb veel respect voor mijn medewerkers die dagelijks met hun botten in de stallen staan.’ Boumediene Belbachir
Hij komt niet vaak in de stallen, geeft Ivan Konings (62) toe. ‘Ik houd me meer bezig met administratie, dat is mijn sterkste kant.’ Konings leidt ons rond op zijn geitenboerderij in Beverst, een deelgemeente van Bilzen. ‘We hebben 2.500 à 2.600 productieve geiten. Een productieve geit levert zo’n 1.000 liter melk per jaar af. Dat is dus samen 2,5 miljoen liter per jaar.’ De geiten worden tweemaal per dag gemolken.
Konings volgde een opleiding boekhouding en werkte jarenlang bij multinationals. In 2000 richtte hij een eigen telecomdienstenbedrijf op, TBS. Voor grote klanten als Belgacom en Telenet installeerde het modems bij mensen thuis. Het groeide tot 200 werknemers. Maar Konings kreeg genoeg van de vakbondspolitiek binnen het bedrijf. In 2014 verkocht hij TBS.
Het idee om de telecomwereld te wisselen voor de boerenstiel speelde al een tijdje. Een goede vriend bij Capra, een grote geitenkaasproducent, had hem verteld dat er een schaarste heerst op de geitenmelkmarkt. Konings zag zijn kans schoon. Hij kocht een oude koeienboerderij op, vroeg de nodige vergunningen aan en ging in Nederland kijken hoe je geitenboer wordt. Hij startte met nul kennis over de stiel: ‘Ik wist niet eens wat geiten eten.’ In december 2015 liepen de eerste geiten rond.
Na een haalbaarheidsstudie sloot hij met Capra een duurzaam contract af. Daardoor kan hij rekenen op een minimumprijs. Sindsdien evolueerde de geitenmelkprijs van 55 naar 60 cent per liter. Zodra zijn boerenbedrijf op kruissnelheid is volgend jaar (als er 3.000 tot 3.200 productieve geiten zijn), maakt hij winst. ‘In de boerensector heb je een niche nodig, en in die niche moet je groot gaan en je schaal vergroten. Met 1.000 geitjes kom ik er niet, dan is mijn rendement te laag.’
De risico’s zijn beperkt, zegt Konings. Wat niet mag gebeuren: een ziekte onder de geiten of een felle prijsstijging van het voer. De geiten hebben van 100 à 120 hectare voer nodig. Periodes van droogte, zoals afgelopen zomer, kunnen roet in het eten gooien. Voor de rest is Konings er min of meer gerust op, zeker zolang de schaarste op de geitenmelkmarkt blijft bestaan.
Hoewel hij geen geitenboer werd uit passie, is Konings verknocht aan de boerderij. ‘Ik heb ook veel respect voor mijn medewerkers die dagelijks met hun botten in de stallen staan.’
Nog altijd reageren mensen met ongeloof op zijn carrièreswitch. ‘Ik vind het leuk om ergens te komen en te zeggen: “Ik ben Ivan Konings, en ik ben boer.” Ik ben een gelukkig man.’ (sgy)
Michiel Van Poucke (50), voormalig geluidstechnicus
‘Ik heb nooit het gevoel dat ik moet gaan werken’
Er hangt een hardnekkige nevel boven de Kwadenplasstraat in Destelbergen, een onverharde weg die zijn naam verdient. Een kille bries blaast herfstblaadjes uit de bomen. Een ouderwetse tractor doet een onbestemde klus aan de rand van een akker vol groente, kale fruitboompjes en kruiden met naamkaartjes. Volgroeide groene en rode kolen staan klaar om geoogst te worden. De bieslook is kapotgevroren, maar de tijm houdt stand. Een man met drie jassen en een rode wollen muts zit geknield iets op te meten. Aan zijn neus hangt een druppel condens.
Michiel Van Poucke is 50. Hij was 37, toen hij besloot om boer te worden. Niet dat hij daarmee enige ervaring had: ‘Ik had bij manier van spreken alleen nog maar radijsjes gekweekt. Ik woonde in de stad en had geen plaats om te tuinieren.’ Tot die tijd had hij zijn brood verdiend als geluidstechnicus, eerst bij fictieseries van de VTM, later bij de nieuwsdienst van de openbare omroep, maar dat vond hij niet meer zinvol.
Rond die tijd had Van Poucke zich ook verdiept in de situatie van landbouwers en vastgesteld dat ze in de knel kwamen. ‘De winsten gaan steeds meer naar grondeigenaren en tussenpersonen, niet naar wie het land bewerkt, niet alleen in het zuiden, maar ook bij ons.’ Toch was het precies dat wat hij wilde doen: land bewerken. Door dicht bij zijn klanten te werken en tussenpersonen uit te schakelen, hoopte hij er wel zijn brood mee te verdienen.
Van Poucke volgde een cursus biolandbouw, gaf zijn spaargeld uit aan tweedehands werktuigen en huurde 5 hectare grond op fietsafstand van Gent, waar hij vandaag nog steeds werkt. Die locatie is cruciaal, want zijn bedrijf, het Wijveld, is een zelfplukboerderij. Klanten betalen een vast bedrag per jaar, per gezinslid en komen zelf oogsten wat ze nodig hebben. Alleen op fruit en uitzonderlijk populaire gewassen, zoals broccoli of bloemkool, staat een limiet.
Vandaag heeft het Wijveld zo’n 400 klanten. Van Poucke heeft een vennoot, waardoor hij ’s zomers met zijn gezin op vakantie kan. Binnenkort moet er ook een werknemer komen om de drukke maanden leefbaar te houden. Daarvoor is eerder deze maand de jaarprijs van de klanten verhoogd. Een volwassene betaalt nu 350 euro per jaar. ‘Die beslissing hebben de klanten zonder tegenspraak aanvaard. We kennen elkaar, zij weten hoe hard wij werken en wij zijn hen dankbaar.’
Het is de voorbije jaren niet altijd gemakkelijk geweest, geeft Van Poucke toe, maar het werkt. ‘Ik heb nooit het gevoel dat ik moet gaan werken. Ik mag doen wat ik graag doe.’ Hij merkt zelfs een groeiend begrip bij klassieke boeren die aanvankelijk sceptisch waren. ‘Zij zien ook hoe vaak ik op mijn land ben. Boeren respecteren dat.’ (wwo)
Bram Bombeek (32), ex-woordvoerder N-VA
‘Landbouw is, net als politiek, omgaan met chaos’
Toen Bram Bombeek (32) aan zijn vader (dierenarts) en moeder (ceo van de familiale partij Wildebeek, hun generatieboerderij met wit-blauwe koeien in Welle) vertelde dat hij voltijds bij hen wou komen boeren, was hun antwoord: ‘Totaal niks voor jou.’ Negen jaar had hij een vaste job gehad bij de communicatiecel van de N-VA, tot voor kort als Kamerfractiewoordvoerder. Waarom zou hij kiezen voor een stiel waar amper nog wat te verdienen valt en waar iedereen uit stapt?
‘Ik ben bij de N-VA gegaan, omdat ik vond dat de burger te weinig inspraak kreeg in het beleid. Dat is intussen alleen erger geworden. Vrolijk word ik daar niet van. Dan probeer ik liever het verschil te maken met mijn eigen project, hier, op de boerderij.’
Zijn interesse in het erf beperkte zich destijds tot de bordercollie die de koeien mee de stal in dreef en tot de posters van tractoren aan zijn muur. ‘Ik had nooit gedacht dat ik in de boerenstiel terecht zou komen. Ik zag landbouw altijd als iets voor handige jongens, sterke beren. Ik ben vrij onhandig en geen held tussen de beesten. Tot ik een jaar gelezen iets las van de Amerikaanse boer Salatin: het gaat niet goed met de landbouw, we moeten opnieuw rechtstreeks aan de mensen zelf verkopen. Ik wist meteen: dat moet ik doen. Ik heb altijd ergens gevoeld dat we de landbouw moesten heruitvinden, maar nooit gedacht dat ik dat zelf zou proberen.’
Zijn plan: dat korteketensysteem opnieuw integreren in hun bedrijf. ‘Voor mijn stijl van boeren is goed kunnen communiceren heel belangrijk. Eigenlijk word ik een soort politicus die mensen moet overtuigen om voor de korte keten te kiezen. Het kleinschalige zou veel problemen kunnen oplossen in Vlaanderen. Bovendien is landbouw omgaan met chaos, zoals het weer, of kippen die doodgebeten kunnen worden door een vos. Op zich verschilt dat niet zozeer van de politiek.’
Een jaar gelden nam hij zijn beslissing, sindsdien heeft hij gelezen, zich bijgeschoold en workshops gevolgd. ‘Het ene moment ben ik aan het lezen over fruitbomen, het volgende over hoe je een hok knutselt uit hout. De grandeur van de Kamer zal ik missen, maar ik denk tegelijk aan wat mijn grootvader altijd vertelde: “Als ik aan het einde van een dag veld omploegen en beesten eten geven in mijn zetel zit, weet ik wat ik heb gedaan en dan ben ik voldaan.” Dat was in mijn job niet altijd het geval.’ (sb)
|
|
|
|