Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 12 dec 2019 06:46 

De ondersteuning van bioclusters


Vraag om uitleg over de ondersteuning van bioclusters van Arnout Coel aan minister Hilde Crevits

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Voorzitter, minister, deze regering wil terecht inzetten op het versterken van de biolandbouw. Bij de bespreking van de beleidsnota hebt u aangegeven dat u meer zult inzetten op de omschakeling naar bio en op het behoud van bestaande biolandbouwers. U zult hen ondersteunen via regulier beleid, maar ook door een sterke focus op bio-onderzoek en innovatie. Op die manier kunnen biolandbouwers zich versterken in hun bedrijfsvoering en toekomstgericht groeien, zowel de individuele boer als de sector. De bestaande ketenwerking wordt voortgezet en nog verruimd met de bioclusters. U kende reeds 105.000 euro toe voor de ondersteuning van de bioclusters Pajottenland en Voeren-Haspengouw en de oprichting van een derde cluster.

Minister, waarom hebt u gekozen voor deze twee regio’s? Hebt u al een derde regio op het oog voor de oprichting van de derde cluster? Welke zijn de selectiecriteria? Vanaf wanneer wordt het interessant om zo'n netwerk op te richten? Welke zijn de minimumvereisten om van een zinvol bionetwerk te kunnen spreken?

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

De twee clusters waarnaar u verwijst, met name Pajottenland en Voeren-Haspengouw, zijn projectmatig tot stand gekomen door BioForum Vlaanderen en het Innovatiesteunpunt. Deze projectpartners  voeren eerst een voorstudie uit, bepalen het potentieel van een regionale cluster, werken de concrete oprichting uit en ondersteunen de clusters in de opstartfase. Bioclusters ontstaan steeds van onderuit, dus bottom-up in plaats van top-down.

De projectpartners hanteren criteria om te achterhalen of een bepaalde regio een groot omschakelpotentieel naar biolandbouw heeft. Daarbij kijkt men niet alleen naar de aanbodzijde, maar ook naar de vraagzijde van de markt, bijvoorbeeld de nabijheid van een verwerker van biogrondstoffen tot biovoeding.

In het Pajottenland is er bijvoorbeeld een vrij grote biomarktvraag en de nabijheid van Brussel zorgt voor een grote afzetmarkt voor bioproducten. Er zijn daar al een veertigtal bioboeren actief, waardoor er veel teelttechnische kennis is. Dat schept ook mogelijkheden om onderling zaken te ruilen. Als de ene bioboer bijvoorbeeld wat stro of mest te veel heeft, kan hij een andere bioboer helpen, of omgekeerd.

In Voeren ligt de focus op melkveehouderij. De vereisten voor biomelkveehouderij, namelijk veel weidegrond voor het groot aandeel gras in het rantsoen van de koeien, zijn in de Voerstreek aanwezig.

Men is dus niet over een nacht ijs gegaan, maar al tijdens de voorstudie worden troeven of uitdagingen afgewogen om vervolgens tot de locatiekeuze over te gaan. Het is dus niet zo dat ik als minister vogelpik heb gedaan in Vlaanderen om een keuze te maken.

Heb ik al een derde regio op het oog? Dat is een interessante vraag. Voor de derde cluster, die er nog moet komen, is de voorstudie nog niet afgerond. Ik kan dus nog niet melden waar die precies zal komen, maar dezelfde criteria zullen worden gehanteerd.

Wat zijn de voorwaarden? De meerwaarde van bioclusters zit in de collectieve, regionale aanpak. De bioclusters hebben als doel de drempel voor potentiële omschakelaars van gangbare naar biolandbouw te verlagen, hen in dat proces te begeleiden en te informeren. Op die manier kunnen de omschakelaars kennis verwerven en delen, een nieuw netwerk opbouwen en gemotiveerd worden door de regionale dynamiek. Dat maakt het wat gemakkelijker.

De meerwaarde is de lokale gedragenheid en het betrekken van afnemers of potentiële afnemers in het verhaal. De consumptie van biovoeding neemt gestaag toe in België, wat opportuniteiten kan bieden voor sommige bedrijven. Via de bioclusters kunnen landbouwers die twijfelen om de stap te zetten, worden geholpen om goed geïnformeerd een weloverwogen keuze te maken om al dan niet over te stappen.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Minister, ik begrijp dat het van onderuit wordt opgericht en dat er een lokaal en regionaal draagvlak nodig is om een echte meerwaarde te kunnen hebben van de clusters. Als we willen gaan naar het Vlaanderenbreed promoten en versterken van de biolandbouw, dan is het wellicht nuttig om in meer dan twee of drie regio's zo'n cluster te kunnen oprichten.

Welke initiatieven kunt u nemen om dat lokaal draagvlak meer te stimuleren? Niet dat u moet vogelpikken, maar kunt u faciliterende maatregelen nemen zodat er voldoende potentieel is in andere regio's om ook met zo'n netwerk te kunnen starten?

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Minister, ik heb er natuurlijk geen probleem mee dat er promotie voor biolandbouw en andere initiatieven wordt gemaakt. U schrikt ervan, maar ik koop zelf heel wat bioproducten. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)  

Misschien word ik over enkele jaren bioboer, want ik heb gezien dat er nog iemand vanuit de politiek naar de landbouw is gestapt. Er is ook iemand vanuit de landbouw in de politiek gestapt, er is dus wel degelijk een wisselwerking.

Ik bedoel maar dat we een beetje moeten opletten. We moeten altijd voor een en-enverhaal gaan. Minister, u weet net zo goed als ik dat de traditionele landbouw de laatste jaren steeds meer onder maatschappelijke druk komt te staan. De commissie Landbouw mag toch niet, en u zeker niet als minister van en voor Landbouw, de indruk wekken dat we de weg opgaan van het vervangen van de traditionele landbouw door biolandbouw.

Ik heb er helemaal niks op tegen. Nogmaals, ik koop zelf geregeld bioproducten. Ik pleit dus voor een en-enverhaal.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Het is opvallend dat de spreiding van de clusters vooral in Vlaams-Brabant gebeurt, terwijl de concentratie van onze landbouw toch ook in West- en Oost-Vlaanderen en de Kempen te vinden is.

Minister, welke initiatieven zult u in die provincies nemen om de sector actief te ondersteunen? De afzetmarkt Brussel, oké, maar we hebben ook andere steden met een serieuze afzetmarkt. We moeten dus echt wel stappen vooruit zetten om de sector van de biolandbouw heel actief te promoten in Vlaanderen en dus ook in de regio’s waar we traditioneel veel landbouw hebben.

De voorzitter

De heer Ongena heeft het woord.

Tom Ongena (Open Vld)

Ik zal me niet wagen aan een regionale verdeling van waar die clusters moeten komen. Elk initiatief om de biolandbouw meer kansen te geven, uiteraard in aanvulling op de klassieke landbouw, moeten we toejuichen. Ik maak van deze vraag om uitleg gewoon nog eens gebruik om, zoals ik ook al heb gedaan bij de bespreking van de beleidsbrief, aandacht te vragen voor de problematiek van het lastenboek voor biolandbouw, om ervoor te zorgen dat de voorwaarden daar toch nog eens grondig worden herbekeken om bijvoorbeeld de absolute eis dat het in volle grond moet worden gekweekt te willen opleggen, terwijl dat in andere landen niet gebeurt. Die gelijke criteria dienen om ervoor te zorgen dat de biolandbouw ook in Vlaanderen met gelijke middelen kan strijden en op die manier ook meer kansen kan krijgen.

Minister, u hebt toegezegd om dat goed te willen doen. Ik kan alleen maar vragen om dat zeker te doen.

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Mijnheer Ongena, ik zal beginnen met uw laatste opmerking. Het gelijk speelveld voor bio is voor mij heel belangrijk. Dat heeft te maken met de criteria, maar ook met de handhaving. Als iemand op foute wijze het woord bio gebruikt, en in het ene land wordt dat niet gehandhaafd en in het andere wel, dan heb je een ongelijk speelveld. Dat kan onze boeren die de switch willen maken, ontmoedigen.

In het regeerakkoord staat dat we de vrijheid willen laten aan een boer hoe die zijn systeem ontwikkelt. Dat kan bio zijn, dat kan anders zijn, maar we willen echt wel dat er een sprong voorwaarts wordt gemaakt in bio.

Collega Sintobin, u hoeft zich nog geen zorgen te maken dat het een het ander zal verdringen. Het gaat om 6,2 miljoen euro per jaar biosteun. In vergelijking met het andere staat dat nog in de kinderschoenen, maar dat woord is een beetje overdreven. Er is wel nog een meerwaarde te boeken.

Mevrouw Schauvliege, we hebben in Beitem in Oost-Vlaanderen al een onderzoekscentrum voor biolandbouw. Misschien is het interessant om daarrond een cluster op te richten, maar ik laat het over aan de twee commissies die daarover oordelen. Ik zou het wel willen, maar het is niet aan mij om te zeggen waar dat zal komen. Men zal kijken waar er veel afnemers zijn en hoe men elkaar kan stimuleren. Ik heb de criteria gegeven die worden gehanteerd. Ik ga ervan uit dat er ook in West- en Oost-Vlaanderen potentie is voor dat derde centrum. Op dit ogenblik is het onderzoek nog niet afgerond. Ik kan daar dus nog niet zoveel over zeggen.

Arnout Coel (N-VA)

Minister, ik vroeg nog of u eventueel stimulerende maatregelen zou kunnen nemen om het lokaal draagvlak te laten groeien zodat er op meer plaatsen draagvlak is voor de clusters.

Minister Hilde Crevits

Die clusters zijn net bedoeld om het draagvlak groter te maken. Hopelijk komt er straks een derde cluster en daarvoor krijg je dan meer draagvlak, maar men zoekt natuurlijk eerst draagvlak op de plaatsen waar er potentie is, waarvan men denkt dat er een katalysatoreffect kan van uitgaan.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Collega Sintobin, ik wil u geruststellen, maar de insteek van mijn vraag om uitleg was zeker niet om het een door het ander te vervangen. Uiteraard is het een en-enverhaal. In de omgevingsanalyse van de beleidsnota heb ik gelezen dat we momenteel aan een aandeel van 1,7 procent van de sector zitten en dat er dus nog ruimte is voor groeimarge.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer