De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Mijn vraag gaat over een specifieke problematiek voor landbouwers die in een grensstreek werken. Dat komt in Vlaanderen al eens voor, gezien onze geringe oppervlakte. Vanuit eigen ervaring en vanuit eigen streek zie ik dat landbouwers vaak ook gronden hebben die over verschillende gewesten trekken, dat is logisch. Ik ken ook mensen die bijvoorbeeld in België wonen, maar waarvan de tuin in Nederland ligt. Het is niet zo gek dat dat ook in de landbouw voorkomt.
Dat maakt de situatie natuurlijk wat complex, omdat op zo’n perceel verschillende verplichtingen van toepassing zijn, verschillende wetgevingen van toepassing zijn, inzake gewasbescherming, en dan gaat het niet alleen over de producten, want soms worden er ook verplichtingen opgelegd wat de sproeikoppen betreft, inzake de ploegen die men mag gebruiken, inzake erosiemaatregelen enzovoort. Dat is zeer complex en erg onpraktisch.
Minister, ik begrijp dat we daar vanuit Vlaanderen alleen geen oplossingen voor kunnen bieden, maar weet u van die moeilijkheden, zijn die gesignaleerd? Is er een manier om te overleggen, bijvoorbeeld al binnen de Benelux, of met de Waalse collega’s, om daarover afspraken te maken? Neemt u initiatieven, bijvoorbeeld inzake informatiedoorstroming enzovoort, om dergelijke landbouwbedrijven bij te staan in de uitvoering van hun activiteiten?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega, u weet – en stelt dat ook vast – dat landbouw zeer, zeer sterk binnen een Europees wetgevend kader wordt gereguleerd. Inzake de problematiek die u schetst, zijn de regels duidelijk. Het gaat over “alle eenheden op het grondgebied van eenzelfde lidstaat die voor landbouwactiviteiten worden gebruikt en door een landbouwer worden beheerd”. Een landbouwer die zowel in Vlaanderen als in het buitenland percelen beheert, wordt per lidstaat beschouwd als een aparte landbouwer. Bijvoorbeeld een landbouwer met zowel percelen in Vlaanderen als in Nederland zal zowel in Vlaanderen als in Nederland geïdentificeerd zijn. De verplichtingen moeten worden gerespecteerd op de productie-eenheden in het betreffende land. Dat kunnen bijvoorbeeld louter percelen zijn. De percelen gelegen op de landsgrens, worden op die landsgrens administratief gesplitst, want bepaalde Nederlandse regels kunnen anders zijn dan Vlaamse, of omgekeerd.
Met de regionalisering van de bevoegdheid inzake de landbouw in 2002 in België kwam er voor de boeren actief op en rond een gewestgrens een grens bij waarmee ze rekening moeten houden, namelijk die gewestgrens. Een landbouwer wordt in toepassing van de EU-regels binnen de lidstaat België uniek geïdentificeerd. Iemand die ook gronden in Wallonië gebruikt, moet dus niet geregistreerd zijn als aparte Vlaamse en Waalse landbouwer. Dat is het verschil met boeren aan de grens. Door de gewestelijke invulling van de bepaalde vereisten, denk bijvoorbeeld aan het Mestactieprogramma (MAP), zijn er verschillen in normen en regels mogelijk. Ook op het vlak van andere geregionaliseerde bevoegdheden zijn er een aantal verschillen tussen de drie gewesten.
Dat neemt echter niet weg dat ik me ervan bewust ben dat het voor grenslandbouwers niet altijd even gemakkelijk is. Ze worden immers geconfronteerd met een aantal regels, wat het complexer maakt. Ik vrees evenwel dat dat een beetje onvermijdelijk is, want het territorialiteitsbeginsel bepaalt dat regelgeving van toepassing is op een welbepaald gebied. Vanuit pragmatisch oogpunt zou je kunnen zeggen dat een perceel dat bijvoorbeeld voor 60 procent in Vlaanderen en voor 40 procent in Nederland ligt, voor 100 procent de Vlaamse regels moet volgen omdat het overwegend in Vlaanderen ligt, maar juridisch is dat onmogelijk, want onze Vlaamse regelgeving is beperkt tot het eigen Vlaamse grondgebied, en de Nederlandse wetten tot het Nederlandse grondgebied. Dat is niet alleen in de landbouw zo, maar voor alles wat grondgebonden is. Hoewel we maximaal proberen in te zetten op een gelijk speelveld, komt de vrijheid om een eigen beleid te voeren dus wel degelijk tot uiting in de differentiatie van de toepassingsregels. Ik kan daar alleen maar glashelder op proberen te antwoorden.
Dan uw suggesties en de volgende vragen. Uiteraard ben ik bereid om dat met buitenlandse collega’s te bespreken, maar ik zie eigenlijk geen echt alternatief voor de huidige situatie. We kunnen niet om het territorialiteitsprincipe heen. Als we dat basisprincipe in vraag zouden stellen, dan moeten we het debat sowieso breder voeren dan alleen wat de landbouwsector betreft. Je kunt dat niet alleen voor de boeren doen. De juridische gevolgen zijn ook zeer verstrekkend. Veeleer dan de basisprincipes van ons rechtssysteem in vraag te stellen, lijkt het me aangewezen om de betrokken boeren goed te informeren over de situatie. We proberen dat ook te doen. In de databank van de landbouwgebruikspercelen, waar boeren vrij toegang toe hebben, is het duidelijk welk perceel of welk deel van het perceel binnen of buiten Vlaanderen valt.
Dat was misschien niet helemaal het antwoord waarvan u had gedroomd, maar het is het enige correcte.
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Ik heb ook een beetje rechten gedaan, ik had het antwoord dus wel min of meer verwacht. Ik heb enkel de master gedaan, ik heb de bachelor overgeslagen. Ja, ik heb het: rechten. Het staat op mijn cv. Dat is geen probleem. Zelfs Europees recht.
Het is zeer complex. Ik wil het niet te lokaal bekijken, maar als men landbouwer is in Voeren, waar men op Vlaams gebied is, omringd door Wallonië en tegen de grens met Nederland, zijn er inderdaad landbouwbedrijven die op een stuk grond een teelt willen plaatsen en aan drie verschillende regels moeten voldoen. Dat maakt het complex. We kunnen enkel door informatiedoorstroming en wat begeleiding ervoor zorgen dat het allemaal behapbaar wordt voor dergelijke ondernemers. Het is misschien ambitieus om de basisbeginselen van de EU en de rechtsstaten ter discussie te stellen. Maar het zou praktisch voor dat soort ondernemingen gemakkelijker zijn.
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Collega’s, het gaat over een grenssituatie. Als er, zoals bij ons in het Maasland, een Maas vloeit, dan is het niet zo moeilijk: links of rechts van de Maas. Maar in het noorden van Limburg zijn er tal van enclaves. De landbouwer moet daar bij het bewerken van een stuk land dat hij zelf in beheer heeft, meermaals op een dag de landsgrens overschrijden. Dan is het moeilijk om daar een regeling voor te vinden. Toch is de administratieve situatie van die mensen zeer moeilijk, ook als je met bemesting en dergelijke zit. Er zijn enclaves die één perceel omvatten. Zo werd nu eenmaal destijds de grens getrokken. Baarle-Hertog is daarbij vergeleken niets. Het zijn gewoon losse percelen. Ook deze mensen moeten administratief in orde blijven. Zij moeten de nodige ondersteuning krijgen. Misschien dat de Benelux een oplossing zou kunnen bieden. In welke mate dat juridisch bespreekbaar is, is nog de vraag.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik sluit mij aan bij deze vraag om de uitdaging aan de grens mee te onderstrepen. Er is in dezen natuurlijk juridische regelgeving. Anderzijds moeten landbouwers op het terrein hun werk kunnen doen. Je weet op een perceel soms niet 100 procent zeker waar de grens loopt. Men zal te velde altijd met enige pragmatiek te werk moeten kunnen gaan. Minister, ik begrijp dat wanneer de percelen supergroot zijn, je niet kunt kiezen, afhankelijk van welke regelgeving je waar wilt toepassen. Daarover moeten de nodige afspraken kunnen worden gemaakt. Als het over kleinere delen gaat, kom je soms in absurde situaties terecht.
Men moet zeker rekening houden met en/of werken op basis van ervaringen met de afspraken die de enclavegemeenten Baarle-Hertog en Baarle-Nassau ondertussen hebben kunnen maken over bijvoorbeeld ‘waar we nu effectief wonen’ en ‘waar ik mag wonen, want mijn woning staat half in Nederland en half in België’, want ook daarover konden de nodige afspraken worden gemaakt. In dezen wil ik u dus toch wel aanmoedigen om te bekijken op welke manier pragmatische afspraken mogelijk zijn om het op het terrein werkbaar te houden.
Bart Dochy (CD&V)
Ik bevestig deze problematiek. Er is ook, in het zuiden van West-Vlaanderen, de landsgrens met Frankrijk. Er is daar al meer dan 25 jaar een strijd gaande over het al dan niet mogen opbrengen van bedrijfseigen mest op bedrijfseigen gronden die in het buitenland gelegen zijn. Er is zelfs een vzw opgericht om dienaangaande juridische procedures te voeren. Het is inderdaad Kafka. We bekijken Europa, en worden dan op die manier geconfronteerd met heel praktische, kleine dingen die onmogelijk te regelen blijken. Dan vraag je je toch af waarom dat allemaal nodig is.
Minister Hilde Crevits
Ik moet mij houden aan het juridisch kader.
Ik moet ook eerst mijn nieuwsgierigheid bevredigd proberen te krijgen, mevrouw Rombouts. Staat uw huis half in Nederland?
Tinne Rombouts (CD&V)
Nee, nee, in Baarle-Nassau geldt dat het adres gekoppeld is aan de plaats waar de voordeur van de woning staat. De voordeur is bepalend om te oordelen of men in België of Nederland woont.
Minister Hilde Crevits
Goed, ik ben mee. Ik vroeg me even af u verhuisd was.
Ik deel de zorgen over deze problematiek, maar er is tot op vandaag geen oplossing. Je hebt het feit dat alles nogal territoriaal is, en dat komt in de landbouw, waar boeren met gronden werken, heel hard tot uiting. Ik kan vandaag geen beloftes doen dat ik dat eens zal oplossen. We moeten er ook voor zorgen dat dat Europees gekaderd raakt.
Wat me wel interesseert en wat de administratie eens moet nakijken, is hoeveel aanpaaldossiers er echt zijn. Er is een verschil tussen een boer die grond in gemeente A heeft en ook in Wallonië gronden heeft en iemand die echt op de grens zijn bedrijf exploiteert. Ik zal toch eens kijken of het over twintig of honderd of vijfhonderd landbouwers gaat. Als je een oplossing ‘à la tête du client’ wilt uitwerken, dan is het gemakkelijker als dat voor een heel kleine groep is dan voor heel velen.
Laat mij toe om dat te bekijken. Het moet juridisch uiteraard kloppen, maar dan moet je eerst een beetje zicht krijgen op de grootte van de impact. We zullen dat eens bekijken en komen er dan nog op terug.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.