Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 19 feb 2020 10:40 

Ministerieel besluit betreffende de landinrichting


Ministerieel besluit betreffende de beheerovereenkomsten en de dienstenvergoedingen, vermeld in artikel 2.1.6 en 2.1.9 van het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting

Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel 2.1.8 en 2.1.11;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting, artikel 2.1.2.1, § 4 en § 6, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019, artikel 2.1.2.2, § 2, derde lid, artikel 2.1.2.4, § 3, eerste lid, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019, en § 4, artikel 2.1.2.5, § 2, derde lid, en artikel 5.1.1.1, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 mei 2019;
Gelet op advies 66.489/1/V van de Raad van State, gegeven op 13 september 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Algemene definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° beheerovereenkomst: een beheerovereenkomst als vermeld in artikel 2.1.6 van het decreet van 28 maart 2014;
2° besluit van 6 juni 2014: het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting;
3° decreet van 28 maart 2014: het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting;
4° landbouwer: een landbouwer als vermeld in artikel 4, lid 1, a), van de Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad die conform artikel 9 van de voormelde verordening wordt beschouwd als een actieve landbouwer.
HOOFDSTUK 2. - De beheerovereenkomsten
Afdeling 1. - Definities
Art. 2. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
1° beheerder: degene die een beheerovereenkomst sluit;
2° beheermaatregelen: de beheermaatregelen die zijn vastgesteld conform artikel 2.1.2.1, § 1, eerste lid, van het besluit van 6 juni 2014;
3° beheerpakket: een geheel van beheermaatregelen die tegemoetkomen aan een specifieke beheerdoelstelling;
4° beheerdoelstelling: het doel dat men wil bereiken met het uitvoeren van de beheermaatregelen;
5° beheervoorwerp: het perceel, het deel van het perceel of het voorwerp waarop de beheerovereenkomst zich richt;
6° optredende instantie: de optredende instantie, vermeld in artikel 2.1.2.1, § 1, tweede lid, van het besluit van 6 juni 2014.
Afdeling 2. - Algemene bepalingen over de beheerovereenkomsten
Art. 3. Een beheerovereenkomst wordt gesloten voor een of meer opeenvolgende jaren. De beheerder bepaalt de looptijd van de beheerovereenkomst conform de minimale en maximale looptijd, vermeld in het tweede lid.
De minimale en maximale looptijd van een beheerovereenkomst worden bepaald in een landinrichtingsplan, een inrichtingsnota of een beheervisie als vermeld in respectievelijk artikel 3.3.1, artikel 4.2.1 of artikel 5.1.1 van het decreet van 28 maart 2014.
De aanvangsdatum van een beheerovereenkomst is altijd 1 januari.
Afdeling 3. - De aanvraag van een beheerovereenkomst
Art. 4. De aanvraag om een beheerovereenkomst te sluiten wordt uiterlijk op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de gewenste aanvangsdatum met een beveiligde zending ingediend bij de optredende instantie.
De aanvraag om een beheerovereenkomst te sluiten bevat de volgende elementen:
1° de volgende gegevens van de aanvrager:
a) de voor- en achternaam en het adres van de aanvrager;
b) als de aanvrager een rechtspersoon is: het ondernemingsnummer en de naam van de contactpersoon;
c) als de aanvrager een landbouwer is: het landbouwernummer van de aanvrager;
2° de volgende gegevens over de percelen en de beheermaatregelen:
a) een kaart of luchtfoto waarop op duidelijke wijze de beheervoorwerpen zijn aangeduid waarvoor een beheerovereenkomst wordt gevraagd, met vermelding van de beheermaatregelen die de aanvrager wil uitvoeren;
b) als de aanvrager een landbouwer is: de volgnummers van de percelen, vermeld op de laatste verzamelaanvraag, waarvoor een beheerovereenkomst wordt aangevraagd, met vermelding van de beheermaatregelen die de aanvrager wil uitvoeren op het perceel;
3° de volgende gegevens over de looptijd van de beheerovereenkomst:
a) het jaar waarin de aanvrager de beheerovereenkomst wil beginnen;
b) de looptijd van de beheerovereenkomst, conform de minimale en maximale looptijd, vermeld in artikel 3, tweede lid;
4° de volgende verklaringen:
a) de verklaring dat de aanvrager een gebruiker is als vermeld in artikel 1.1.2, 5°, van het decreet van 28 maart 2014;
b) de verklaring dat de aanvrager voor het beheervoorwerp waarvoor een beheerovereenkomst wordt aangevraagd, geen andere vergoeding ontvangt voor dezelfde of soortgelijke prestaties als de prestaties die geleverd moeten worden bij de beheermaatregelen die de aanvrager wil uitvoeren;
5° de vermelding van andere beheerovereenkomsten, milieuacties of maatregelen die de aanvrager uitvoert voor het beheervoorwerp waarvoor hij een beheerovereenkomst aanvraagt.
Afdeling 4. - De voortijdige beëindiging van een beheerovereenkomst
Art. 5. Een beheerovereenkomst kan door overmacht of een uitzonderlijke omstandigheid voor het einde van de looptijd van de beheerovereenkomst beëindigd worden.
De beheerder of zijn rechtsopvolger brengt de optredende instantie op de hoogte van de overmacht of de uitzonderlijke omstandigheid. De beheerder of zijn rechtsopvolger dient die kennisgeving samen met de bijbehorende bewijsstukken schriftelijk in bij de optredende instantie binnen vijftien dagen nadat de beheerder of zijn rechtsopvolger daartoe in staat is.
De optredende instantie beslist of het meegedeelde geval een geval van overmacht of een uitzonderlijke omstandigheid is. Binnen twee maanden na de dag waarop de optredende instantie de kennisgeving, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen, brengt ze de beheerder of zijn rechtsopvolger op de hoogte van haar beslissing.
Voor de jaren waarin de overmacht of de uitzonderlijke omstandigheid zich voordoet, ontvangt de beheerder geen beheervergoeding. De beheervergoeding voor de voorgaande jaren waarin de beheerovereenkomst daadwerkelijk is uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald.
Art. 6. Als de beheerder gedurende de looptijd van zijn beheerovereenkomst het beheervoorwerp geheel of gedeeltelijk overdraagt, wordt de beheerovereenkomst over dat beheervoorwerp voortijdig beëindigd.
De beheerder brengt de optredende instantie schriftelijk op de hoogte van de overname van het beheervoorwerp.
Binnen twee maanden na de dag waarop de optredende instantie de kennisgeving, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen, brengt ze de beheerder op de hoogte van de beëindiging van de beheerovereenkomst of van het deel in kwestie van de beheerovereenkomst. Als een deel van de beheerovereenkomst wordt beëindigd, past de optredende instantie de beheerovereenkomst aan.
Voor het jaar waarin de overname van het beheervoorwerp plaatsvindt, ontvangt de beheerder geen beheervergoeding. De beheervergoeding voor de voorgaande jaren waarin de beheerovereenkomst daadwerkelijk is uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald.
Art. 7. Als niet langer is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2.1.2.1, § 1/2, van het besluit van 6 juni 2014, beëindigt de optredende instantie de beheerovereenkomst of het deel in kwestie van de beheerovereenkomst.
Binnen twee maanden na de dag waarop de optredende instantie heeft vastgesteld dat niet langer is voldaan aan de voormelde voorwaarden, brengt ze de beheerder op de hoogte van de beëindiging van de beheerovereenkomst of van het deel in kwestie van de beheerovereenkomst. Als een deel van de beheerovereenkomst wordt beëindigd, past de optredende instantie de beheerovereenkomst aan.
Voor het jaar waarin niet langer is voldaan aan de voormelde voorwaarden, ontvangt de beheerder geen beheervergoeding. De beheervergoeding voor de voorgaande jaren waarin de beheerovereenkomst daadwerkelijk is uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald.
Art. 8. Als door een wijziging van de basiskwaliteit voor milieu en natuur de beheermaatregelen die zijn opgenomen in de beheerovereenkomst niet langer verder gaan dan de voormelde basiskwaliteit voor milieu en natuur, worden de beheermaatregelen, vermeld in de bijlagen die bij dit besluit zijn gevoegd, aangepast aan de nieuwe basiskwaliteit voor milieu en natuur.
Als de beheermaatregelen aangepast worden aan de nieuwe basiskwaliteit voor milieu en natuur, legt de optredende instantie een aangepaste beheerovereenkomst voor aan de beheerder.
Als de beheerder de aanpassing niet aanvaardt, wordt de beheerovereenkomst of het deel in kwestie van de beheerovereenkomst beëindigd. De beheervergoeding voor de periode waarin de beheerovereenkomst daadwerkelijk is uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald.
Afdeling 5. - Controle op de naleving van de beheerovereenkomsten
Art. 9. Als de optredende instantie of het agentschap die handelt op verzoek van een gemeente of provincie conform artikel 2.1.2.1, § 1, derde lid, van het besluit van 6 juni 2014 ter plaatse een controle uitvoert, hebben de bevoegde personeelsleden het recht om de percelen in kwestie te betreden en om de nodige vaststellingen te doen over de uitvoering van de beheerovereenkomst.
Op verzoek van de bevoegde personeelsleden begeleidt de beheerder hen naar de percelen in kwestie. De beheerder verstrekt alle documenten en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de controle.
Als wordt vastgesteld dat de beheerder in gebreke blijft bij de naleving van de beheerovereenkomst, ontvangt hij een kopie van het verslag van de controle ter plaatse.
Art. 10. Als de beheerder de controle verhindert, beëindigt de optredende instantie de beheerovereenkomst en vordert ze de beheervergoedingen terug die al aan de beheerder zijn toegekend.
Afdeling 6. - De beheerpakketten
Art. 11. De volgende beheerdoelstellingen worden vastgesteld:
1° kleine landschapselementen;
2° botanisch beheer;
3° soortenbescherming.
De beheerdoelstelling kleine landschapselementen beoogt het herstel, de ontwikkeling en het onderhoud van kleine landschapselementen.
De beheerdoelstelling botanisch beheer beoogt de instandhouding en de ontwikkeling van botanisch waardevolle graslanden.
De beheerdoelstelling soortenbescherming beoogt de instandhouding en de verbetering van kwetsbare soorten en hun leefgebieden.
Art. 12. De volgende beheerpakketten, die zijn opgenomen in de bijlagen die bij dit besluit zijn gevoegd, kunnen ingezet worden voor de beheerdoelstellingen, vermeld in artikel 11:

Beheerdoelstelling beheerpakket bijlage deeltabel
kleine landschapselementen onderhoud struweelkant (KLE9) 1 1.1.
botanische beheer aanleg en onderhoud botanisch waardevolle grasrand (BOTB4) 2 2.1.
Soortenbescherming faunastrook spontane evolutie (SB21) 3 3.1.
aanleg en onderhoud ecologische verbindingsstrook (SB23) 3 3.2.


HOOFDSTUK 3. - De dienstenvergoedingen
Afdeling 1. - Definities
Art. 13. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
1° beheerder: degene die een dienstenvergoeding krijgt;
2° bijkomende dienst: een bijkomende dienst als vermeld in artikel 2.1.2.4, § 1, van het besluit van 6 juni 2014;
3° dienstenvergoeding: een dienstenvergoeding als vermeld in artikel 2.1.9 van het decreet van 28 maart 2014;
4° optredende instantie: het agentschap of de administratieve overheid die zelf instaat voor het uitbetalen en opvolgen van de dienstenvergoeding als vermeld in artikel 2.1.10 van het decreet van 28 maart 2014.
Afdeling 2. - Algemene bepalingen over de dienstenvergoedingen
Art. 14. Een dienstenvergoeding wordt toegekend voor een jaar en loopt van 1 januari tot en met 31 december.
De dienstenvergoeding kan meermaals verlengd worden met een jaar. Een verlenging van de dienstenvergoeding wordt aangevraagd conform artikel 15. De aanvrager van de verlenging deelt mee of en welke wijzigingen er zijn ten aanzien van de elementen, vermeld in artikel 16.
Afdeling 3. - De aanvraag van een dienstenvergoeding
Art. 15. De aanvraag van een dienstenvergoeding wordt uiterlijk op 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de gewenste aanvangsdatum met een beveiligde zending ingediend bij de optredende instantie.
Art. 16. De aanvraag van een dienstenvergoeding bevat de volgende elementen:
1° de volgende gegevens van de aanvrager:
a) de voor- en achternaam en het adres van de aanvrager;
b) als de aanvrager een rechtspersoon is: het ondernemingsnummer en de naam van de contactpersoon;
c) als de aanvrager een landbouwer is: het landbouwernummer van de aanvrager;
2° de volgende gegevens over de percelen en de bijkomende diensten:
a) een kaart of luchtfoto waarop op duidelijke wijze de percelen zijn aangeduid waarvoor een dienstenvergoeding wordt gevraagd, met vermelding van de bijkomende diensten die de aanvrager wil uitvoeren;
b) als de aanvrager een landbouwer is: de volgnummers van de percelen, vermeld op de laatste verzamelaanvraag, waarvoor een dienstenvergoeding wordt aangevraagd, met vermelding van de bijkomende diensten die de aanvrager wil uitvoeren op het perceel;
3° het jaar waarin de aanvrager de bijkomende dienst wil uitvoeren en een dienstenvergoeding wenst;
4° de volgende verklaringen:
a) de verklaring dat de aanvrager van de dienstenvergoeding een gebruiker is als vermeld in artikel 1.1.2, 5°, van het decreet van 28 maart 2014;
b) de verklaring dat de aanvrager voor het perceel waarvoor een dienstenvergoeding wordt aangevraagd geen andere vergoeding ontvangt voor dezelfde of soortgelijke prestaties als de prestaties die geleverd moeten worden bij de bijkomende diensten die de aanvrager wil uitvoeren;
5° de vermelding van andere bijkomende diensten, beheerovereenkomsten, milieuacties of maatregelen die de aanvrager uitvoert voor het perceel waarvoor hij een dienstenvergoeding aanvraagt.
Afdeling 4. - De voortijdige beëindiging van een dienstenvergoeding
Art. 17. Als de beheerder gedurende de looptijd van zijn dienstenvergoeding het perceel geheel of gedeeltelijk overdraagt, wordt de dienstenvergoeding voor dat perceel beëindigd en heeft de beheerder geen recht op een dienstenvergoeding.
De beheerder brengt de optredende instantie schriftelijk op de hoogte van de overname van het perceel.
Afdeling 5. - Controle op de naleving van de bijkomende dienst
Art. 18. Overeenkomstig artikel 2.1.2.5, § 2, van het besluit van 6 juni 2014 is de instantie of de persoon die de dienstenvergoeding heeft toegekend, belast met het toezicht op de naleving van de bijkomende dienst. Die instantie of persoon kan zich daarvoor laten bijstaan door het agentschap.
Art. 19. Als de instantie of persoon die belast is met het toezicht als vermeld in artikel 2.1.2.5, § 2, van het besluit van 6 juni 2014 ter plaatse een controle uitvoert, hebben de bevoegde personeelsleden het recht om de percelen in kwestie te betreden en om de nodige vaststellingen te doen over de uitvoering van de bijkomende dienst.
Op verzoek van de bevoegde personeelsleden begeleidt de beheerder hen naar de percelen in kwestie. De beheerder verstrekt alle documenten en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de controle.
Als wordt vastgesteld dat de beheerder in gebreke blijft bij de naleving van de bijkomende dienst, ontvangt hij een kopie van het verslag van de controle ter plaatse.
Art. 20. Als wordt vastgesteld dat de beheerder in gebreke blijft bij de naleving van de bijkomende dienst, vordert de instantie of de persoon die de dienstenvergoeding heeft toegekend, de dienstenvergoeding van het jaar in kwestie terug.
Als de beheerder de controle verhindert, beëindigt de instantie of de persoon die de dienstenvergoeding heeft toegekend de dienstenvergoeding en vordert ze de dienstenvergoeding terug die al voor het jaar in kwestie zijn toegekend.
Brussel, 23 december 2019.
De Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme,
Z. DEMIR



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer