Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 04 mrt 2020 15:56 

Korte keten: verkoopautomaten bij boerderijen


Vraag om uitleg over verkoopautomaten bij boerderijen in het kader van de korte keten van Emmily Talpe aan minister Hilde Crevits

De voorzitter

Mevrouw Talpe heeft het woord.

Emmily Talpe (Open Vld)

Minister, we gaan verder met de uitbouw van de korte keten. Mijn vraag gaat meer specifiek over de verkoopautomaten bij boerderijen. Voor een aantal boeren is de opening van een volwaardig bedrijfsverkooppunt praktisch geen haalbare kaart. Daarom investeren boeren die hun producten via de korte keten aan de man willen brengen, in automaten waarin ze hun producten te koop aanbieden. Anderen kiezen dan weer voor een combinatie van een verkooppunt dat op een beperkt aantal tijdstippen geopend is, en de installatie van een of meerdere automaten.

Om een beter zicht te krijgen op de stand van zaken van de uitbouw van de korte keten door middel van het plaatsen van verkoopautomaten stelde ik u onlangs een schriftelijke vraag. Ik wilde graag weten hoeveel boerderijen intussen over dergelijke automaten beschikken, hoeveel verkoopautomaten met hoeveproducten er in totaal bij Vlaamse boerderijen en/of elders in Vlaanderen staan en welke de meest aangeboden en verkochte producten zijn.

Ik was wat verwonderd dat de administratie niet over die gegevens beschikt, terwijl een zicht daarop hebben mij althans essentieel lijkt als we de evolutie van de uitbouw van de korte keten verder willen opvolgen en willen nagaan in welke mate dit een economische meerwaarde voor een aantal boeren kan betekenen.

Een indicator voor het succes van de verkoopautomaten is het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Men kan daar investeringssteun aanvragen voor de installatie van de automaten. Dat gaat dan over de investeringscode detailverkoop – materieel. Het goede nieuws is dat het aantal aanvragen in 2015-2019 meer dan verdubbeld is, van 30 tot 64 op jaarbasis. Een tweede positieve noot is dat nagenoeg elk van die aanvragen ook echt geselecteerde investeringen worden. Als we dan kijken naar het aantal goedkeurde investeringen, merken we dat de cijfers wel nog zeer bescheiden en in dalende lijn zijn. In 2015 werden er nog 21 dossiers goedgekeurd, in 2019 nog amper 13. Ik heb wel al de nuance gemaakt dat er een impact is op de cijfers doordat de aangevraagde investeringen moeten zijn uitgevoerd vooraleer de steun daadwerkelijk wordt uitbetaald. Daarnaast blijkt ook dat die VLIF-steun eigenlijk het enige middel is waarop de boer die een verkoopautomaat wil plaatsen, kan rekenen.

Minister, vandaar enkele concrete vragen aan u. Is er bereidheid om werk te maken van een systematische inventarisatie van het aantal verkoopautomaten die bij landbouwbedrijven worden geïnstalleerd? Hoe valt het feit dat die er vandaag niet is, te rijmen met een beleid dat de uitbouw van de korte keten wil stimuleren? Hoe kan worden verklaard dat het aantal goedgekeurde investeringen voor het installeren van die automaten door het VLIF is gedaald met ongeveer de helft, terwijl het aantal aanvragen en selecties van investeringen binnen dezelfde tijd meer dan verdubbelde? Bent u van plan om de installatie van verkoopautomaten te ondersteunen, om zo die korte keten actiever te promoten en te versterken?

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Collega, onze landbouwers moeten al heel wat administratieve verplichtingen naleven die voortvloeien uit wettelijke regels. We moeten dus een beetje voorzichtig zijn met het daaraan toevoegen van elementen die de lasten nog eens gaan verhogen en waartegenover niet zo veel of zelfs geen baten staan voor de ondernemer in kwestie. Ik weet dat dat ook uw overtuiging is. We moeten ons afvragen of landbouwondernemingen om puur statistische doeleinden verplichten om zelf een inventaris bij te houden van wat en hoeveel ze verkopen, en die geïnventariseerde gegevens dan periodiek mee te delen aan de overheid, zodat de overheid daar statistieken van kan maken, het beste voorbeeld is van het verminderen van administratieve lasten vanuit die overheid. Ik zie ook geen causaal verband tussen het niet beschikbaar zijn van inventarissen van verkochte producten bij elk van onze 20.000 landbouwbedrijven en het beleid om de korteketenverkoop te stimuleren. Ook zonder die gedetailleerde inventarissen is het perfect mogelijk om een goed beleid te voeren. Ik geef een voorbeeld. Via het VLIF beschikken we bijvoorbeeld over eigen richtinggevende cijfers van investeringen in thuisverkoop of automaten. Niet iedereen vraagt VLIF-steun, natuurlijk, maar de cijfers laten wel degelijk toe om ook die tendensen te bepalen.

Wat de selectie van VLIF-investeringsaanvragen betreft, moet men een onderscheid maken. Er is het aantal aangevraagde investeringen, dat jaar op jaar toeneemt. Zo waren er in 2015 30 aanvragen. In 2019 was dat aantal meer dan verdubbeld, tot 64. Er is het aandeel geselecteerde investeringen. Zo werden in 2019 alle 64 aangevraagde investeringen geselecteerd. Er is het aantal goedgekeurde investeringen. Dat komt eigenlijk overeen met het aantal uitgevoerde investeringen. Sinds 2015 is 300.000 euro steun gegeven voor hoeveautomaten. Na de selectie van de investering heeft de land- of tuinbouwer 2 jaar de tijd om zijn voorgenomen investering daadwerkelijk uit te voeren. Pas na het opladen van de facturen en het indienen van de betalingsaanvraag kan de effectieve investering worden goedgekeurd en uitbetaald. Er is dus altijd een tijdsinterval tussen het aantal geselecteerde investeringen en het aantal daadwerkelijk goedgekeurde investeringen. Je kunt dus niet zeggen dat er een een-op-eenrelatie is tussen wat we selecteren in een bepaald jaar en wat er daadwerkelijk is goedgekeurd of uitgevoerd.

Soms ook voeren land- of tuinbouwers om een bepaalde reden hun voorgenomen investering niet uit. Dat kan overmacht zijn. Dan werd de investering wel geselecteerd, maar wordt de steun uiteraard niet toegekend. We geven alleen maar steun aan wie daadwerkelijk dingen realiseert.

Tot aan het einde van de huidige GLB-periode (gemeenschappelijk landbouwbeleid) zal via het VLIF de installatie van verkoopautomaten zeker verder ondersteund blijven in de steuncategorie van 30 procent. De ingediende aanvragen worden zo goed als altijd geselecteerd voor ondersteuning.

Alle professionele boeren kennen het VLIF en weten waarvoor en onder welke voorwaarden men steun kan krijgen, maar dat wil niet zeggen dat iedereen zomaar een automaat kan of zal plaatsen. Er zijn veel factoren die een rol spelen, niet het minst de ligging van het bedrijf. Je kunt een bedrijf in de nabijheid van een kern of langs een drukke weg niet zomaar vergelijken met een afgelegen hoeve in bijvoorbeeld de polders. Wij bieden ondersteuning aan, maar zoals dat hoort, is het de ondernemer zelf die beslist of het voor hem opportuun is om daar al of niet gebruik van te maken.

In elk geval zal in het kader van het toekomstige GLB 2020 nagegaan worden hoe we dit verder kunnen ondersteunen. Het is dus zeker mijn bedoeling om dat te blijven doen als dat mogelijk is.

De voorzitter

Mevrouw Talpe heeft het woord.

Emmily Talpe (Open Vld)

Ik ben blij om te horen dat er ondersteuning is. Het is een feit dat men verkoopautomaten plaatst om op die manier zijn bedrijf leefbaar te houden, en dat moeten we zeker ondersteunen. Dat is een win-winsituatie.

Wat de cijfers betreft: het is zeker niet de bedoeling om de administratieve last voor de landbouwers te gaan verhogen. Ik denk ook eerder in een andere richting om data te verzamelen. Ik veronderstel dat voor bepaalde automaten de lokale besturen ook vergunningen moeten aanleveren. Er kan dus wellicht ook op een andere manier informatie worden verzameld zonder dat de landbouwers een hele vragenlijst moeten invullen. Ze klagen nu immers al vaak over de administratieve last die op hen rust.

Ik zie, net als mijn partij, heel veel meerwaarde in die automaten om de korte keten verder te stimuleren. Ik ben dan ook heel blij dat u op dat vlak op dezelfde lijn zit.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Ik sluit mij graag aan bij de positieve slotwoorden van collega Talpe rond die boerderijautomaten. Ik denk dat dat, vanuit het standpunt van zowel de boeren als de consumenten, een grote meerwaarde kan zijn in de korte keten en het lokale voedselbeleid. Verser kunnen de producten en korter kan de keten nauwelijks zijn, als je ze op het erf uit de automaat kunt halen. Dat past helemaal in die strategie van ‘from farm to fork’.

Minister, u sprak van een aantal aspecten die een remmende factor kunnen zijn op het plaatsen van die automaten. Ik denk dan bijvoorbeeld ook aan lokale belastingen op een dergelijke automaat. Hebt u er zicht op of dat een impact heeft, en of de Vlaamse overheid eventueel in overleg kan treden met de lokale besturen, om dergelijke belastingen af te schaffen?

En als het over een iets verdere afstand tot het erf gaat: de Vlaamse overheid is naast regelgever ook een groot tewerksteller. Er is een grote Vlaamse administratie waar heel wat mensen werken, en waar heel wat mensen eten consumeren. Ziet u eventueel een plaats voor dergelijke automaten op de campussen van de Vlaamse overheid? Ziet u daar ook een rol weggelegd voor dergelijke automaten?

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Wat uw laatste vraag betreft: dat is natuurlijk lokale autonomie. Ik kan hier mijn persoonlijk sentiment daarover meegeven, maar ik wil dat gerust voorleggen aan collega Somers. Het kan misschien passen in zijn klimaatplan dat hij vandaag heeft gelanceerd.

De voorzitter

Mevrouw Talpe heeft het woord.

Emmily Talpe (Open Vld)

Ik denk dat we het allemaal eens zijn over het belang van de korte keten, en over het feit dat die automaten daar een belangrijke rol in kunnen spelen. Er werd verwezen naar de lokale autonomie rond de belasting op automaten. Ik denk niet dat dat echt wenselijk is, als we de korte keten verder willen ondersteunen.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer