De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Clustered regularly interspaced short palindromic repeats (crispr) is een nog zeer recente genbewerkingstechniek waarmee op een veilige, gerichte manier genen kunnen worden aangepast. De techniek maakt het mogelijk met ongekende precisie DNA te wijzigen en genen uit te schakelen. Crispr wordt alom aanzien als een ronduit revolutionaire techniek die, naar verwachting, een zeer grote impact zal hebben op de landbouw.
Momenteel wordt crispr door plantbiologen al ingezet voor het aanmaken van gewassen die meer bestand zijn tegen droogte of ziekteverwekkers. Hierdoor zijn er geen of minder pesticiden nodig. Met crispr kunnen we mislukte oogsten beperken door planten te wapenen tegen hitte en droogte. Ook algen werden reeds gemanipuleerd voor het optimaliseren van de productie van biobrandstoffen.
Minister, uit uw beleidsnota leren we dat Vlaanderen op de rijdende crispr-sneltrein is gesprongen. Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) zet in op deze nieuwe techniek en doet onder meer onderzoek naar het regelen van de bitterstoffen in chicorei en naar de allergenen in selder. Bij ons commissiebezoek aan het ILVO hebben we kennis kunnen maken met een aantal toepassingen in de sierteelt waar ze daar onderzoek naar doen.
In 2018 bepaalde het Europees Hof dat crispr onder de regelgeving van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) valt. Hierop is veel kritiek, onder andere van wetenschappers van de KU Leuven. Men wijst erop dat de voorzorgsmaatregelen en erkenningsdossiers voor genetisch gemodificeerde organismen zeer streng zijn, waardoor het zeer moeilijk wordt om wetenschappelijke kennis om te zetten in de praktijk. Voor kleine en middelgrote innovators wordt de toegang tot de markt de facto afgesloten.
Er is nochtans een fundamenteel verschil tussen ggo’s en crispr. Aan genetisch gemodificeerde organismen worden meestal stukjes vreemd DNA toegevoegd. Het gaat dan om DNA-fragmenten die afkomstig zijn van andere planten, dieren of micro-organismen. Bij crispr daarentegen zijn genetische aanpassingen per definitie soorteigen. Het finale resultaat is een plant met een of meerdere mutaties in een specifiek gen, die niet meer te onderscheiden is van een plant die via klassieke mutatieveredeling is gekweekt. Wetenschappelijk gezien zijn er dan ook geen argumenten om deze planten op het vlak van risicoanalyse anders te evalueren dan planten verkregen via de klassieke mutatieveredeling.
Het is dan ook vrij logisch dat bijna alle andere spelers – de USA, Canada, Japan, China, Rusland – een soepelere regelgeving hanteren. Europa dreigt achterop te raken door onnodig streng te zijn.
Minister, wat is de stand van zaken van het crispr-onderzoek in Vlaanderen? Hoe kijkt u aan tegen de uitspraak van het Europees Hof van 2018? Hebt u weet van op til zijnde nieuwe Europese regelgeving die het standpunt eventueel zou kunnen versoepelen? Wat is hierin de houding van de Vlaamse Regering?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Crispr is wereldwijd een algemeen toegepaste technologie in het wetenschappelijk onderzoek, en dit geldt ook voor de onderzoeksgroepen aan onze Vlaamse universiteiten, en voor instituten zoals het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en het ILVO.
Het onderzoek dat we in Vlaanderen doen, is breed. Zo is er onderzoek naar het crispr-proces op zich. Hier gaat het bijvoorbeeld over hoe het crispr-systeem in de cellen wordt binnengebracht en functioneert. Ook in het fundamenteel onderzoek gebruiken wetenschappers aan onze universiteiten deze methode om bepaalde biologische processen te bestuderen.
Deze technologie wordt ook toegepast om economisch en maatschappelijk relevante eigenschappen van bijvoorbeeld landbouwgewassen te verbeteren. Hier gaat het zowel over landbouwkundige eigenschappen zoals ziekteresistentie, droogtetolerantie, opbrengst maar ook eigenschappen die relevant zijn voor de verwerking van de primaire grondstoffen en het tot uiting brengen van eigenschappen die van direct belang zijn voor de consument zoals nutritionele samenstelling van gewassen en voedselallergenen. Het VIB en ILVO werken op dit vlak samen, bijvoorbeeld in een project om via de crispr de ziekteresistentie bij aardappelen te verbeteren.
Op al deze vlakken behoren onze Vlaamse onderzoeksgroepen tot de wereldtop. We hebben dus alle troeven in handen om op wereldniveau mee te draaien in dit plantenveredelingsonderzoek waarbij crispr een centrale rol speelt.
Het arrest van het Europese Hof van Justitie heeft enerzijds juridische duidelijkheid gecreëerd over de status van nieuwe mutagenesetechnieken zoals crispr maar anderzijds heeft het ook tot onzekerheid geleid. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk hoe lidstaten nu nog aan de Europese verplichting voor detectie van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) kunnen voldoen, want als je voedsel ontleedt, kun je geen verschil zien tussen een mutatie in het DNA die via crispr en een die via natuurlijke weg is ontstaan. In de natuur en via klassieke plantenveredeling gebeuren er al eeuwenlang mutaties, die de basis vormen van de grote verscheidenheid aan groenten en gewassen die we vandaag kennen.
Het arrest van het Europees Hof heeft verregaande consequenties omdat er op mondiaal niveau een kloof ontstaat tussen de Europese Unie en derde landen. Hierdoor ontstaat een risico op het benadelen van onze eigen concurrentiepositie en zetten we de ontwikkeling van nieuwe technieken op de helling. De Europese ggo-regelgeving dateert al van 2001, wanneer crispr dus nog niet bestond. Volgens mij moet de Europese wetgever, dus het Europees Parlement en de Europese Raad, een duidelijke stelling innemen op basis van de hedendaagse inzichten en kennis.
De Europese Commissie heeft gepland om tegen ten laatste 30 april 2021 een juridische studie te maken over de status van nieuwe genomische technieken in het Unierecht. Dit is alvast een stap in de goede richting.
Op Vlaams niveau zijn we voorstander van duidelijkheid over crispr. Zoals de wetenschappers in hun open brief stellen die op 27 februari werd gepubliceerd, creëren nieuwe technieken zoals crispr een aantal voordelen. Zo zou het selectieproces voor nieuwe rassen en variëteiten versneld en meer doelgericht kunnen gebeuren. Als we vandaag op Europees niveau praten over hoe we de boer-tot-bordstrategie als onderdeel van de Green Deal, concreet vorm willen geven, moeten we ook durven om het potentieel van deze nieuwe technieken goed te evalueren, met aandacht voor de mogelijke risico’s maar zeker ook met aandacht voor alle kansen die dit schept. Als we willen evolueren naar een landbouw die aangepast is aan klimaatveranderingen of die minder gebruikmaakt van chemische gewasbeschermingsmiddelen, dan zullen we ook moeten kijken naar technieken en innovaties die de landbouwers hierbij kunnen ondersteunen.
Vandaag gebeurt er al heel wat onderzoek, ook in Vlaanderen, naar het potentieel van crispr. Ik ben van mening dat we dit zeker verder moeten ondersteunen, met het oog op het realiseren van bruikbare toepassingen voor onder andere onze landbouw.
Onderzoeksinspanningen hebben immers naast het genereren van basiskennis ook vooral de ambitie om tot concrete realisaties te komen en die in de praktijk toe te passen. De huidige Europese regelgeving bemoeilijkt echter in grote mate de toepassing van de met crispr-technologie verkregen mutanten in de praktijk in Europa. Dit zou de investeringen in dit onderzoeksveld waar Vlaanderen wereldtop in is, negatief kunnen beïnvloeden.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Dank u wel voor uw antwoord, minister.
Zoals u ook hebt geschetst, zijn er heel wat nuttige toepassingen. Die techniek kan ons helpen in het klimaatdebat, maar ook inzake voedselveiligheid zijn er heel wat toepassingen. We lopen daarin voorop en zijn een wereldspeler, maar de regelgeving brengt dat in het gedrang. Die uitspraak ligt niet alleen principieel moeilijk, maar zoals u zelf gezegd hebt, zal ze in de praktijk ook nauwelijks te handhaven zijn, omdat je het verschil niet zult kunnen vaststellen tussen de traditionele veredeling en de veredeling via crispr.
U hebt al duidelijk aangegeven hoe de Vlaamse Regering daarnaar kijkt, maar in ons complex landje moeten we voor Europese standpunten ook afstemmen met de andere gewesten. Hebt u er zicht op hoe onze collega’s in het Waalse of het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kijken naar deze technologie en wat hun houding is ter zake?
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
In het verleden hebben wij als partij toch wel problemen gehad met ggo’s. Wat crispr betreft, denk ik dat we volledig in het verhaal moeten instappen, want zoals u ook zegt, behoren wij op dat vlak tot de wereldtop, minister. Dat moeten we zo houden. Ik wil u dan ook stimuleren, minister, om die bevoegdheden vanuit Vlaanderen zoveel mogelijk naar u toe te trekken, zodat wij via het Belgisch niveau genoeg toegang krijgen tot Europa en zo tot de wereldtop te kunnen blijven behoren. In het kader van het klimaat is het natuurlijk moeilijk registreerbaar hoe wij scoren, maar wij zouden ons klimaatvoordeel kunnen exporteren en zo onze positie behouden.
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Ik sluit mij aan bij de bezorgdheden die er bestaan rond dat arrest van het Europees Hof. Ik denk dat het gelijkschakelen van crispr met ggo’s een kwalijke zaak is voor ons academisch onderzoek en de innovatie binnen de landbouwsector. We moeten naar Europese oplossingen gaan.
Die gelijkschakeling is jammer. We zien de laatste jaren heel wat indianenverhalen ontstaan rond ggo’s, heel veel paniekzaaierij. De gelijkschakeling nu zorgt ervoor dat crispr aan diezelfde verhalen en datzelfde negativisme verbonden wordt. Als overheid moeten we ervoor zorgen dat we de mensen goed blijven informeren over de juiste effecten en gevolgen van ggo’s en crispr en over het feit dat daar helemaal geen gevaar in zit. Ik denk dat daar een taak is weggelegd voor onze overheid.
De voorzitter
Minister, correcte informatie is dus zeer belangrijk.
U hebt het woord.
Minister Hilde Crevits
Wat de vraag over Wallonië en Brussel betreft, weet u dat er daar een iets grotere terughoudendheid ontstaat. Dat is een bekend gegeven en dat maakt het niet eenvoudiger om binnen België een gezamenlijk standpunt te bepalen. We zien wel dat er voortschrijdend inzicht is en dan vooral bij jonge onderzoekers en in de media. Dat is hoopvol.
Wat mij betreft moeten we weg van de discussie of we nu voor of tegen ggo’s zijn.
We moeten echt geval per geval bekijken, op basis van wetenschappelijk onderzoek, of dat een grote meerwaarde kan betekenen. Dan blijven we weg van die ideologische polemiek over de vraag of dat wel of niet kan. Ik vind dit wat spijtig. In die zin is de onzekerheid die nu is ontstaan door die uitspraak van het hof, een beetje lastig. Het is dus echt belangrijk dat we daar heel snel duidelijkheid over krijgen. Het is ook goed dat we onze Europese contacten aanspreken om die duidelijke positionering te krijgen. Nog eens, ik vind het goed dat er in 2021 ook een resultaat van onderzoek zal zijn.
Waar ik me echter het meeste zorgen over maak, is de toppositie die wij bekleden in het onderzoek daarnaar. We kunnen die echt niet ondermijnen nu. We schieten onszelf eigenlijk in de voet, zeker omdat het wat mij betreft dus geen kwestie is van voor of tegen. Wel moeten we telkens bekijken of het een meerwaarde kan betekenen.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Minister, dank u wel voor de bijkomende toelichting. Ik wil hier niet de sterk communautaire toer opgaan, maar het is toch wel jammer dat dat standpunt nog onvoldoende is geëvolueerd bij de Waalse en Brusselse collega’s, en dat daardoor een academische, maar ook een potentiële industriële sector binnen Vlaanderen mogelijk zijn marktleiderschap dreigt te verliezen. Ik hoop dus op voortschrijdend inzicht, intra-Belgisch, maar ook vooral Europees, zodat het standpunt kan worden aangepast en we deze zeer nuttige techniek kunnen blijven ontwikkelen en daar de lead in kunnen blijven houden.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.