De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Minister, we hebben het de voorbije weken al regelmatig gehad over het probleem van de seizoensarbeid in deze bijzondere coronatijden. We naderen het hoogseizoen van de seizoensarbeid. Het is belangrijk dat we vanuit het parlement de vinger aan de pols houden.
De voorbije weken zijn al heel wat maatregelen genomen om die seizoensarbeid toch gedeeltelijk te compenseren. We weten allemaal dat het grote probleem is dat de seizoensarbeid vooral op buitenlandse werknemers uit Oost-Europa draait en dat zij de weg naar ons land niet of moeilijk vinden. Daardoor dreigde er een groot tekort in heel wat land- en tuinbouwbedrijven.
De overheid heeft al verschillende maatregelen genomen, zoals de garantie voor de tijdelijk werklozen dat ze 75 procent van de werkloosheidsvergoeding kunnen behouden. Ik denk ook aan de coronavacatures die u zelf in gang hebt gestoken via de VDAB en het verdubbelen van de plukperiode via de plukkaart.
Het zijn maar enkele maatregelen, maar we voelen en horen heel goed bij heel veel bedrijven de hoop dat die toestroom aan buitenlandse seizoenarbeiders uit Oost-Europa opnieuw op gang komt. Het zijn vaak mensen die heel gemotiveerd zijn, elk jaar of elk seizoen opnieuw. Het zijn ook vaak mensen met heel veel ervaring in het plukken. Je voelt dus heel goed aan dat onze land- en tuinbouwers heel graag zouden hebben dat vooral die buitenlandse arbeidsreserve terug naar hier zou kunnen komen.
De BB heeft vorige week gezegd dat er toch nog altijd 15.000 tot 20.000 seizoenarbeiders te kort zijn en hoopt dat vooral die buitenlandse arbeiders terug naar hier kunnen komen. In theorie zou dat in orde moeten zijn. In de praktijk blijkt dat nog heel veel van die Bulgaren, Roemenen en Polen moeilijk over de grens geraakten. Er waren nogal wat praktische beslommeringen. Daarom heb ik enkele vragen over de mogelijkheid om die buitenlandse werknemers weer naar onze land- en tuinbouwbedrijven te krijgen.
Welke impact heeft de gedeeltelijke herneming van het reguliere economische leven op de beschikbaarheid van tijdelijk werklozen? De naam zegt het al: tijdelijk werklozen zijn in principe tijdelijk werkloos en kunnen enkel ingezet worden in de pluk op het moment dat ze werkloos zijn. Nu de economie stilaan maar zeker op gang trekt, zal dat aanbod aan tijdelijk werklozen kleiner zijn. Hebt u al een zicht op de impact daarvan?
Hoe groot is vandaag het tekort aan seizoenarbeiders? Wat zijn de verwachtingen voor deze en volgende maand?
Zijn er nog problemen voor buitenlandse seizoenarbeiders om hier te geraken? Zoals gezegd: in theorie zou dat opgelost moeten zijn maar in de praktijk horen we dat er toch nog wat problemen zijn. Hebt u daar een zicht op?
Ik kijk ook naar VDAB. Welke maatregelen zullen nog worden genomen om onze eigen arbeidsreserve verder te activeren in de richting van seizoenarbeid? Zal VDAB ook kordater activeren, inclusief transmissies in geval van obligate werkweigering?
In deze tijden wordt vaak gekeken naar een sector die we soms wat te veel uit het oog verliezen, namelijk die van de maatwerkbedrijven. Nu wordt er bijvoorbeeld gekeken naar de maatwerkbedrijven voor het maken van mondmaskers, maar ook voor seizoenarbeid. Een zestiental maatwerkbedrijven heeft laten weten dat een aantal van hun doelgroepmedewerkers capabel en bereid was om activiteiten als seizoenarbeider te verrichten. Hoe is daarmee omgegaan? Werd op dit aanbod inmiddels ingegaan en zijn er bij uw weten reeds mensen uit de maatwerkbedrijven aan de slag bij onze land- en tuinbouwers?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Ongena, u bent levende reclame om nu en dan eens een zitting over Werk, Economie en Landbouw samen te organiseren, want deze vraag zou in die beide commissies aan bod kunnen komen. U weet, collega’s, dat ik bijzonder bezorgd ben om de oogsten te helpen binnenhalen en daar ook maatregelen voor heb genomen. U kent ondertussen wel de wereldberoemde website helpdeoogst, die nog lang een valabel middel zal blijven om mensen die aan de slag willen en die een bijdrage aan onze voedselvoorziening willen leveren, in contact te brengen met onze land- en tuinbouwers. Ze zoeken nog altijd heel fors naar helpende handen.
Collega Ongena, ik heb geen exacte cijfers ter beschikking. Na een vraag hierover tijdens de vorige plenaire vergadering, weet u ook dat ik geen zicht heb op het aantal tijdelijk werklozen dat ingeschakeld wordt. Wij kunnen hen daar ook niet toe verplichten. Het VDAB-decreet moet namelijk nog goedgekeurd worden en de privacymachtiging moet nog aangevraagd worden. Ik ga die hele uitleg hier niet opnieuw doen, u kent die. Maar het is wel echt mijn intentie om, zeker na corona, te kijken hoe, als er veel tijdelijk werklozen zijn, die ingeschakeld kunnen worden. Hoe kun je die automatisch bereiken? Hoe kun je die in een lerende houding brengen, zeker een groep die zo groot is als die van vandaag? Dan merk je dat wat we van plan zijn met VDAB, heel belangrijk en heel goed is. We hebben daarover morgen trouwens een discussie in de commissie Economie, waar het VDAB-decreet geagendeerd staat. Ik weet dat het een fundamentele discussie is. Maar de huidige crisis stimuleert mij nog meer in de juistheid van de keuzes die we gemaakt hebben in het Vlaamse regeerakkoord.
Wat de tekorten betreft, hebben we 15.000 tot 20.000 extra seizoenarbeiders nodig in de maanden mei en juni. Maar er is wel wat aan het bewegen.
U weet dat, mede op mijn aandringen, de procedures om de seizoenarbeiders toe te laten op ons grondgebied, gefinetuned zijn. Hierdoor zouden er zich nu geen problemen meer mogen stellen aan onze grenzen, ook niet in de luchthavens, als seizoenarbeiders zich aanbieden voor jobs in ons land.
Maar ik sluit niet uit dat sommige seizoenarbeiders dit jaar gewoon niet naar België zullen komen uit schrik voor het virus. Het is niet omdat de grenzen weer open zijn voor seizoenarbeiders, dat ze er ook zullen zijn. Seizoenarbeiders blijven geconfronteerd worden met praktische problemen. Soms zijn de luchthavens gesloten, soms is het aanbod aan vluchten beperkt. Ook over de weg blijft het een hele opgave om hier te geraken. Je hebt ook een aantal attesten nodig. We proberen te doen wat we kunnen om daarin souplesse te brengen.
Wat de activering betreft, gaat VDAB uit van het concentrisch bemiddelingsmodel. Die term is in de commissie Werk welbekend. Wat wil dat zeggen? Het concentrisch bemiddelingsmodel betekent dat we voor het invullen van vacatures eerst kijken naar de Vlaamse arbeidsreserve en dus naar de Vlaamse werkzoekenden. Als er geen geschikte kandidaten zijn, kan er worden gekeken naar Brusselse of Waalse werkzoekenden. Vinden we daar niemand, dan kunnen we binnen de Europese Unie gaan kijken en vervolgens naar de niet-EU-werknemers.
11.000 van de 58.000 seizoenarbeiders die we jaarlijks nodig hebben in Vlaanderen, woont in België. Voor de overige 47.000 wordt er een beroep gedaan op buitenlandse arbeidskrachten. Dat zijn voornamelijk Europeanen. Een kleine minderheid – men schat een honderdtal – komt van buiten de Europese Unie. Niet omdat de landbouwers hiervoor kiezen, maar wel omdat er op de Vlaamse arbeidsmarkt te weinig geschikte kandidaten te vinden zijn, moeten we naar het buitenland kijken.
Via #COVID19 werden bijna 1000 vacatures door 200 werkgevers ingegeven. Daarnaast hebben 1161 mensen die willen helpen met de oogst, zich aangemeld voor deze vacatures. Dat vind ik op zich een goed cijfer. Er zijn ook stewards en stewardessen die zich hebben aangeboden om mee te helpen met de landbouwers. Daarover stond gisteren nog een artikel in de krant. Maar hoe mooi het engagement van al die mensen ook is, we komen daarmee nog niet aan de vereiste 30.000.
VDAB zet daarom prioritair in op het behandelen van de #COVID19-vacatures in de land- en tuinbouw en op vacatures die worden ontvangen via www.vdab.be/helpdeoogst. Er wordt contact opgenomen met de werkgevers en er wordt zeer intens begeleid.
Maar sowieso zullen we ook het kanaal van de buitenlandse seizoenarbeid volop moeten openhouden.
Het antwoord op uw vijfde vraag is uiteraard ja. We zetten hier heel sterk op in. Collega Ongena, de transmissiegesprekken moeten face to face plaatsvinden. Dat heeft een tijdje stilgelegen, maar sinds maandag is VDAB opnieuw gestart met deze persoonlijke dienstverlening. Werkweigeringen bleven ook in de tijd zonder persoonlijke dienstverlening niet zonder gevolg. Het niet ingaan op een aanbod van VDAB wordt bijgehouden in het klantendossier en opgenomen in de gesprekken die nu weer volop worden opgestart.
Ik ben ten slotte zeer blij met uw laatste vraag rond de maatwerkbedrijven. VDAB heeft het contact tussen de maatwerkbedrijven en de bedrijven uit land- en tuinbouw gefaciliteerd. Als doelgroepmedewerkers uit maatwerkbedrijven effectief aan de slag zouden gaan als seizoenarbeiders, dan gebeurt dit normaal via de methodiek van de enclaveovereenkomst. Dat is een overeenkomst die formeel wordt ingediend bij het Departement Werk en Sociale Economie. Er moet worden aangetoond dat er voldoende begeleiding en ondersteuning wordt geboden op hun nieuwe werkplek, in casu het tuinbouw- of landbouwbedrijf. Er is vandaag nog geen enclaveovereenkomst. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat de maatwerkbedrijven alle focus leggen op de graduele opstart van de eigen bedrijfsactiviteiten. Zo gaan de Kringwinkels opnieuw open vanaf 11 mei 2020.
Maar toch vind ik, collega Ongena, dat we maatwerkbedrijven moeten aanmoedigen om over dat muurtje te kijken en helpen zoeken naar synergieën, uitwisselingen en samenwerkingsverbanden. Ik denk dat onze land- en tuinbouwsector ook heel interessant kan zijn. Als je werkt met de oogst, werk je buiten. Ik hoor ook van andere mensen die zich hebben aangeboden, dat ze fysiek werk willen doen. Maar bij doelgroepmedewerkers is het natuurlijk altijd van belang dat er voldoende begeleiding is. Het switchen van de ene naar de andere job vergt natuurlijk, ook al is het tijdelijk, enige begeleiding. Dat vraagt wat meer inspanning dan bij mensen die uit andere sectoren komen.
De voorzitter
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Het is duidelijk dat de komende weken cruciaal zijn in de seizoensarbeid. Heel wat land- en tuinbouwbedrijven, ook de fruitteelt, hebben echt nood aan die helpende handen. Het is ook duidelijk dat het, ondanks alle inspanningen, echt nog wel nodig is dat we daarop blijven inzetten. U hebt zelf gezegd dat we per jaar 58.000 seizoenarbeiders nodig hebben, en dat we er eigenlijk maar ongeveer 11.000 hebben. Het zal er dus echt op aankomen onze eieren in verschillende mandjes te leggen.
Het eerste en belangrijkste mandje zal hoe dan ook het aantrekken van die buitenlandse seizoenarbeiders blijven. Zoals gezegd, die zijn vaak het meest gemotiveerd en hebben heel veel ervaring. Ik denk dus dat we er echt alles aan moeten doen om te proberen toch zoveel mogelijk van die mensen terug naar hier te lokken. Misschien moeten we ook iets extra doen om duidelijk te maken dat dat hier allemaal in veilige omstandigheden gebeurt. Ik weet dat er een handboek is gemaakt met betrekking tot de veiligheidsvoorschriften in land- en tuinbouwbedrijven. Is het mogelijk om daar wat meer over te communiceren naar de buitenwereld, vooral naar die buitenlandse werknemers, om op een of andere manier duidelijk te maken dat het werk hier echt wel in veilige omstandigheden kan plaatsvinden? Daaraan gekoppeld, hebt u ook al wat zicht op mogelijke controle op het naleven van die veiligheidsvoorschriften?
Het is echter duidelijk dat we ook ons eigen mandje, de arbeidsreserve in ons eigen land, zullen moeten aanspreken. Het is goed dat er al heel wat initiatieven zijn genomen. Tijdelijk werklozen kunnen 75 procent van de werkloosheidsvergoeding behouden, ook als ze aan de slag gaan in de land- en tuinbouw. Die regeling loopt in principe eind deze maand af. Misschien zijn er nog enkele andere maatregelen die eind deze maand aflopen. Destijds begon men daar natuurlijk aan vanuit de veronderstelling dat het probleem er vooral in april en mei zou zijn. Ondertussen is duidelijk dat het probleem langer zal duren. Hebt u al wat contacten met collega Muylle, want dat is natuurlijk haar bevoegdheid, om die maatregel van die 75 procent verder te verlengen? Dat we die tijdelijk werkzoekenden de kans blijven geven om dat tekort dat er toch is, mee in te vullen, zou ook wel een belangrijk signaal zijn, denk ik.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Het zal collega Ongena waarschijnlijk wel plezieren dat ik zijn vraag en de vraag van de sector onderschrijf wat de buitenlandse seizoenarbeiders betreft. Ik heb ook heel wat contacten op het terrein, en ik denk niet dat we moeten panikeren. Als ik het zo hoor, waren er immers nog altijd een aantal Oost-Europeanen in Vlaanderen vooraleer de crisis volledig was uitgebroken.
U hebt gelijk wat die tijdelijk werklozen betreft. We moeten trachten om die mensen te activeren. Ik wil echter toch even meegeven dat blijkbaar niet alleen zelfstandigen, maar ook heel wat mensen uit de horecasector zich hebben aangeboden om als seizoenarbeider te fungeren, dus mensen die willen werken, hebben zich wel degelijk aangeboden.
Minister, het is wel spijtig dat een en ander niet vlotjes is verlopen wat de aanvoer – als ik dat woord mag gebruiken – van buitenlandse seizoenarbeiders betreft, door de informatiedoorstroming, zeker met betrekking tot de nodige documenten. Het heeft weken geduurd voor de mensen aan de grensovergangen wisten wat ze moesten doen, wisten wat kon, wat niet kon. Dat is een heel spijtige zaak. Ik heb de indruk dat een aantal mensen, zowel op Vlaams als op federaal niveau, de paraplu hebben opgetrokken, waardoor dat weken heeft geduurd. Er is echter beterschap op komst. Ik hoor dat er nog altijd mensen met de auto aankomen. De informatie over de documenten is ondertussen doorgestroomd. Collega Ongena, er is zelfs een maatschappij in Antwerpen die vliegtuigen chartert om buitenlandse seizoenarbeiders naar hier te brengen. U hebt dat ongetwijfeld ook wel gelezen of gezien. Ik denk dat de sector inderdaad nood heeft aan buitenlandse seizoenarbeiders, maar, minister, zeker ook aan het activeren van mensen die tijdelijk werkloos zijn.
Mensen moeten aan het werk worden gezet en mensen moeten beseffen dat de landbouwsector enorm belangrijk is, en dat ze door zich in te zetten als seizoenarbeider ook de hele maatschappij een dienst bewijzen.
De voorzitter
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Karolien Grosemans (N-VA)
Minister, u hebt inderdaad al heel wat maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat er meer seizoenarbeiders naar hier komen. Hopelijk bieden die maatregelen ook een oplossing.
De seizoenarbeiders kunnen nu gelukkig al terug naar Vlaanderen komen. Dat zal alvast een hele opluchting zijn. We merken wel dat er enorm veel Europese concurrentie is. Het probleem is dat seizoenarbeid in Europa niet gezamenlijk wordt aangepakt. We concurreren enorm met Nederlandse en Duitse landbouwers in de zoektocht naar vooral Oost-Europese seizoenarbeiders. Ik verneem dat Duitsland tot 8 vluchten per dag organiseert, en dat er 70.000 tot 80.000 seizoenarbeiders invliegen.
Ook in Nederland is er wat wrevel over omdat zij meer overleg vragen binnen Europa. Is er samenwerking en coördinatie mogelijk binnen de EU, of eventueel, als dat moeilijk is, met de collega's van Nederland en Duitsland?
Duitsland voert grote promotiecampagnes om arbeidsmigranten in hun land- en tuinbouwsector aan te trekken. Zijn er bij ons plannen voor zulke campagnes, eventueel promotie-acties door het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM)? Dat zou de ongerustheid kunnen wegnemen. Wij worden nu in de rest van de wereld afgeschilderd als een land dat veel zwaarder is getroffen dan de buurlanden, waardoor sommige seizoenarbeiders niet meer durven te komen. Misschien kan zo'n promotiecampagne die ongerustheid toch wat wegnemen.
Als die seizoenarbeiders dan bij ons zijn geraakt, hebben ze natuurlijk recht op een veilige en gezonde werkplek. Dat mag natuurlijk ook niet onze eigen gezondheid in het gedrang brengen, zoals de virologen zeggen. Mensen komen vanuit hun bubbel in onze Vlaamse bubbel terecht. Gaat u daar extra richtlijnen over uitvaardigen of draaiboeken over opstellen? Ik heb begrepen dat Prevent Agri de arbeidsgids heeft vertaald, maar misschien is er nog meer communicatie over nodig.
Bart Dochy (CD&V)
Ik wil mij ook aansluiten bij deze bekommernissen. Er ontbreekt nog een element en dat is het verhaal van de mensen die studentenarbeid willen verrichten. Er is een grote vraag van mensen die dat willen doen. Het aanbod, zowel van de bedrijven als van de horeca, wordt nog in vraag gesteld. Vermoedelijk zal dat niet de volumes aannemen die het in een normaal seizoen aanneemt.
Minister, de studenten komen straks op de markt. Misschien is het mogelijk om een specifieke campagne te voeren vanuit VDAB voor het inzetten van studenten, hetzij via gewone studentenarbeid, hetzij via werk in het kader van seizoensarbeid. Het kan ook een opstap zijn. Als ze dat hebben gedaan, zullen ze misschien voor een langere tijd interesse hebben in de landbouwsector en in dat soort werk.
Als we zien dat een goeie duizend nieuwe mensen zich hebben aangeboden via ‘Help de oogst’, dan is dat zeer positief. Het zijn er maar duizend, maar het zijn er toch duizend. Uiteindelijk zullen een aantal mensen die nu de smaak te pakken hebben gekregen, dit ook verder doen in de toekomst. Op die manier zullen ze misschien ook blijven werken als hulp in de landbouwsector, maar ook om hun eigen inkomen te versterken.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Mijnheer Ongena, zoals u zelf opmerkt, is er inderdaad een handboek gemaakt over de veiligheid bij land- en tuinbouwbedrijven. Dat handboek is aanwezig bij de diverse bedrijven en die bedrijven staan ook in contact met hun mensen, vaak zijn dat arbeiders die jaarlijks terugkomen. Ik heb het gevoel dat daar niet echt grote problemen zijn. Indien u dat wenst, kunnen we, wanneer het gaat over het aantrekken van nieuwe mensen, nagaan of daar nog verbeteringen mogelijk zijn.
De controle op de naleving gebeurt door de federale overheid. We hebben tot vandaag nog geen signalen van kleine of grote inbreuken ontvangen. Ik heb vanmorgen ook al op de radio gezegd dat we maar uit die moeilijke periode kunnen geraken wanneer iedereen de veiligheidsvoorwaarden strikt naleeft. Ik ben daar ook bezorgd over. Wanneer er dus klachten komen, nemen we die heel serieus.
Wat uw opmerking over de tijdelijke werkloosheid betreft, zou het inderdaad nuttig zijn om die langer dan eind mei te kunnen inzetten in de seizoenarbeid. We zijn daarover in overleg, maar uit uw opmerking heb ik begrepen dat u daar ook voorstander van bent.
De plukkaart is verdubbeld voor de rest van het jaar, en dat is een goede zaak. En dat brengt me naadloos bij de vragen van de heer Sintobin. Mijnheer Sintobin, het klopt inderdaad wat u zegt. We moeten niet panikeren. Voor de mensen die hier waren, hebben we de plukkaart verlengd. Zij kunnen dus langer werken en voor hen moet geen vervanging gezocht worden.
U had het over de horeca die zich aanmeldt, en dat is fijn. Ik heb een aantal andere voorbeelden gegeven waaruit blijkt dat heel veel mensen zich aanbieden om te helpen. Sommigen hebben ook een opleiding nodig. Ik heb intussen geleerd dat aardbeien plukken wat vaardigheid vereist. Dus ondanks het feit dat veel mensen zich aanbieden, kijken de boeren toch uit naar hun gebruikelijke seizoenarbeiders omdat ze weten dat die mensen dat gewoon zijn en dat heel goed doen.
Het probleem aan de grenzen doet zich ook aan de andere grenzen voor, zoals in Duitsland. Dat is niet mijn bevoegdheid, maar ik zet toch alles op alles om dat goed te regelen. Sinds een tweetal weken zou alles uitgeklaard moeten zijn. Ik heb hier net een bericht zien passeren dat Duitsland vanaf zaterdag nieuwe maatregelen treft voor de grenscontroles. Wanneer er een versoepeling komt, zou dat goed zijn voor de Poolse seizoenarbeiders die de grens met Duitsland over moeten. Het zou dus kunnen dat er vanaf dit weekend een gevoelige verbetering komt op dat vlak.
Mevrouw Grosemans, er is inderdaad concurrentie op het vlak van onder andere de vlotte grensovergang. Het zou niet mogen dat men voor een ander land kiest omdat men daar vlotter geraakt. Maar zoals de heer Sintobin ook zei, werken boeren vaak met dezelfde mensen. Wanneer ze hier hun maximumaantal dagen hebben gepresteerd, gaan ze soms naar Nederland of Duitsland. Er is dus wel enige trouw inzake de mensen op wie een beroep wordt gedaan.
Het draaiboek over veiligheid is specifiek vertaald voor de landbouwsector. Op suggestie van de heer Ongena en een aantal anderen, zullen we dat nog ruimer communiceren. Ik wil ook nagaan of het nodig is om een vertaling te maken. Voor mij is het van belang dat de boer weet wat er wordt gevraagd en dat dan communiceert.
Mijnheer Dochy, uw vraag over studenten is relevant. Ik heb me tot nu eerder voorzichtig opgesteld ten aanzien van studenten omdat het geen vakantie is. Er zijn echter heel veel studentenjobs weggevallen, de maanden juli en augustus kunnen voor de studenten dan ook bijzonder interessant zijn om te kiezen voor een vakantiejob in de landbouw. Ik zal daar nog een aparte inspanning voor doen. Tijdens het academiejaar zou het toch wat raar zijn om studenten te stimuleren om te helpen, wetende dat er ook voor juli nog grote noden zijn. Ik maak daar zeker werk van.
De voorzitter
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Dank u, minister. Het is goed dat we de vinger echt wel aan de pols houden. Het is duidelijk dat veel boeren een beetje op hun vaste, trouwe werknemers rekenen. Ik denk dat we alles op alles moeten zetten om die buitenlandse werknemers in de eerste plaats naar hier te krijgen. Het is belangrijk dat we hiervoor alles op alles zetten en ervoor zorgen dat de paperassen in orde zijn. Zoals collega’s suggereren kunnen we aan een promotiecampagne denken waarmee we die mensen geruststellen dat het veilig is om te komen.
Er zijn ook onze eigen mensen: werklozen, tijdelijk werklozen, asielzoekers die hier en daar worden ingeschakeld of studenten, zoals onze voorzitter suggereert. We moeten met die gebundelde krachten ervoor zorgen dat we de volgende weken onze boeren kunnen bijstaan.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.