De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (sp·a)
Goedemorgen, mijn twee vragen om uitleg gaan over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). De eerste vraag handelt over een onderwerp dat collega Steenwegen verleden week aanhaalde, namelijk het advies van de wetenschappers over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Als ik het goed heb begrepen, zullen zij ook aan bod komen in de hoorzittingen die we organiseren.
Een paar weken geleden hebben 3600 wetenschappers, waaronder 137 uit België, uit meer dan zestig landen hun visie gegeven over het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie, zoals het nu voorligt. De wetenschappers adviseren dat het GLB drastisch moet worden bijgesteld, zeker wat de biodiversiteit en het milieuaspect betreft. Hun visie is dat het GLB nog steeds praktijken ondersteunt die zorgen voor biodiversiteitsverlies, klimaatverandering en bodem- en landdegradatie. Zij stellen zelf tien actiepunten voor.
Minister, zij beweren dat, wetenschappelijk gezien, het landbouwmodel compatibel moet zijn met ons ecosysteem, als er rekening wordt gehouden met een aantal van hun actiepunten. Hoe staat u tegenover de actiepunten die de wetenschappers naar voor schuiven?
Minister, hoe zult u bij het onderhandelen van de financiering van dat GLB rekening houden met deze suggesties en actiepunten die sterk gefocust zijn op het zoeken naar een evenwicht tussen enerzijds de landbouw en anderzijds het milieu en de klimaatuitdagingen?
Mijn tweede vraag om uitleg sluit daar inderdaad naadloos bij aan. In het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de hervorming die nu wordt voorgesteld, krijgen lidstaten meer verantwoordelijkheid om bepaalde voorstellen te doen en dat mee in die richting te duwen.
De lidstaten zijn gebonden aan een aantal regels voor de procedures die ze bij het uitoefenen van deze verantwoordelijkheid moeten hanteren. Hierover zijn in het verleden ook al een aantal vragen gesteld. U hebt toen geantwoord dat er een klankbordgroep in het leven was geroepen, maar de commentaar die ik daarover krijg, is dat er weinig input mogelijk is vanuit het werkveld. Er zijn ook stemmen vanuit het Departement Omgeving die aangeven dat zij te weinig zijn betrokken bij het hele gebeuren. Dan kom ik terug op datgene waarover collega Steenwegen het daarstraks had, de eerste en de tweede pijler. Er is inderdaad vorige zomer een advies gevraagd aan de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV), maar het middenveld heeft zich eigenlijk daarbij onthouden. Vandaar mijn vragen.
Minister, hebt u, buiten wat ik zelf al opsomde in functie van eerdere antwoorden van u, al nieuwe stappen gezet om deze vereiste in te vullen die vanuit Europa wordt gesteld? Welke organisaties erkent u als partners bij het uitwerken van de strategische GLB-plannen? Op welke manier worden deze relevante partners betrokken, al dan niet eventueel nog aanvullend op wat ik daarnet al zei? Hoeveel keer werden deze partners tot nu toe betrokken, en welke plannen zijn er nog voor verdere overlegmomenten? Misschien moet er ook rekening worden gehouden met het feit dat er, gezien de coronacrisis, toch wel stemmen opgaan om dat nieuwe GLB eventueel wat uit te stellen. De vragen moeten ook een beetje in die context worden bekeken.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Vandenhove, binnen de onderhandelingen over het meerjarig financieel kader hebben wij ons bereid getoond om de Europese ambitie te onderschrijven dat 25 procent van het Europese budget moet bijdragen tot de klimaatdoelstellingen. Ik ben mij er absoluut van bewust dat de landbouwsector een sleutelrol speelt in het bereiken van die ambitieuze doelstelling en dat momenteel wordt gekeken naar een potentiële bijdrage van 40 procent voor het GLB. Ik sta ook achter de vereiste dat 30 procent van de tweede pijler moet worden gereserveerd voor milieu- en klimaatdoeleinden. Het is in dit verband voor mij evenwel essentieel dat de lat voor iedereen gelijk wordt gelegd. Inhoudelijk heeft België al meermaals bepleit dat ook de kleine landbouwbedrijven die directe steun ontvangen, moeten voldoen aan de GLB-randvoorwaarden, waarin voornamelijk normen inzake leefmilieu, natuur en dierengezondheid zijn opgenomen. Veel lidstaten vragen een vrijstelling voor kleine landbouwbedrijven, maar België is van mening dat dit zeker in lidstaten waar landbouwbedrijven verhoudingsgewijs onder de definitie van kleine landbouwer vallen, ook een impact kan hebben. Ik wil ter info ook meegeven dat in de huidige periode minstens 30 procent van het budget in de tweede pijler voor milieu- en klimaatgerelateerde maatregelen moet worden gereserveerd. We halen dat in Vlaanderen met PDPO III (Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling) ruimschoots.
Voor de budgetverdeling binnen Vlaanderen over de diverse maatregelen binnen het nieuwe strategische GLB-plan, zullen we rekening houden met de diverse noden. Het GLB kent drie algemene doelstellingen. Ik som ze eventjes op: het bevorderen van een slimme, veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector om voedselzekerheid te garanderen; het intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en het bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Europese Unie; het versterken van het sociaal-economische weefsel van de plattelandsgebieden. Wij zullen vanuit een onderbouwde nodenanalyse diverse maatregelen met doelstellingen opstellen voor ons Vlaams strategisch GLB-plan. Daarbij zal telkens het budget worden toegekend dat nodig is om de betrokken doelstellingen te bereiken, voor zover die budgetten beschikbaar zijn.
In de actiepunten zitten een aantal interessante pistes. Een aantal liggen in de lijn van de ambities waarin al is voorzien in de Europese wetsvoorstellen omtrent het nieuwe GLB. Er zijn ook een aantal verregaande voorstellen waarvoor ik op dit ogenblik geen ruimte zie in de huidige voorstellen van de nieuwe GLB-verordeningen, zoals de cofinanciering door lidstaten in de eerste pijler.
Het verbaast me wel dat de eerste pijler wordt voorgesteld als hét fonds om milieu- en klimaatuitdagingen aan te pakken. In de randvoorwaarden van de eerste pijler zitten meer dan honderd normen en beheerseisen op dat vlak die door individuele bedrijven moeten worden nageleefd. Met de waarschijnlijke komst van de ecoregelingen en met de milieuambities in de operationele programma’s in het kader van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) biedt ook de eerste pijler volgens mij een mooi potentieel om milieu- en klimaatdoelstellingen na te streven.
Vele actiepunten zullen op Europees niveau moeten worden aangepakt. Ik denk hierbij aan de voorstellen rond financiering, indicatoren, handelsovereenkomsten, besluitvormingsprocessen enzovoort.
Een aantal zaken kunnen lidstaten of regio’s ook aanpakken bij de opmaak van hun GLB Strategisch Plan. Zo werd het actiepunt over de uitfasering van gekoppelde rechtstreekse betalingen voor intensieve productiesystemen al opgenomen in het regeerakkoord en in mijn beleidsnota. Ik kom daar straks nog op terug in uw vraag om uitleg over de zoogkoeienpremie.
Hoe hebben we deze vereiste tot nu toe ingevuld? Van bij het begin van de voorbereiding van het Vlaamse GLB zijn diverse partners betrokken geweest, ook de lokale partners. Er zijn verschillende participatietrajecten. Ik geef u een kort overzicht.
Ten eerste zijn er publieke bevragingen geweest. Er waren twee fysieke bijeenkomsten in februari 2018 voor de opmaak van de sterkte-zwakteanalyse en de nodenanalyse. Hier kwamen 130 deelnemers op af uit diverse hoeken: lokale overheden, proefcentra, vzw’s, ngo’s, landbouw- en milieuorganisaties, veevoederbedrijven, regionale landschappen, LEADER Plaatselijke Groepen, intercommunales en landbouwers. Tevens organiseerde het Departement Landbouw en Visserij, samen met het Vlaams Ruraal Netwerk, vorig jaar een online bevraging rond voorstellen voor nieuwe GLB-maatregelen.
Ten tweede heeft de administratie een klankbordgroep opgericht voor de opmaak van het GLB Strategisch Plan. Hierin zitten de belangrijkste stakeholders voor het GLB.
Ten derde hebben de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) en Minaraad advies kunnen geven op de strategienota voor het nieuwe GLB.
Ten vierde zit het Departement Landbouw en Visserij ongeveer maandelijks samen met collega’s van het beleidsdomein Omgeving.
Ten vijfde en tot slot is er af en toe ad-hocoverleg met een stakeholder die specifieke vragen heeft. Zowel ikzelf als mijn administratie staan zeker open voor suggesties van diverse stakeholders en proberen hierover telkens in dialoog te gaan. Via de website van het Vlaams Ruraal Netwerk wordt ook het brede publiek geïnformeerd over de opmaak van het nieuwe GLB.
Welke zijn de organisaties en de relevante partners? De klankbordgroep bestaat uit een aantal partners. Eerst zijn er de landbouworganisaties: het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), BB, Bioforum, Jong ABS en GK. Daartoe behoren ook milieuorganisaties zoals Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt, ook de Federatie Voedingsindustrie (Fevia Vlaanderen), de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP), het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en het beleidsdomein Omgeving.
Tot op heden is de klankbordgroep vier keer samengekomen. Ze heeft een insteek kunnen geven op de nodenanalyse en op de krachtlijnen voor de strategienota, ze heeft gebrainstormd over interventies. Zodra er enig concreet zicht is op de timing van de start van het nieuwe GLB, zal ik niet aarzelen om de klankbordgroep onmiddellijk samen te roepen.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (sp·a)
Minister, ik neem aan dat het antwoord op de vraag over de wetenschap straks nog komt. Ik heb die vragen samen gesteld.
Dank u wel voor het antwoord. Het is goed, afhankelijk van de evolutie van het GLB, dat de groepen worden betrokken. Er is natuurlijk een verschil, zeker wat de klankbordgroep betreft, tussen informatie verstrekken als men mensen en organisaties samenbrengt, en echt inspraak geven of suggesties laten doen.
De informatie waarover u beschikt is dezelfde als de mijne. En afhankelijk van de kant vanwaar de informatie komt, wordt die wellicht verschillend geïnterpreteerd. Ik heb er echter vertrouwen in dat alle betrokken organisaties in de toekomst op een transparante wijze betrokken kunnen blijven.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Ik deel de bezorgdheid van de heer Vandenhove. We zitten in een heel cruciale fase. Er volgen nog een aantal vragen en binnenkort zijn er ook de hoorzittingen over hoe het verder moet met onze landbouw en ons landbouwsysteem.
Ik blijf een beetje op mijn honger wat de vraag over wetenschappers betreft. Ik denk dat dat een beetje door elkaar loopt maar voor mij is het uitgangspunt van ons landbouwbeleid dat elke landbouwer of verwerker moet doen wat hij wil doen – dat is de vrijheid van ondernemen – maar het is wel belangrijk dat de overheid nadenkt hoe ze haar middelen besteedt. Het gaat over belastinggeld dat efficiënt en effectief moet worden besteed. Dat betekent vooral dat we de doelstellingen die we nastreven in een bepaald beleidsdomein, moeten conformeren aan de andere beleidsdomeinen.
Het huidige GLB waar u naar verwijst en waarin ook al allerlei maatregelen zitten om zogenaamd milieuvriendelijker en klimaatneutraler te werken, is eigenlijk nog altijd contraproductief wanneer het gaat over het behoud van onze biodiversiteit, over klimaatneutraliteit enzovoort. We zijn dus niet goed bezig. We moeten ervoor zorgen dat de middelen die de overheid geeft sturend zijn en helpen om de doelstellingen die we als maatschappij nastreven, te bereiken. Als we dat niet doen, zijn we niet goed bezig en gooien we eigenlijk geld weg. We geven geld uit om iets beter te maken maar tegelijkertijd geven we geld uit om hetzelfde opnieuw slechter te maken. Dat is slecht overheidsbeleid en slecht bestuur. We hebben op dat vlak nog een hele weg te gaan om die afstemming te bereiken.
Ik verwijs ook even naar een debat dat we hebben gevoerd over de waterbeleidsnota in de commissie Leefmilieu. Daarbij kwamen een aantal zware milieuaandachtspunten aan bod die met landbouw te maken hebben. Toen ik aan de minister vroeg of zij daarover overleg heeft met de minister van Landbouw in het kader van de opmaak van het nieuwe GLB, vertelde minister Demir me, en u kunt het verslag erop nalezen, dat men al verschillende pogingen heeft gedaan op kabinetsniveau om daar overleg over te hebben maar dat dat tot dan toe niet is gelukt. Ik maak me dan ook wel wat zorgen over die samenwerking. Die bevoegdheden zaten samen maar zijn nu gescheiden maar dat mag geen reden zijn voor de Vlaamse Regering om geen coherent beleid te voeren.
Wat de voorbereiding van het GLB betreft, sluit ik me aan bij de heer Vandenhove. Die klankbordgroep komt nauwelijks bijeen, het is heel lang geleden dat die nog eens is samen geweest. Dat is absoluut geen overleg, dat is een vergadering waar de landbouwadministratie uitleg geeft en informeert maar waarbij geen enkele input mogelijk is. Het is louter een eenrichtingsinformatievergadering, het echte overleg gebeurt blijkbaar in het technisch landbouwoverleg waar zeer intensief wordt samengekomen. Minister, kunt u toelichting geven bij wat er in dat technisch landbouwoverleg gebeurt, wie daar rond de tafel zit en of wij toegang kunnen krijgen tot wat daar besproken en beslist wordt? Het is belangrijk dat we goed de vinger aan de pols houden. Dit is een zeer belangrijke discussie, we hebben nu iets meer tijd met de coronacrisis. Het is echt van cruciaal belang dat we onze landbouw in de goede richting kunnen sturen zodat deze in de toekomst zoveel mogelijk overlevingskansen heeft en zo sterk mogelijk aansluit bij de maatschappelijke noden die daarover bestaan.
Bart Dochy (CD&V)
Mijnheer Steenwegen, ik denk dat het landbouwbeleid, zeker met het Verdrag van Rome, al een lange weg heeft afgelegd, zowel wat de doelstellingen en ambities betreft, als wat de manier van omgaan met subsidies en systemen betreft. Ik denk dat de ingeslagen weg zal worden voorgezet en dat er in het Vlaams regeerakkoord een aantal belangrijke krijtlijnen staan over de Vlaamse ambities.
Ik heb het soms wat moeilijk als men over tegenstrijdige investeringen spreekt. Als je echt kijkt waar de middelen van Vlaanderen naartoe gaan, dan zijn die hoofdzakelijk gericht op klimaat, milieu en investeringen die vandaag gesubsidieerd en mee gefinancierd worden. De waarborgen via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) gaan in hoofdzaak in die richting. Ik denk dat er al een ongelooflijke weg is afgelegd, maar dat er ook nog heel wat investeringen noodzakelijk zijn om de sector nog beter bij de maatschappelijke noden te laten aansluiten.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Dank u, voorzitter. Bedankt ook voor uw gebalde aanvullingen. Ik ben in mijn antwoord aan de heer Vandenhove misschien te snel over zijn tweede vraag gegaan. Hoe sta ik tegenover de actiepunten van de wetenschappers? Er zijn een aantal interessante pistes, maar ik ben wel verbaasd dat de tweede pijler wordt voorgesteld als het fonds om milieu- en klimaatuitdagingen aan te gaan, want in de eerste pijler zitten meer dan honderd normen en beheerseisen. Ik ben in mijn antwoord dus vergeten te zeggen dat dit mijn antwoord is op uw vraag over de actiepunten van de wetenschappers. U hebt wellicht niet de link gelegd dat ik hiermee inging op uw tweede vraag. Mijn excuses dus als daarover onduidelijkheid was.
Mijnheer Steenwegen, al had ik het verwacht, toch ben ik een klein beetje ontgoocheld. U bent heel hard voor het huidige landbouwbeleid en dat vind ik compleet onterecht. Zoals de voorzitter zegt, hebben we een enorme evolutie afgelegd. Wij zitten nu ook in een nooit geziene crisis. Ik wil nog meer dan toen ik net minister was dat we in de toekomst een heel sterke landbouwsector behouden. Die is cruciaal. Uiteraard moet die hand in hand gaan met de realisatie van een aantal andere doelstellingen. De beste boer is de boer die rekening houdt met zijn impact op het milieu en die daar zorgzaam mee omgaat. Maar door tegenstellingen op te poken, heb je nog nooit goede resultaten geboekt. Dat heb ik aan den lijve ondervonden in de vele jaren dat ik minister ben.
Binnen de Europese instellingen wordt het GLB wel degelijk afgestemd met de andere commissarissen van Voedselveiligheid, Natuur, Milieu en Klimaat. Het resultaat daarvan is dat de GLB-steun wordt gekoppeld aan meer dan honderd randvoorwaarden op dat vlak. Wie die niet naleeft, krijgt gewoon minder steun. Zo eenvoudig is dat.
De klankbordgroep, mijnheer Steenwegen, is in februari nog samengekomen, maar zolang het proces op EU-niveau niet versneld wordt, kunnen we concreet niet zo veel vooruitgang boeken. In het technisch overleg waar u naar verwijst, worden de teksten die op Europees niveau voorliggen alleen technisch overlopen. BioForum zetelt daar ook in. Het is nu wat wachten over hoe Europa het een en ander vorm zal geven. Natuurlijk ligt het Europese kader vandaag nog niet vast. Het loopt trouwens ook vertraging op. Dat maakt mij niet zo gelukkig. Het overgangsjaar komt eraan en ook mogelijk nog een langer uitstel. Zolang het EU-kader onstabiel is, is het lastig voor de lidstaten om al volop vaart te maken met de uitvoering en uitwerking van concrete maatregelen. Het is EU-beleid dat we moeten uitwerken. Wat we doen, moet ook passen in dat beleid.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (sp·a)
Dank u wel voor uw uitgebreide antwoord. Omdat het zo’n brede vraag is en zo’n breed antwoord, zullen we hier ongetwijfeld nog op teruggekomen om te bekijken hoe het nu verder met dat GLB gaat in het overgangsjaar en met het al dan niet uitstellen ervan. We zullen zeker nog de gelegenheid krijgen om daarop in te gaan.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.