De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (sp·a)
Het gaat inderdaad over dat virus dat ons nu al weken plaagt. Het zou van dieren afkomstig zijn en overgedragen zijn van mens op dier. Dat is niet nieuw. Uit studies blijkt dat een aantal besmettelijke ziekten zoals de Aziatische griep, varkenspest, SARS (severe acute respiratory syndrome) en nu ook COVID-19 overkomen door contact met gedomesticeerde en/of wilde dieren. Het is dan ook cruciaal dat de nodige maatregelen genomen worden. Natuurlijk, dat probleem doet zich hier nog niet voor en zal hier hopelijk ook niet voorkomen, maar mijn vraag gaat eigenlijk over de zogeheten wet markets, waar alle mogelijk wilde dieren worden verhandeld.
Minister, zijn er al afspraken gemaakt met uw EU-collega’s om internationaal de nodige druk uit te oefenen om deze markten en de verkoop van wilde dieren te stoppen?
Twee, ook in dat verband, maar ik leg hier voor alle duidelijkheid niet de link met corona, gaat u pleiten voor een verbod op het vervoer van levende dieren van langer dan acht uur? We zijn daar al op ingegaan naar aanleiding van uw beleidsverklaringen. Naar aanleiding van mijn huidige vraag wil ik dan ook graag weten hoe het daarmee gesteld is. Zijn er al bepaalde stappen in die richting gezet?
De voorzitter
Minister Weyts heeft het woord.
Minister Ben Weyts
Ik begrijp deze vraag natuurlijk als een hartstochtelijk pleidooi voor een doorgedreven staatshervorming en een duidelijke afbakening van de bevoegdheden. Als je spreekt over de overdracht van ziekten van wilde dieren naar gedomesticeerde dieren of naar mensen, dan is dat een zaak van dieren- en volksgezondheid, die spijtig genoeg niet tot mijn bevoegdheid behoort. Dat werd heel recent trouwens in een heel specifieke casus geïllustreerd. Het is dus geen Vlaamse bevoegdheid.
De handel in wilde dieren wordt overigens gereguleerd door het CITES-verdrag (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora), wat een internationale overeenkomst is over de handel in dieren en planten. Dat behoort nog altijd expliciet tot de federale bevoegdheid.
Ik heb zelf al op het vlak van dierenwelzijn mijn bevoegdheden wat opgerekt, bijvoorbeeld door onze positieve lijst van zoogdieren en reptielen in Vlaanderen aan te leggen. Dat is uniek, we worden daarin nu gevolgd door andere lidstaten. De invoer van soorten die niet op deze lijsten staan, is op deze manier onrechtstreeks ingeperkt. We kunnen alleen maar aanmoedigen dat meer landen dit initiatief volgen. We waren de voortrekker. De impact op de internationale handel in wilde dieren zou groter zijn, als men de positieve lijst van Vlaanderen zou volgen.
De discussie over de transportduur van levende dieren van langer dan acht uur is een absolute bekommernis van mij. Het is ook een pleidooi vanuit het oogpunt van dierenwelzijn, maar dat transport van dieren kan ook de verspreiding van ziekten in de hand werken. Opnieuw, mijn oogpunt is initieel dierenwelzijn en dus de gezondheidstoestand van de dieren. De afstand, de stress en de uitputting die eventueel met het transport gepaard gaan en het mengen van dieren, zijn hierbij risicofactoren. Die hebben dan weer een impact op de verspreiding van dierenziekten.
Bepaalde verre transporten van bijvoorbeeld fok- of sportdieren komen bij ons niet voor. Wij transporteren dieren niet op grote schaal over lange afstand.
Het enige waar we misschien verhoudingsgewijs wel een belangrijke rol in spelen, is bij de paarden, maar dat gaat dan ook niet over grote aantallen. Dat is wel een belangrijke business, maar dit terzijde.
Dat transport zal in sommige gevallen wel nodig blijven, maar ik ben van mening dat de duur van het transport van dieren, bestemd voor de slacht, absoluut beperkt moet worden. Ik denk dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen enerzijds het transport van dieren met als oogpunt fok of sport, waarvoor weinig alternatieven zijn, en anderzijds transport met als oogpunt slacht. Daarvoor is altijd een zo nabij mogelijke optie absoluut aangewezen. Dieren worden nu soms van de ene kant van Europa naar de andere kant vervoerd om daar dan geslacht te worden, omdat dat gewenst wordt door de lokale afnemers of omdat dat op de een of andere manier economisch rendabeler is. Maar dat is natuurlijk ongunstig voor het welzijn van de dieren. Daarom vind ik dat hiervoor een beperking van de transportduur tot maximum acht uur op zijn plaats is. Dieren zouden moeten worden geslacht in de nabijheid van de locatie waar ze gekweekt werden.
Zoals u weet, is het transport van dieren op Europees niveau geregeld. Ik heb in het verleden, samen met enkele andere landen, al meermaals initiatieven genomen naar Europa toe om aan te dringen op een herziening van de wetgeving rond dierenwelzijn tijdens het transport. De Europese Commissie blijft op dat vlak vooralsnog redelijk doof. Ik hoop dat dit lukt, los van partijgrenzen, en in het Europees Parlement moet dat toch mogelijk zijn. Ik heb nogmaals gevraagd aan onze mensen in het Europees Parlement om ter zake een initiatief te nemen om nog eens wat bewustzijn en urgentie bij te brengen in hoofde van de Europese Commissie.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (sp·a)
Wat het tweede gedeelte betreft, ben ik uiteraard tevreden met uw antwoord, minister. Maar ik ken uw standpunt daarover. Dat is niet gewijzigd sinds uw beleidsverklaring. Het zou inderdaad niet slecht zijn, mocht er daarvoor over de partijgrenzen heen een initiatief genomen werd naar Europa toe. Daarom heb ik mijn twee vragen ook aan elkaar gekoppeld.
Wat het eerste deel betreft, ga ik natuurlijk niet akkoord met het feit dat u vindt dat het FAVV gedefederaliseerd moet worden. Ook op dat vlak denk ik dat u, los van die bevoegdheidsdiscussie, als minister belangrijke stappen naar Europa kunt zetten om druk uit te oefenen. Ik zal vandaag het debat niet aangaan over de discussie tussen u en het FAVV over het bewuste katje. Ik heb hier gisteren een vraag om uitleg over ingediend, die zal binnen enkele weken wel behandeld worden.
Los van de bevoegdheidsverdeling denk ik dat het toch niet slecht zou zijn dat er goede regels afgesproken worden tussen enerzijds het FAVV en u als minister van Dierenwelzijn en anderzijds de andere regio’s. Als ik het hele verhaal over dat katje lees en hoor, dan heb ik de indruk dat dat niet het geval is.
De voorzitter
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Meyrem Almaci (Groen)
Ik wil me aansluiten bij twee aspecten van de vraag. Als het gaat over zoönose, hebt u gelijk, minister, dat er natuurlijk een internationale regelgeving is met betrekking tot de handel in wilde dieren en dergelijke. Maar zoönose is ook een belangrijk gevolg van het gebrek aan open ruimte of het verdwijnen van open ruimte en het interen op levensruimte van wilde dieren. Op dat vlak kan deze regering wel een taak vastnemen in Vlaanderen. De afgelopen dagen was er veel ophef over een groot dossier van een collega van u over de Groene Delle. Er is heel veel druk op de natuur en op alles wat te maken heeft met biodiversiteit in ons land. Vlaanderen kan daar, los van federalisering en los van het communautaire debat, zelf ook heel veel aan doen. Ik wil dus bij dezen een oproep doen om lessen te trekken uit corona en om ook in Vlaanderen meer zorg te dragen voor onze biodiversiteit en voor die schaarse natuur die ons nog rest, omdat ook dat debat hier bij ons woedt.
Ten tweede wil ik over het vervoer van levende dieren een heel specifieke vraag stellen. Op dit moment is dat vervoer vaak lang, omdat er vooral heel grootschalige slachthuizen zijn die vaak ver liggen van landbouwbedrijven op het platteland. Dat heeft natuurlijk als gevolg, zeker als er lange files zijn, dat de omstandigheden waarin die dieren naar het slachthuis vervoerd worden, niet altijd even gemakkelijk zijn en dat de voorwaarden om die omstandigheden te verbeteren, niet altijd even gemakkelijk te volgen zijn. Over de manier waarop die slachthuizen nu werken en georganiseerd zijn, zou dus een denkoefening moeten kunnen gebeuren. Ik vroeg me af of u daar enige inzichten over zou kunnen delen dan wel of u daar uw reflectie op zou kunnen geven.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik wil me graag even aansluiten bij deze vraagstelling, heel specifiek bij de elementen die tot uw bevoegdheid behoren, om zo de zaken niet door elkaar te halen, want er worden heel veel zaken bij betrokken. Wat betreft de lijsten voor wilde dieren, minister, speelt Vlaanderen een voortrekkersrol, zoals u ook aangeeft. Het lijkt mij verstandig om te kijken of daar op internationaal niveau afspraken rond gemaakt kunnen worden dan wel of daar al afspraken rond gemaakt zijn en na te gaan hoe het overleg daaromtrent loopt. Ik weet niet of daar nu tijdens de coronacrisis gesprekken over lopende zijn, maar mijn algemene vraag is dus wat hieromtrent de stand van zaken is.
Wat het veetransport betreft, denk ik dat u terecht verschillende nuances hebt aangebracht. Ook dat is zeker een zaak die op internationaal niveau besproken moet worden. Ik begrijp dat er op dat vlak nog geen verdere stappen zijn gezet. Als er verdere gesprekken zijn, dan horen wij graag hoe die lopen, zodat we die verder kunnen opvolgen.
De voorzitter
Minister Weyts heeft het woord.
Minister Ben Weyts
Mevrouw Almaci, ik begrijp niet goed wat de link is tussen de Groene Delle, het transport van wilde dieren en het debat over open ruimte; daarover tast ik een beetje in het duister. Maar het transport van dieren blijft gelukkig onder de acht uur. Dat is evident.
Wij zijn trouwens geen exporteurs. Het is heel uitzonderlijk dat vee in functie van slacht wordt getransporteerd naar het buitenland. Anderzijds proberen we wel de transportduur ook in Vlaanderen maximaal te beperken. Zo doe ik bijvoorbeeld een oproep naar de private sector om mee te gaan in een ondersteuning rond mobiele slachthuizen. Dat klinkt eenvoudig: ervoor zorgen dat de slachthuisinstallaties naar de kwekerijen, de boerderijen in kwestie, rijden. Voor de kwaliteit van het vlees is dat ook een goede zaak. Er gaat uiteraard wel een extra kost mee gepaard. Maar de grootste moeilijkheid is dat er een heel stringente regelgeving is op sanitair vlak, zowel vanuit het oogpunt van dierengezondheid als van volksgezondheid. Er bestaan heel strikte voorwaarden. Ook dat is gevat in de Europese regelgeving. Ik doe op dat vlak een marktverkenning, waarbij ik bekijk in welke mate de marktpartijen bereid zouden zijn om met mijn opstartsteun in zo'n mobiele slachtfaciliteiten te voorzien.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (sp·a)
Minister, we zitten inhoudelijk op dezelfde lijn. We verschillen van mening over wie wat moet doen: het Vlaamse en het federale niveau. Maar inhoudelijk stelt het antwoord mij tevreden.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.