De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Freya Perdaens (N-VA)
Voorzitter, door de verandering in de agenda van vorige week sluit mijn meer recente vraag over het toenemend aantal grondwaterputten aan op mijn eerder ingediende vraag over het captatieverbod in de provincie Antwerpen. Ik zal proberen om ze samen te voegen om de zeer zware agenda van vandaag niet nog meer te beladen. Afgezien van het feit dat het over water gaat, is wat de vragen met elkaar verbindt het gegeven van de waterkringloop en hoe we die beter kunnen sluiten.
We kampen al enkele jaren op rij met uitzonderlijk droge zomers. Tijdens die langere periodes van droogte kan het waterpeil op de waterlopen dalen. Wanneer het water te fel zakt, kan er een verbod afgevaardigd worden om water uit de waterloop te onttrekken. Ik vertel u niets nieuw. Toen op 8 mei in Antwerpen het eerste captatieverbod van kracht ging, was dat een nieuw record. Nooit eerder was het zo vroeg op het jaar nodig om te verbieden om water uit bepaalde waterlopen te onttrekken. Enkel de gouverneur kan een dergelijk captatieverbod instellen of opheffen. In West-Vlaanderen was op het moment van indiening van deze vraag nog geen captatieverbod afgekondigd, alhoewel de situatie daar erger was dan in Antwerpen.
Watercaptatie uit waterlopen is natuurlijk niet de enige manier waarop we aan waterwinning doen. Een andere manier is water opboren uit de grond. Grondwaterputten zitten in de lift, zo melden putboorders. De reden voor de recente toename is volgens de boorders vooral, in particulier geval zeker, de vrees dat klanten hun tuin niet groen kunnen houden. Sommigen gaan zover dat ze meer bieden om als eerste op de lijst van de boorfirma terecht te komen. Een stijgende trend die al enkele jaren bezig is, is duidelijk waar te nemen. Zonder de putten die alleen worden gebruikt voor irrigatie van de tuin of als alternatief voor regenwater – 14.511 putten in 2017 – kom je op een stijging van 22 procent in de voorbije vier jaar. Het grootste deel van de particulieren met een put verbruikt geen leidingwater en is aangewezen op water uit de eigen put.
Nogal wat particulieren laten na hun put te melden. Volgens putboorders geven de meesten niets aan. Niet alleen wegens de heffing op lozing, maar ook uit vrees dat op het water ooit een belasting komt. De Vlaamse Milieumaatschappij denkt dat de 56.000 gemelde particuliere putten een onderschatting zijn, maar heeft geen zicht op de effectieve situatie. Bij putten van Vlaamse bedrijven – ongeveer 29.000, vooral bij landbouwbedrijven – kan de VMM controles uitvoeren via verzegelde meters op de pomp. Bij particulieren mag ze niet controleren, noch op de aanwezigheid van een put noch op de hoeveelheid opgepompt grondwater. Watermaatschappijen doen dat enigszins wel bij de opname van de meterstand.
Ook op een andere manier probeert de overheid vat te krijgen op de grijze zone van waterputten. Sinds 2017 moeten putboorders een erkenning hebben en moeten ze elke put die ze boren aangeven bij de VMM. Dat zet volgens sommige aannemers een rem op de aanvragen. De wetenschappelijke wereld, onder andere professor Willems, stelt dat als we massaal water gaan oppompen uit ondiepe lagen, we op termijn ook de diepere drinkwaterlagen hypothekeren, waar ook de watermaatschappijen uit oppompen. In verhouding tot industriële grondwaterpompen of pompen uit de landbouw verbruiken die van particulieren niet zo veel water, maar als iedereen ze massaal bouwt, kan de impact aanzienlijk worden. Aangezien de schatting van het aantal particuliere grondwaterputten tot wel 200.000 putten oploopt, weet u dat vele kleintjes een groot maken.
Daarnaast halen de putten ook de ondiepe grondwaterstand naar beneden en zetten ze de plantenwortels droog. Je krijgt dan een heel bizarre situatie: je pompt water uit je grond op waardoor de grondwaterspiegel verlaagt en je planten het nog moeilijker krijgen, en dan ga je dat opgepompt water op die planten uitgieten.
Minister, welke afstemming gebeurt er bovenlokaal of internationaal? Onze waterlopen stoppen immers niet aan provinciegrenzen. Een deel van de Antwerpse captatieverboden liggen tegen de grens van Limburg en ook Nederland. Hoe wordt gezorgd dat deze regionale maatregelen ook bovenlokaal effect hebben? Wordt er ook extra ingezet op de handhaving van dat captatieverbod? Gebeurt de handhaving vanaf 8 mei zelf? Hoe dikwijls werd er in de verschillende provincies opgetreden naar handhaving van captatieverboden?
Met de wijziging op het decreet Oppervlaktewaterbeheer van vorig jaar werd voorzien in de mogelijkheid dat naast de gouverneur ook de minister captatieverboden kan opleggen. Hiervoor is echter nog een uitvoeringsbesluit nodig. Hoever staat het uitvoeringsbesluit dat ervoor moet kunnen zorgen dat ook de minister verboden kan opleggen? Plant u daar dit jaar nog gebruik van te kunnen maken?
Zal de VMM werk maken van het in kaart brengen van de nog niet gemelde grondwaterputten? Op welke termijn lukt dat? In welke mate ondermijnt de toenemende hoeveelheid boorputten om tuinen groen te houden het droogtebeleid? Dat geldt dus voor de hele waterkringloop. Op welke manier kunnen deze private putten passen in een overkoepelend plan waarin hemelwaterplannen zijn vervat voor steden en gemeenten? Het moet dan gaan om een aanpak voor zowel bedrijven als voor particulieren.
De voorzitter
De heer Tobback heeft het woord.
Bruno Tobback (sp·a)
Mijn vragen sluiten aan bij die van collega Perdaens. De droogte en de hele discussie erover zijn de voorbije weken en dagen zeer actueel geworden, in het bijzonder in de provincie Vlaams-Brabant, waar in een aantal gemeenten daadwerkelijk op een zeker ogenblik geen water meer uit de kraan kwam. Dat maakte het voor veel mensen direct zeer tastbaar.
Er spelen ook een aantal factoren die minder bekend waren op het moment dat ik mijn vraag indiende, met name het plotselinge vullen van zwembaden bij mensen die niet met de kinderen naar de kust kunnen. Dat creëert een aantal zeer pijnlijke en vervelende situaties. Ik kreeg deze week nog een mail van iemand die klaagde dat hij aan zijn dochter moest uitleggen dat ze niet naar school mocht, dat ze niet naar de speeltuin mocht, dat ze niet naar de vriendjes mocht en dat hij nu in principe ook niet haar zwembadje zou mogen vullen.
Gewone gezinnen zijn de grootste verbruikers van leidingwater in dit land, terwijl industrie en landbouw de grootste verbruikers van grondwater zijn. Voor heel veel mensen komt het probleem op dit ogenblik op een onverwacht snelle manier heel dichtbij. Als we dit willen aanpakken, zal er van veel van die burgers een inspanning moeten worden gevraagd. Maar niet alleen van hen – en dat is voor een deel de insteek van deze vraag.
De coronacrisis heeft aangetoond dat burgers tot heel veel te sensibiliseren zijn en tot het doen van heel veel inspanningen te overtuigen zijn, op voorwaarde dat het grotere plaatje klopt en ook goed uitgelegd wordt. Daar ontbreekt het nogal aan wanneer we over waterzuinigheidsmaatregelen praten. Er is geen uniform systeem van ingrepen over alle provincies heen. Het hangt af van de provinciegouverneur en van de al dan niet betrokkenheid van en het overleg met allerlei sectoren. Terwijl natuurlijk de oppervlaktestromen en grondwaterlagen niet per se tot n provincie beperkt blijven. De effecten zijn dus provincie-overspannend.
Mijn vragen zijn vrij algemeen. Is het niet tijd voor – zoals in Nederland – een systeem met een duidelijke cascade van beperkingen over het hele land? Met daarin opgenomen de verantwoordelijkheid van de verschillende sectoren: industrie, landbouw, huisgezinnen, de sector die koelwater nodig heeft. Er moet een duidelijke cascade worden opgezet van wie wanneer moet beginnen te besparen, zodat iedereen duidelijk weet dat die besparing evenwichtig wordt verdeeld en dat de inspanning evenwichtig wordt verdeeld en dat mensen niet het gevoel krijgen dat zij de eerste slachtoffers zijn.
Hoe zit het met de maatregelen om duidelijk te controleren waar er bijvoorbeeld niet gemelde, illegale grondwaterboringen en putten en dergelijke meer zijn? Wanneer je ergens op de buiten woont is het mogelijk om een grondwaterput aan te leggen. Voor wie in de stad wordt gevraagd om water te besparen, is het geen optie om iemand te laten komen om een put te slaan in de tuin. Iedereen kan zich dat, neem ik aan, wel voorstellen.
Is het nu niet het moment om te bekijken of we grootverbruikers – of het nu gaat om gezinnen of om industriële sectoren of anderen – proportioneel iets meer kunnen laten bijdragen voor de besparing van watervoorraden, wanneer die structureel krap aan het worden zijn? Dit probleem gaat niet weg. Het zal de komende jaren naar alle waarschijnlijkheid alleen maar erger worden. Is het dus niet tijd om een overkoepelend, geloofwaardig, controleerbaar en handhaafbaar plaatje te maken waardoor alle gezinnen aan wie inspanningen worden gevraagd niet het gevoel krijgen dat zij de enigen zijn die inspanningen moeten leveren?
De voorzitter
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Gwenny De Vroe (Open Vld)
Minister, ik neem u graag eerst even mee naar eind 2010 en begin 2011. Toen hebben we een heel zware wateroverlast gekend. Op mijn vraag en op die van Open Vld is toen een aparte commissie Waterbeleid opgericht. Daaruit is een resolutie voortgesproten, die op 7 juli 2011 werd goedgekeurd. In die resolutie stond toen letterlijk dat we ons moeten houden aan die drietrapsstrategie van water vasthouden, hergebruiken en incuberen. Er werd toen al op gewezen dat er een gericht beleid moet komen om die overstromingsrisico’s terug te dringen. Er werd toen al gewezen op het risico van de watertekorten. Er werd op gewezen dat we de watervoorraden kwalitatief en kwantitatief moeten veiligstellen, en dat uiteraard het aanbod van voldoende drinkwater… (soms moeilijk verstaanbaar)
De voorzitter
Mevrouw De Vroe, we verstaan u niet goed.
Gwenny De Vroe (Open Vld)
Ik verwees net naar de resolutie van 2011. Daarin werd al heel veel aandacht geschonken aan de watertekorten en aan het veiligstellen van het drinkwater en proceswater. Ik neem u graag even mee naar die resolutie, omdat het intussen al bijna tien jaar geleden is dat ik als trekker vanuit de oppositie deze resolutie mee heb vormgegeven. Die werd samen met de meerderheid goedgekeurd. Ik vond dat een ongelooflijk goed werkstuk, daar is al heel wat mee gebeurd, maar duidelijk nog niet voldoende. Daarom wilde ik hiermee mijn vraagstelling beginnen, want de resolutie is een heel belangrijk document, minister.
We zitten nu in het voorjaar 2020. Het is een ongelooflijk bizarre tijd, met de coronacrisis en het uitzonderlijk gebruik van ons water. Dat moeten we erkennen. We beleven het droogste voorjaar sinds 1901. De grondwaterstanden komen steeds lager te staan en dat heeft ook te maken met het feit dat we al drie heel droge zomers met ons meedragen. Ook 2020 belooft een heel hete zomer te worden, met enorm veel waterverbruik omdat we door de coronacrisis meer thuis moeten blijven. 2020 is een hele uitdaging, maar uitdagingen zorgen ook heel vaak voor positieve resultaten. Wij kijken uit naar de extra maatregelen die er genomen zullen worden.
Ik heb naar aanleiding van deze vraagstelling er uiteraard ook de waterbeleidsnota nog eens bijgenomen, minister. We verwijten de vorige legislaturen dat er vaak aan symptoombestrijding werd gedaan en dat er geen structurele aanpak was. Ik heb in de waterbeleidsnota opnieuw kunnen lezen dat de stroomgebiedsbeheersplannen aangeven dat 8 van de 42 grondwaterlichamen zich in een ontoereikende kwantitatieve toestand bevinden door het onevenwicht tussen het oppompen en de aanvulling van het water. Wat dat betreft wil ik gewoon maar aanduiden hoe belangrijk die structurele maatregelen zeer zeker zijn en dat ik hoop dat hier een grondige aanpak zal komen.
Mijn collega’s verwezen al meermaals naar andere provincies, en gelukkig heeft de heer Tobback ook naar mijn provincie, Vlaams-Brabant, verwezen. Ook daar heeft de gouverneur de nodige maatregelen genomen. Dat is toch cruciaal geweest, want in Overijse kwam het voorbije weekend geen water uit de kraan. Dat is natuurlijk heel tastbaar en zichtbaar. Het stemt heel wat mensen in heel Vlaanderen tot nadenken, want: wat als?
We moeten natuurlijk wel opmerken, in het geval van Overijse, dat het beeld ook te verklaren was door het feit dat er een waterproductiecentrum in Huldenberg buiten productie was. Dat moet natuurlijk worden meegenomen, daar waren werkzaamheden aan de gang.
We moeten natuurlijk opletten dat dat geen voorbode wordt voor de komende zomer. We moeten daar heel grondig op verdergaan en de nodige maatregelen treffen. Onze bevolkingsdichtheid, onze verharding, de klimaatsverandering, het ongeziene watergebruik door de coronacrisis en de grote droogte in de toekomst maakt dat water meer dan ooit schaars is. Dat is heel urgent. Elke Vlaming dient daar goed van op de hoogte te zijn. Actie op politiek vlak is meer dan ooit nodig, minister. De burger heeft ook nood aan duidelijke communicatie.
De voorbije dagen heb ik al heel wat over watertekorten zien passeren op de sociale media. Dat baart me toch wel grote zorgen, in die zin dat er toch heel wat onjuistheden circuleren, ook met betrekking tot de cijfers. Als men bijvoorbeeld spreekt over lekken in de leidingen, dan worden cijfers gegeven die geen rekening houden met bluswater, waterbreuken enzovoort. Minister, ik denk dan ook dat u een grote tand moet bijsteken op communicatief en sensibiliserend vlak, om de onjuistheden die circuleren eruit te halen. Ik denk dat daar de nodige websites voor bestaan, maar ik kom daar later nog wel op terug in mijn weerwoord.
Mijn eerste vraag naar de uitkomst van het overleg in de droogtecommissie is inmiddels achterhaald. Na het overleg van vorige week hebben de verschillende provincies acties en maatregelen afgekondigd. In mijn provincie Vlaams-Brabant werd er al een verbod uitgevaardigd op het niet-essentieel gebruik van leidingwater in 42 gemeenten. Ik had graag vernomen of de droogtecommissie op korte termijn nog eens opnieuw gaat samenkomen. Hoe frequent gaat die samenkomen? Gezien de acute situatie denk ik dat het toch wel belangrijk is dat er een crisiscel is die dat van kortbij dagelijks opvolgt, en dat er duidelijke communicatie is naar onze burgers, niet elke week maar elke dag.
Welke maatregelen gaat u op korte termijn nemen om ervoor te zorgen dat de verschillende gebruikers van water in Vlaanderen – particulieren, bedrijven, landbouw, natuur – nu en in de komende maanden voldoende water ter beschikking hebben om hun activiteiten en functies in de toekomst te kunnen verderzetten? Heel wat bedrijven en landbouwers hebben al zware economische gevolgen ondervonden van de coronacrisis. Dit kunnen we ons in de toekomst echt niet permitteren. Minister, ik verwacht daar zo meteen een heel duidelijk antwoord over.
Ik heb het daarjuist al even gehad over communicatie, en dat die gestroomlijnd en eenduidig moet zijn. Ik had graag vernomen hoe u dat gaat aanpakken, en welke beleidsniveaus hier de leiding in gaan nemen. Hoe gaat u dat strategisch aanpakken?
Ik had ook graag vernomen hoe u de doelgroepen extra zult sensibiliseren over het duurzaam en spaarzaam omgaan met water.
Mijn laatste vraag sluit aan bij de plenaire vergadering van vorige week. Ik had graag geweten wat het strategisch plan is van de waterbevoorrading, dat eind mei zou worden afgewerkt. Daarin zouden de behoeften en de capaciteiten in beeld worden gebracht, en prioritaire projecten worden aangegeven, om de waterbevoorrading te garanderen. Dat stond al in de resolutie van 2011, dus bijna tien jaar geleden. Dat is dus van zeer groot belang. Ik had graag vernomen wat daar de laatste stand van zaken is.
De voorzitter
De heer Danen heeft het woord.
Johan Danen (Groen)
Eerst en vooral heb ik een opmerking bij de verwijzing van mevrouw De Vroe naar de lekken. Ik weet niet of ze mij bedoelt, maar het klopt dat ik opnieuw wat cijfers onder de aandacht heb gebracht die wel degelijk kloppen. Als 17 procent van het water dat wordt opgepompt, verloren gaat door lekken, dan is er toch wel een probleem. Ik weet wel, er zit brandweerwater bij en de spoeling van leidingen en zo, maar dat is maar 3 van die 17 procent. Eigenlijk moeten we zeggen dat er ongeveer 17 procent verloren gaat. Een bepaald percentage is onvermijdelijk, dat is alleszins zo.
Elke paar jaar komt die discussie in het parlement of in de media aan bod. Telkens wordt gezegd: we gaan het bekijken, we gaan er iets aan doen. Wat stel ik vast? Telkens opnieuw is er weinig aan gedaan. Ik zeg niet dat het gemakkelijk is, het is heel erg moeilijk. Ik begrijp dat in een tijd – die is er alleszins geweest in Vlaanderen – dat er genoeg water was, een lek niet zo’n groot probleem was, maar vandaag, bij schaarste, is dat wel degelijk een groot probleem.
Nogmaals, dat is geen verwijt naar de ene of de andere. Ik doe gewoon een oproep om het probleem te bekijken en aan te pakken. Als we dat percentage van 17 naar 13 of naar 12 zouden kunnen brengen, hebben we al heel wat gewonnen.
Ik sluit me aan bij een aantal vragen van de collega’s. Ik merk een aantal trends natuurlijk. Er zijn problemen met het oppompen van water, rond coördinatie, zo heb ik gehoord in de vraagstelling. Dat is ook mijn inbreng.
We weten het, het is droog. Er worden heel wat definities van droogte naar voren geschoven. Het is minder belangrijk voor ons om te bepalen wanneer we van droogte spreken. Eigenlijk spreken we van droogte wanneer er meer water verdampt dan dat er valt. En dat is de laatste jaren inderdaad maar al te vaak het geval. Vlaanderen is een beetje een zandbak en die bak loopt langzaam leeg omdat er meer verbruik is, door ons, maar ook door de natuur.
Professor Patrick Willems stelde dat het neerslagtekort – zoals de collega aangaf – sinds de start van de metingen in 1901 in Ukkel nooit zo groot was als dit voorjaar. Dat is echt een probleem, daar kunnen we niet omheen.
Er komen regelmatig commissies samen om hierover te spreken, onder andere op 19 mei. Die commissie adviseert de droogtecommissie, die op haar beurt de minister en de gouverneurs adviseert. U hoort het: het is allemaal erg vrijblijvend en dus weinig sturend. Het is mijn pleidooi om daar meer op in te grijpen.
Minister, u zei het al, u wou dat u een toverstaf had. Ik hoop dat u die nooit zult hebben want dan vrees ik voor de gevolgen. Bepalen of het regent, kunt u vanzelfsprekend niet. Maar wat er gebeurt met de neerslag die valt, daar kunnen we wel wat mee doen en zo de grondwaterstanden sparen en onze waterbevoorrading verzekeren. En dan kijk ik wel naar u, mevrouw de minister, en naar alle andere overheden.
Daarom ook vroegen en kregen we enkele jaren geleden een droogtecoördinator. Pas een paar jaar geleden is die effectief aangesteld. Die droogtecoördinator doet wat ze moet doen: coördineren en adviseren. Er is echter meer nodig.
Bent u bereid om de droogtecommissie meer slagkracht te geven, zodat ze dwingende en bindende maatregelen kan opleggen?
Momenteel nemen de provincies elk op hun beurt al dan niet maatregelen, zoals mevrouw Perdaens aangaf. Maar natuurlijk stopt het probleem niet aan de provinciegrenzen. Wat gaat u doen om die eerder vrijblijvende samenwerking wat sterker aan te sturen, zodat maatregelen meer op elkaar worden afgestemd?
Met de drinkwatervoorraden is er geen probleem, stelde de woordvoerder van de Vlaamse Milieumaatschappij. Dat klonk me nogal cynisch in de oren. Ik hoop dat ze gelijk heeft. Kunt u mij aangeven hoe robuust die voorraden zijn? Welke bijkomende maatregelen namen de drinkwatermaatschappijen om droogteperiodes te overbruggen?
Wat zijn ze nog van plan om te doen? Er zijn voorspellingen gedaan: als de situatie aanhoudt, zitten we tegen het einde van de zomer echt met grote problemen.
Plant u bijkomende communicatiemaatregelen om dit probleem aan te pakken? Ik ben natuurlijk voor duidelijke en eenduidige communicatie die ook juist is. Wilt u daar bijkomend op inzetten?
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Voorzitter, minister, collega's, ik heb het reeds bij de bespreking van het beleidsplan proberen te vragen en ik heb het ook in de actuele vragen van 20 mei aan bod laten komen.
Op dit moment is er een zeer grote droogte die ook zal aanhouden. De komende veertien dagen wordt het zonnig maar niet goed voor de droogte en het oppervlaktewater. De Maas is een specifieke regenrivier, maar ook in Noord-Frankrijk regent het niet. Er wordt heel wat drinkwater uit het Albertkanaal gehaald, wat ook Maaswater is. Er zijn ook aardig wat aftappunten op de Maas. Er rijst dus wel een probleem.
We hebben al aangehaald dat in het actieplan ‘Droogte en wateroverlast 2019-2021’ veel actiepunten zijn uitgevaardigd maar dat het allemaal maar studies, maatregelen en ideeën zijn. Het wordt tijd dat er duidelijke actie komt.
Minister, u zegt dat het actieplan in volle uitvoering is en nog verder dient uitgewerkt te worden om later geïntegreerd te kunnen worden in de stroomgebiedbeheersplannen 2022-2027. Dit geldt natuurlijk alleen voor de oppervlaktewateren.
Ondertussen kondigt zich voor Vlaanderen in 2020 echter reeds een nieuwe extreem droge lente en zomerperiode aan en zijn niet tegen 2022-2027, maar wel nu dringende acties van de minister en de Vlaamse Regering vereist om het hoofd te kunnen bieden aan een rampscenario met watertekorten voor landbouw, industrie en bevolking.
Onze fractie stelt het volgende voor. Ten eerste, het uitvaardigen van een droogtenoodplan Vlaanderen met, indien de noodsituatie dit vereist, een gecontroleerde afschakelverplichting voor bepaalde bedrijfssectoren waarbij de veiligheid te allen tijde verzekerd blijft. Vlaanderen beschikt reeds over een goed noodplandraaiboek om wintersmog op een gecontroleerde manier aan te pakken en misschien kunnen bepaalde elementen van dit draaiboek op bepaalde punten ook dienstig zijn bij het opstellen van een droogtenoodplan met afschakelverplichting. Ten tweede, het via de omgevingswetgeving opleggen van een sectorale verplichting tot het opstellen van een droogtenood- en afschakelplan voor minstens alle in eerste klasse ingedeelde hinderlijke inrichtingen uit rubriek 53, winning van grondwater, van de VLAREM-indelingslijst. Ten derde, het mogelijk uitvaardigen van een luik algemene milieuvoorwaarden voor zowel ingedeelde als niet-ingedeelde inrichtingen in het VLAREM II in het kader van de beheersing van droogte ingevolge neerslagtekorten.
Minister, waarom hebt u het tot op heden nagelaten om een algemeen droogtenood- en afschakelplan Vlaanderen op te stellen en uit te vaardigen, dat op Vlaams niveau onmiddellijk kan worden ingezet bij problematische droogte ingevolge langdurige neerslagtekorten?
Minister, waarom stelt u geen verplichting in tot het opstellen van een individueel nood- en afschakelplan, dat op verbruikersniveau onmiddellijk dient toegepast te worden bij problematische droogte ingevolge van langdurige neerslagtekorten en dat opgelegd wordt aan minstens alle grote verbruikers van grondwater?
Minister, waarom hebt u nagelaten om concrete gepaste algemene en sectorale milieuvoorwaarden in de bestaande omgevingswetgeving op te nemen om de effecten van langdurige neerslagtekorten tot een aanvaardbaar niveau voor de mens en het leefmilieu te milderen en beheersen?
Minister, bent u bereid om alsnog een droogtenood- en afschakelplan Vlaanderen uit te vaardigen dat in droogtecrisissituaties kan worden toegepast en gehandhaafd door de omgevingsinspectie? Bent u bereid om de verplichting voor grote verbruikers van grondwater tot het opstellen van een individueel nood- en afschakelplan om in veilige omstandigheden op individueel verbruikersniveau het hoofd te bieden aan droogtecrisissituaties, op te nemen in de bestaande omgevingswetgeving? Bent u bereid om concrete gepaste algemene en sectorale milieuvoorwaarden om de schadelijke effecten van langdurige neerslagtekorten tot een aanvaardbaar niveau voor de mens en het leefmilieu te milderen en te beheersen, op te nemen in de bestaande omgevingswetgeving?
Zo neen, waarom niet? Zo ja, binnen welke termijn?
Volgens de huidige omgevingswetgeving worden omgevingsvergunningen voor het oppompen van grondwater in beginsel steeds afgeleverd voor onbepaalde duur. Wanneer de omgevingsvergunning betrekking heeft op de exploitatie van een grondwaterwinning kan de vergunningverlenende overheid de vergunning geheel of gedeeltelijk voor een bepaalde duur verlenen. Ik verwijs naar artikel 68, tweede lid, 3° van het Omgevingsvergunningsdecreet. De overheid kan dit, maar is hiertoe niet verplicht. Vindt de minister het echter niet opportuun om, rekening houdend met de reeds precaire toestand van de Vlaamse grondwatervoorraden, deze laatste bepaling in het Omgevingsvergunningsdecreet te wijzigen in die zin dat omgevingsvergunningen voor het oppompen van grondwater te allen tijde slechts voor een bepaalde duur kunnen worden vergund waarbij er in een kader wordt voorzien voor het vaststellen van de maximumduur op basis van een aantal kritische parameters, bijvoorbeeld de maximumduur voor elke watervoerende laag gekoppeld aan reeds totaal vergunde verbruikshoeveelheden, actuele kritische toestand van de laag, draagkracht van deze laag op korte en lange termijn, neerslag- en grondwateraanvullingprognoses? We moeten vaststellen dat in Limburg al een droogte- en waterbalansplan is opgemaakt. In welke mate is dit uitrolbaar voor heel Vlaanderen? Kan het een oplossing bieden voor deze situatie?
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Collega's, er is ondertussen al heel wat gezegd en de actualiteit van het thema heeft nog weinig toelichting nodig. Ik zal proberen om niet te veel in herhaling te vallen.
We hebben hier de afgelopen weken al over gesproken, maar ook in het verleden, zoals mevrouw De Vroe aanhaalde. We moeten inderdaad proberen om de waterkringloop zoveel mogelijk te sluiten. Er spelen hier heel wat facetten in mee, wat het complex maakt. We hebben al regelmatig debatten gevoerd over de manier waarop we ons water het best benutten: spaarzaam zijn, hergebruiken en ons grondwater maximaal aanvullen. Dit is geen evidente uitdaging. Waarschijnlijk kennen we door de klimaatverandering meerdere droogtes en zullen de uitdagingen alleen maar groter worden.
Minister, we hebben enkele weken geleden uw waterbeleidsnota besproken. Daarin wordt een strategie op langere termijn uitgebouwd om te kijken welke maatregelen we extra kunnen nemen om onze watervoorraad te versterken. We kunnen er echter niet omheen dat we vandaag ook worden geconfronteerd met het probleem en dat we moeten kijken op welke manier we ook op korte termijn een aantal acties kunnen ondernemen.
We hadden in de provincie Antwerpen de trieste primeur om vanaf 8 mei reeds een captatieverbod te krijgen voor een aantal waterlopen. Ondertussen zijn er ook in andere provincies captatieverboden uitgevaardigd en zijn de Vlaamse en provinciale droogtecommissies samengekomen.
We hebben in de afgelopen weken tijdens de coronabesprekingen ook over water gesproken. Er werd dan soms de vraag gesteld wat water te maken heeft met corona, maar we moeten vaststellen dat het wel degelijk een impact heeft op het waterverbruik. De meest actuele cijfers op de website van de VMM geven aan dat we vanaf maart te maken hebben met een sterk stijgend verbruik van het drinkwater. In de maand april was er een stijging van net geen 30.000 kubieke meter per dag ten opzichte van het hoogste maandgemiddelde uit de periode 2015-2019. We zijn allemaal meer thuis en komen terecht in een andere leefsituatie. Het ziet er ook naar uit dat dit nog een hele tijd zal aanhouden en ook de zomermaanden zullen er anders uitzien, waarbij we waarschijnlijk nog meer vraag zullen hebben naar drinkwater.
De voorbije weken zagen we dan ook nog dat er in Vlaams-Brabant geen water meer uit de kraan kwam. Collega De Vroe zei terecht dat dit met werkzaamheden te maken had. Een goede communicatie is hier heel belangrijk. Wat heeft waar gevolgen? Welke maatregelen moeten we nemen?
Minister, in welke situatie zitten we vandaag? Kunnen we vandaag al acties ondernemen? Hoe moeten we bijsturen om ervoor te zorgen dat we maximaal water kunnen vrijwaren voor het prioritaire gebruik, ik denk aan drinkwater en aan een aantal sectoren die afhankelijk zijn van watergebruik?
Hoe garanderen de watermaatschappijen dat zij voldoende drinkwater kunnen blijven leveren? Welke afspraken zijn hierover gemaakt? In het verleden werd er al veelvuldig over gesproken, om hen te laten samenwerken en afstemmingen te laten doen. Dat is een evoluerend verhaal.
We moeten vooruitzien en alles in het werk stellen opdat de prioritaire sectoren, zoals de economische sector, de voedingssector en de natuur, zolang mogelijk over voldoende water kunnen beschikken. Zult u acties op korte termijn ondernemen om een sensibiliserende communicatie te voeren naar een breder publiek: naar de bedrijven maar ook naar de burgers? Welke acties plant u?
Wanneer is de Vlaamse droogtecommissie de voorbije twee maanden samengekomen? Welke afspraken werden er gemaakt? Ik hoor een collega bepleiten dat er op Vlaams niveau afspraken worden gemaakt. Dat is correct. We moeten bekijken hoe we de sectoren van water voorzien, zeker ook in het kader van een afschakeling. Als dat nodig zou zijn, is dat heel belangrijk. Omgekeerd zijn er verschillende facetten die inspelen op het waterprobleem. Er zijn grote regionale verschillen, op verschillende vlakken: de manier waarop ons drinkwater wordt gewonnen, maar ook qua grondwaterlagen. Ik begrijp dat er provinciale droogtecommissies zijn en dat men ook op regionaal vlak moet uitkijken naar maatregelen. Maar het is belangrijk dat er een goede samenwerking is tussen het Vlaamse beleid met de Vlaamse afspraken en maatregelen enerzijds en het provinciale beleid anderzijds. Op welke manier is er een afstemming tussen de provinciale droogtecommissies en de Vlaamse droogtecommissie?
Hoe wordt bij de afschakeling met pomp- of captatieverbod toch maximaal in water voorzien voor cruciale sectoren? Hoe worden eventuele probleemsituaties in kaart gebracht? Voor wie kunnen oplossingen of afwijkingen uitgewerkt worden? Wie neemt welk besluit en hoe wordt dat heel concreet aangepakt op het terrein?
U hebt 4 miljoen euro vrijgemaakt voor proeftuinen. Ook in het verleden werden al proeftuinen gelanceerd rond droogte. Welke proeftuinen kunnen op korte termijn doorgang vinden en mede een oplossing bieden voor de komende droogteperiode? Ik kan mij indenken dat er misschien al een aantal effectief iets opgeleverd hebben of misschien tussentijdse positieve resultaten kennen. Kunnen we daar al iets uit putten om door te voeren en breder uit te rollen om de droogteperiode het hoofd te bieden?
Limburg werkte samen met de Bodemkundige Dienst van België, de KU Leuven en de VUB aan een studie. Ze inventariseerden alle waterbronnen in Limburg, zowel neerslag als grond- en oppervlaktewater. Daarnaast brachten ze ook het waterverbruik in kaart, samen met de te verwachten waterbehoefte, om zo te komen tot de waterbalansen. Welke conclusies kunt u uit deze studie trekken, eventueel om mee te nemen naar het Vlaamse niveau? Zit daar potentieel in voor een verdere uitrol? Kunnen we daar zaken uit halen om ook in andere provincies of op Vlaams niveau door te trekken?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Heel wat vragen over de droogte.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik hoor de minister niet. Jullie wel?
De voorzitter
Toch wel.
Minister Zuhal Demir
Mevrouw Rombouts niet?
De voorzitter
Nu hoort ze u wel.
Minister Zuhal Demir
Bedankt voor uw vele vragen rond de huidige droogte. Ik ben blij vast te stellen dat iedereen mijn bezorgdheden hierrond deelt en ook wil dat we hiervoor prioritair oplossingen uitwerken.
De waterbeleidsnota werd recent besproken en toegelicht. Ik heb toen gezegd dat de huidige maatregelen niet zullen volstaan. De versnippering helpt ook niet bij het wegwerken van de problemen. We moeten structurele maatregelen nemen om ons beter te wapenen tegen de droogte en de risico’s van waterschaarste. Er is heel veel werk aan de winkel als het over deze thematiek gaat. We hebben de waterbeleidsnota. Het regeerakkoord stelt ook duidelijk dat de strijd tegen waterschaarste een gedeelde verantwoordelijkheid is: iedereen moet op zijn niveau de nodige maatregelen nemen om hemelwater meer te bufferen, te gebruiken en te infiltreren, om water zo efficiënt mogelijk te gebruiken en om de waterkringloop zoveel mogelijk te sluiten.
Eerst ga ik graag even in op het punt om meer water te infiltreren. We moeten inzetten op extra infiltratie in de bebouwde ruimte door het gebruik van hemelwaterplannen te veralgemenen. Op een recente vraag om uitleg antwoordde ik dat op dit moment zo’n achttien gemeenten een hemelwaterplan hebben. Dat is veel te weinig. Daarom heb ik aan mijn administratie de opdracht gegeven om een kader uit te werken om gemeentelijke hemelwaterplannen te verplichten en het ambitieniveau ervan op te trekken. Aan dit tempo zullen we er niet komen. De uitdaging ervan moet zijn om zo veel mogelijk hemelwater binnen de gemeente te houden, te laten infiltreren en te bufferen voor hergebruik. Op die manier beschermen we ons trouwens ook beter tegen overstromingen.
In de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) hebben we opgenomen dat ruimte-inname en verharding waardevolle watersystemen niet mogen aantasten. Zoals we in het waterbeleidsplan hebben afgesproken, moet de verhardingsgraad in de bestemmingen landbouw, natuur en bos binnen de overstromingsgebieden afnemen. Daarnaast ondersteun ik via het departement Omgeving de proeftuinen ontharding. Ik laat momenteel onderzoeken of een structurelere financiering voor ontharding kan worden opgezet. We zien ook wel dat die proeftuinen goed lopen, maar ik denk echt wel dat, als we een graad hoger willen gaan, we dat structureel moeten aanpakken. De administratie heeft die opdracht gekregen. Hopelijk hoeven we niet te lang op hun voorstel te wachten. Daarmee zal ik natuurlijk naar de Vlaamse Regering moeten gaan, want dat wil ook zeggen dat dat geld zal kosten. Ik denk dat we het er met z’n allen over eens zijn, alle politieke partijen, oppositie en meerderheid, dat droogte een groot probleem is en dat, als we dit structureel willen aanpakken en niet alleen via proeftuinen, we daarin moeten investeren. Ik ga ervan uit dat dat geen probleem zal zijn, want de situatie is ernstig.
Daarom hebben we in het regeerakkoord ook de nadruk gelegd op het voorzien van de nodige plaats voor waterberging in de open ruimte. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan in ons versnipperd Vlaanderen. Veel van die valleigebieden zijn ook waardevol voor heel wat landbouwers. We moeten echt gaan voor win-wins voor natuur en landbouw.
Via een realisatiegerichte, geïntegreerde aanpak zorgen we ervoor dat meer water infiltreert en onze voorraden ook aangevuld worden. Die aanpak ligt ook aan de basis van het programma Water-Land-Schap dat we opgestart hebben en dat wordt omkaderd en gefinancierd door onder andere de Vlaamse Landmaatschappij.
We moeten nog sterker de nadruk leggen op waterbesparing, slim watergebruik, het sluiten van waterkringlopen en het gebruik van alternatieve waterbronnen. Zowel bij de drinkwaterbedrijven als in de industrie zien we wel dat er wat projecten uitgevoerd zijn rond waterhergebruik die bovendien ook nog rendabel blijken te zijn. Ook dat werd gerealiseerd met onze proeftuinen droogte, die we vorig jaar hebben opgestart met een investering van 4 miljoen euro. We zien dus dat dat goede zaken zijn. Maar het waterhergebruik door de industrie moeten we structureler en uniformer maken. Nu gebeurt dat op basis van een aantal proeftuinen, en gebeurt dat veel te vrijwillig. Ik wil dus ook structureel inzetten op het watergebruik bij industrieën. Daar haal je immers de grootste winsten.
We zien ook daar mooie, goede en sterke technologieën zijn die aangeboden worden door Vlaamse milieubedrijven, maar we zien dat waterhergebruik nog te weinig doordringt. Daarom legt ons kabinet in gesprekken met drinkwaterbedrijven sterk de nadruk op dat hergebruik van water. We vragen dat dat centraal staat in de toekomststrategie van de drinkwaterbedrijven. Dat moet het principe zijn.
Het regeerakkoord legt ook de nadruk op handhaving; diverse parlementsleden zijn tussengekomen en wijzen terecht op onvergunde, illegale activiteiten. Grondwater wordt illegaal opgepompt, bemalingswater wordt in de riool geloosd in plaats van geïnfiltreerd of in een gracht afgevoerd. Ik krijg de laatste tijd ook heel wat mails binnen van mensen die zeggen dat het niet kan dat zulke dingen nog gebeuren. Er zal dan ook een omzendbrief gaan naar alle burgemeesters om prioriteit te maken van lokale handhaving. Wij hebben op Vlaams niveau ook doorgegeven dat we dat zien als een prioriteit in ons handhavingsbeleid.
Daarbij wil ik ook de opportuniteiten van de inzet van innovatieve technieken maximaal benutten. Ik heb intussen de administratie ook de opdracht gegeven om een voorstel uit te werken om installaties voor putboringen uit te rusten met een gps-tracker.
Ik ga nu punctueel antwoorden op de vragen rond de droogtecommisse. Collega’s Rombouts, Devroe en Danen hadden daar heel wat vragen over.
De droogtecommissie komt nu wekelijks samen. Daarvoor kwam ze elke twee weken samen om de situatie te evalueren en om adviezen te geven. Zo werd er dit voorjaar al een kader uitgewerkt voor de beoordeling van de ecologische kwetsbaarheid van het oppervlaktewater bij droogte.
De commissie heeft op 5 mei aan de provinciegouverneurs geadviseerd om voor de ecologisch zeer kwetsbare beken captatieverboden in te stellen. Ze hebben de waterbeheerders ook geadviseerd om preventieve maatregelen te nemen en waar mogelijk water vast te houden.
Op 19 mei adviseerde de commissie aan de gouverneurs om captatieverboden in te stellen op ecologisch zeer kwetsbare en ecologisch kwetsbare waterlopen en om het beheerniveau van code geel te verhogen naar oranje. Alle gouverneurs hebben dat gedaan. Sinds 20 mei is er ook voorzien in een wekelijkse rapportering over de toestand aan de commissie en aan de provinciale droogte-overleggen, om zo de toestand van nabij op te volgen.
Wat handhaving van de captatieverboden betreft, collega Perdaens, maken de gouverneurs de nodige afspraken met de politiezones. Ook de waterbeheerders kunnen overtredingen melden aan de politiezones. Een overzicht van het aantal aanmaningen en pv’s is terug te vinden in de evaluatierapporten droogte van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) op de website. Internationale afstemming gebeurt via bilaterale contacten tussen de waterbeheerders.
Het is belangrijk, en dat heb ik verschillende collega’s horen zeggen, de heer Tobback, de dames Perdaens en De Vroe, dat er voldoende afstemming is tussen de verschillende provincies. Zo werd recent werk gemaakt van hoger vermeld gezamenlijk beoordelingskader.
Ik beschik momenteel niet over een juridisch kader om als minister captatieverboden in te stellen voor heel Vlaanderen als dat nodig is. Ik ben het met jullie eens: ik wil daar verandering in brengen. Met het ontwerp van uitvoeringsbesluit bij de wet op de onbevaarbare waterlopen wil ik dat ook de bevoegde minister captatieverboden kan uitvaardigen; met dit besluit wil ik ook handhavingsbevoegdheid geven aan de waterbeheerders. Ik leg dit besluit begin juni voor aan de Vlaamse Regering.
Om de droogtecommissie meer slagkracht te geven – er is al een crisiscel binnen de commissie – hebben we de afgelopen weken en maanden met heel wat wetenschappers en professoren gesproken om structurele langetermijnveranderingen aan te brengen, om de investeringen te bepalen en om structurele maatregelen te treffen. Ik ben het met u eens dat we de droogtecommissie meer slagkracht moeten geven. Om dat te realiseren, wil ik op korte termijn de droogtecoördinatie door de CIW sterker verankeren en een structurele samenwerking opzetten met een werkgroep van externe experten, die wetenschappers en professoren. Daarom zal ik ook een Taskforce Droogte oprichten die bestaat uit de minister, de gouverneurs, vertegenwoordigers van de waterloopbeheerders en de experten.
Sinds mijn aantreden is me duidelijk geworden dat het huidig oppervlaktewaterbeheer sterk versnipperd is, wat zorgt voor een gebrek aan efficiëntie en daadkracht. Daarom wil ik dan ook het landschap van beheerders drastisch rationaliseren. Het is de bedoeling om diverse scenario’s tot vereenvoudiging met hun voor- en nadelen tegen de zomer uit te werken. We zijn daar na mijn aanstelling mee aan de slag gegaan. We zullen vervolgens overwogen een beslissing nemen.
Mevrouw Rombouts, mijnheer Danen, mevrouw De Vroe, u vroeg me hoe we kunnen verzekeren dat de diverse gebruikers van water op korte termijn genoeg water zullen hebben voor hun activiteiten. Bij een aanhoudende droogte stellen waterbeheerders, waterbedrijven en andere overheidsdiensten alles in het werk om de impact van de droogte te verminderen. Ze stellen een hoger peil in, passen de stuwregeling voor schepen aan, voorzien voeding vanuit andere waterlopen. Ons drinkwater is ongeveer voor de helft afkomstig uit oppervlaktewater, de andere helft komt uit grondwater.
Grondwater is van nature uit meer ‘robuust’ tegen droogteperiodes. De robuustheid tegen droogte-events is van nature erg groot omdat de waterlaag aan de bovenkant bedekt wordt door een ondoordringbare kleilaag. Deze diepere winningen worden vrijwel niet gehypothekeerd door lage grondwaterstanden.
Oppervlaktewaterwinningen zijn veel kwetsbaarder voor droogte. Om dit op te vangen, wordt er steeds met spaarbekkens gewerkt. Door de verschillende netwerken met elkaar te verbinden, zorgen de waterbedrijven ervoor dat water uit de verschillende bronnen onderling uitgewisseld wordt.
Het openbaar waterdistributienetwerk heeft echter wel een maximale capaciteit. Wanneer deze wordt overschreden, zijn bevoorradingsproblemen niet te vermijden. Ik verwijs naar de actuele situatie in Overijse in Vlaams-Brabant waar er dagenlang historisch hoge verbruiken werden genoteerd, in combinatie met werken die daar werden uitgevoerd, waardoor het bevoorradingssysteem zwaar onder druk kwam te staan.
De watermaatschappijen hebben de verplichting om een proactief investeringsbeleid te voeren en hiervoor langetermijnvoorzieningsplannen op twintig jaar op te stellen. De drinkwaterbedrijven rollen momenteel een uitgebreid investeringsprogramma uit om de productiecapaciteit te verhogen of te vernieuwen en om de connectie tussen de netwerken te verbeteren, zodat ze meer water aan elkaar kunnen leveren. De werken lopen of zijn in voorbereiding. Op mijn vraag werken ze bovendien aan een gemeenschappelijke prioriteitenlijst voor verdere investeringen en aan een verhoogde inzet op waterhergebruik. Deze prioriteitenlijst moet voor de zomer af zijn en moet gericht zijn op het verzekeren van de drinkwaterbevoorrading. Ik verwacht die prioriteitenlijst over ongeveer een maand.
Ik heb ook een en ander gelezen op sociale media over lekverliezen. Ik heb er bewust niet over gecommuniceerd. Ik denk dat ik mijn tijd moet steken in heel wat dossiers die er nog liggen. Lekverliezen zijn wel een belangrijk aandachtspunt, daar zijn we het over eens. Volgens internationale standaarden zijn ze nog redelijk aanvaardbaar, toch is dit kostbaar water dat verloren gaat en dat kan niet, zeker niet in deze periode. Na een benchmark – verschillende collega's hebben dit dossier in het parlement opgevolgd – zijn de waterbedrijven gestart met een programma om lekken op te sporen en te herstellen. De waterbedrijven zetten samen in op innovatieve technieken om ondergrondse lekken gericht op te sporen en zo snel mogelijk te herstellen. Ze wisselen ervaringen uit om deze nieuwe technieken zo snel mogelijk en zo breed mogelijk uit te rollen. Ik denk dat dit al sinds 2017 gebeurt. Ik heb dit weekend bij de administratie nog wat extra informatie opgevraagd en gevraagd waar er verbetering kan komen en waar niet. Ik zal nog eens goed nagaan waar er verbetering mogelijk is en ik zal een vervolgaudit bestellen. Als we in de toekomst structureel droogte willen aanpakken, moeten we dit goed onderzoeken. We hebben de laatste tijd ingezet op heel wat technieken om op te sporen, maar we moeten nagaan wat er nog moet gebeuren om dit verder aan te pakken.
Zoals aangegeven tijdens het overleg rond de Waterbeleidsnota, heb ik opdracht gegeven tot het opmaken van een strategisch plan waterbevoorrading. Zoals toen ook aangegeven, mevrouw De Vroe, is de eerste versie van het plan eind mei klaar. Het is mij gisteren bezorgd. Deze eerste versie focust op de bevoorradingszekerheid van drinkwater. Het plan zal zo vlug mogelijk worden meegedeeld aan de leden van de regering en het parlement. De volgende versie van het plan zal worden afgewerkt tegen de zomer en zal ook ingaan op alternatieve waterbronnen.
Het is in ieder geval mijn bedoeling om met dit plan dit najaar in overleg te gaan met de stakeholders om een gedragen visie – dat is ook een uitdaging – met bijhorend actie- en maatregelenprogramma uit te werken.
Er waren vragen over het afwegingskader. Als de waterbesparingsmaatregelen onvoldoende zijn en watertekorten optreden, moeten afspraken gemaakt worden over hoe het beschikbare water verdeeld wordt. Hiertoe is een afwegingskader ‘prioritair watergebruik tijdens droogte’ in opmaak. Verschillende Vlaamse overheidsinstanties werken momenteel aan een werkbaar instrument. Mijnheer Pieters, ik heb, voor alle duidelijkheid, niet gewacht. De opdracht voor de uitwerking van het afwegingskader was nog niet gegeven bij mijn aantreden, maar werd gestart op 1 januari 2020. De opdracht duurt een jaar, onder leiding van de KU Leuven met heel wat specialisten. Ik wil nog niet vooruitlopen op de resultaten van de lopende studie voor de uitwerking van het afwegingskader, maar de studie zal een objectieve afweging maken die rekening houdt met het beschikbare water in de verschillende regio’s en met de impact van de maatregelen voor de verschillende gebruikers.
Wil dat zeggen dat we in geval van een echte waterschaarste niets hebben? Neen, de droogtecommissie heeft al een voorlopig kader opgemaakt dat tijdens een echte waterschaarstecrisis ingezet kan worden. Ik hoop dat dit niet nodig is, maar we zijn voorbereid en we kunnen een voorlopig kader inzetten om het ergste te voorkomen.
Mijnheer Tobback, het afwegingskader moet inderdaad een goede en evenwichtige afweging maken tussen wat belangrijk is en wat niet. Er zitten heel wat experten in die dat goed kunnen beoordelen. Eind dit jaar zal het klaar zijn.
Dan kom ik tot sensibilisering en communicatie. Het is noodzakelijk dat we er met zijn allen onze schouders onder zetten om minder water te gebruiken, meer te infiltreren en in te zetten op gebruik van gezuiverd afvalwater. Sensibilisering moet op maat van de doelgroep gebeuren. Naast communicatie moeten we inzetten op kennisdeling via opleidingen en het uitwisselen van informatie. In uitvoering van het actieplan droogte wordt een overkoepelende communicatie- en sensibiliseringsstrategie uitgewerkt in overleg met verschillende actoren. Ik stel echter vast dat in perioden van droogte er bijzonder veel aandacht is voor deze problematiek, maar in andere perioden veel minder. Het zou elke dag op de agenda moeten staan en onze aandacht moeten vragen. We moeten het hele jaar lang zuinig omspringen met water en het maximaal hergebruiken.
De industrie moet aangespoord worden om de waterconsumptie verder te beperken en maximaal in te zetten op circulair watergebruik. Daarbij wil ik vooral verder inzetten op het ondersteunen en faciliteren van innovatieve oplossingen, bijvoorbeeld door het voorzien in regelluwe zones, drempels in regelgeving te identificeren en weg te werken. Ik wil ook inzetten op kennisuitwisseling en op responsabilisering van sectoren via bijvoorbeeld green deals. Het instrument wateraudit moet meer gebruikt worden.
Samen met mijn collega die bevoegd is voor de economie, wil ik ook bekijken hoe de strategische ecologiesteun van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) hiervoor sterker ingezet kan worden.
Ik heb 4 miljoen euro vastgelegd ter ondersteuning van acht projecten voor de Proeftuin Droogte, maar dat budget is veel te klein om het probleem structureel aan te pakken. Ik denk dat de tijd van de proeftuinen nu voorbij is en dat we naar structurelere maatregelen moeten overgaan.
Om de omslag naar een circulair lokaal watergebruik verder aan te wakkeren, laat ik momenteel onderzoeken of een structurelere financiering voor droogteprojecten kan worden opgezet. Daarmee zal ik dan ook redelijk snel naar de Vlaamse Regering gaan.
Mijnheer Pieters, het uitgangsprincipe van het Omgevingsvergunningendecreet is inderdaad de permanente vergunning. Voor de bezorgdheden die u aanhaalt en die ik volledig deel, is er een uitzondering voorzien voor grondwatervergunningen. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) past momenteel al de principes die u aanhaalt, in de praktijk toe. Waar nodig adviseert de VMM om geen permanente vergunning toe te staan voor een grondwateronttrekking. Ik verneem dat in de praktijk dit advies dan vrijwel steeds gevolgd wordt en dat er dan zelden tegen in beroep gegaan wordt.
Wat het afschakelen van grote grondwaterverbruikers betreft, is het van belang de trage reactietijden die klassiek zijn voor grondwater, te benadrukken, zoals ik ook daarstraks al gedaan heb. Bij dergelijke partijen is het dan ook vooral belangrijk om in te zetten op waterbesparende maatregelen.
Mevrouw Perdaens, u stelde ook nog een aantal vragen over particuliere putten. Ik ben eerder al ingegaan op het belang van de handhaving om deze beter in kaart te brengen. Zoals daarnet ook gezegd, vind ik persoonlijk het groen houden van een gazon geen essentieel watergebruik, en ik vind ook niet dat we particulieren ertoe moeten aanzetten om daar putten voor te gaan boren. Dat is mijn persoonlijk standpunt.
Ik wil wel aangeven dat vanuit het oogpunt van duurzame waterbevoorrading deze kleine particuliere putten mogelijk een meerwaarde hebben. Het gebruik van ondiep grondwater, dat lokaal en duurzaam kan worden gewonnen zonder een onaanvaardbare impact op de omgeving, past mogelijk in de verdere differentiatie van het watergebruik en in een strategie voor de waterbevoorrading in de toekomst. Dit wordt mee opgenomen in het strategisch plan waterbevoorrading.
Ik heb geprobeerd om heel uitvoerig op alle vragen te antwoorden, voorzitter. Met andere woorden: er is heel veel werk aan de winkel en ik heb de afgelopen maanden niet stilgezeten.
De voorzitter
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Freya Perdaens (N-VA)
Dank u, minister, voor uw heel omstandige antwoord.
Het valt me op dat, ook al wordt er al heel veel in kaart gebracht, er op dit moment nog heel wat blinde vlekken zijn: waar gaat ons water naartoe? Hoe moeten we dat water bijhouden? Hoeveel putten zijn er, hoeveel zijn er bij geboord? Ik denk dat die blinde vlekken niet helpen als je een degelijk en sluitend beleid rond die waterkringloop wilt voeren. Goede cijfers zijn daarbij belangrijk. Ik ben blij dat het verder in kaart wordt gebracht, maar ik wil toch als kanttekening aangeven dat het volgens mij problematisch is dat er zo veel blinde vlekken zijn.
Heel wat collega’s haalden ook de versnippering aan. Het is een feit dat sommige maatregelen op het ene en sommige op het andere niveau worden genomen. Dat is logisch, want er is de lokale autonomie en er zijn de provinciale mogelijkheden om dingen te beslissen. Zoals u zelf al aangaf, is het ongelooflijk belangrijk dat die watercaptatieverboden ook op Vlaams niveau kunnen worden uitgevaardigd. Sta mij toe: ik pleit er niet voor dat alles op Vlaams niveau gecentraliseerd wordt. Het is belangrijk dat er verschillen mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld in de provincie Antwerpen. Het captatieverbod was van toepassing op bepaalde waterlopen, maar niet meteen op alle waterlopen in de provincie. Zoiets is zeker mogelijk als we bepaalde zaken naar het Vlaamse niveau zullen halen.
U haalde ook al aan dat die strijd om onze waterkringloop en om een gedegen beleid een gedeelde verantwoordelijkheid is. Ik kijk hiervoor ook naar andere beleidsdomeinen en naar uw collega’s, bijvoorbeeld wat Landbouw betreft. Daar zijn onze waterkringlopen een heel belangrijke factor en dus een belangrijke partner voor ons. Worden er in de waterbeleidsnota concrete zaken opgenomen die binnen Landbouw zullen moeten worden gerealiseerd? Is daar overleg met de minister van Landbouw om ook in dat beleidsdomein te optimaliseren qua watercaptatie, watergebruik en water vasthouden?
Wat ik ook regelmatig aanhaal bij andere thema’s, is dat innovatie ongelooflijk belangrijk is. Als we kijken naar watercaptatie of waterwinning zie je ook projecten voor bijvoorbeeld ontzilting, het opvangen en vasthouden van regenwater. Dat zijn elementen waar, naar mijn mening, zeker nog extra op kan worden ingezet. Worden daar projecten in gelanceerd die worden aangestuurd vanuit de Vlaamse overheid? Ik denk bijvoorbeeld aan het opvangen en het bufferen van regenwater via de daken van de Vlaamse overheid zelf. Wordt er in die richting gedacht, en gaat u daarmee met uw collega bevoegd voor deze zaken, in overleg?
Tot slot heb ik nog een vraag die niet specifieke voor u is, maar voor de hele commissie. De hoeveelheid aan vragen, en het feit dat dit ook wekelijks terugkomt en de media ietwat domineert, maakt duidelijk hoe concreet en belangrijk dit thema is, nu, maar ook op momenten dat we zeker zijn dat er water uit de kraan komt. Ik besef dat onze agenda al vrij ver vooruit gepland is vanwege de drukte, maar misschien is een hoorzitting aan de orde om informatie te vergaren van de experten, die we ook richting die droogtecommissie en de Taskforce Droogte extra bevragen. Zo kunnen we ervoor zorgen dat we dat beleid nog een extra duwtje kunnen geven. Alvast bedankt.
De voorzitter
Dat is genoteerd.
De heer Tobback heeft het woord.
Bruno Tobback (sp·a)
Ik steun de vraag, voor alle duidelijkheid. Al denk ik dat we misschien moeten nadenken over de timing, als we maatregelen kunnen evalueren die genomen zijn, al dan niet tijdens de zomer of na een droge zomer. Maar ik denk dat we dit onderwerp zeker en vast grondiger moeten blijven opvolgen. Want het is heel duidelijk dat dit geen voorbijgaand probleem is. Een jaar kun je dat denken, en twee jaar ook. Maar het is wel duidelijk dat dit geen voorbijgaand probleem is.
We moeten dus ook voorbij aan de fase waarin we nu zitten, en dat is een beetje zoals met het klimaatbeleid. We hebben altijd geworsteld met het klimaatbeleid omdat iedereen wil blijven verder doen zoals hij bezig was. Nu we met klimaatverandering worden geconfronteerd, zullen we bij het aanpassingsbeleid blijkbaar ook worden geconfronteerd met iedereen die vooral wil proberen te doen wat hij aan het doen was. Want als we dit probleem willen oplossen, moeten er fundamenteel dingen veranderen.
Ik vond het bijzonder jammer dat ik vandaag in het editoriaal van de voorzitter van de BB een grote klaagzang hoor over het feit dat er een captatieverbod is ingesteld in ecologisch waardevolle waterlopen in Antwerpen. Met alle sympathie, maar dat niet onder ogen willen zien en denken dat je daar gewoon aan kunt voorbijgaan, dat is natuurlijk een redenering van twee eeuwen geleden. En het is ook niet echt een constructieve opstelling, want niemand vindt dat deze of gene sector helemaal de gifbeker moet drinken. Maar uiteindelijk zullen er toch van iedereen inspanningen moeten komen. Als er zelfs bij de minste minimale inspanning verzet begint op te steken, dan is dat weinig hoopgevend. Maar misschien was het een uitschuiver, laat ons dat hopen.
Minister, in elk geval was ik vrij tevreden met uw antwoord. Als u zegt dat we gaan zoeken naar betere controlemechanismen voor bijvoorbeeld grondwaterputten bij particulieren en elders, dan kan ik daar alleen maar blij mee zijn. Qua handhaving denk ik dat het cruciaal zal zijn dat daar meer duidelijkheid in komt. Dat zijn misschien allemaal maar kleine putten maar vele kleintjes maken een grote. Ze ondergraven bovendien de geloofwaardigheid van de andere maatregelen die dan wel zouden worden gecontroleerd. Dat vind ik dus zeer goed.
Ik kijk ook uit naar dat besluit voor het creëren van een kader voor een Vlaams captatieverbod. Ik hoop dat er wat meer mogelijk is dan alleen een captatieverbod en dat er echt wordt gewerkt aan een Vlaams strategisch plan rond watervoorziening met een duidelijk afwegingskader en dergelijke. Daar is nood aan. Zoals collega Perdaens zei, is er veel in kaart gebracht, maar wordt er op dit moment eigenlijk nog vrij weinig in de praktijk gebracht. Het is duidelijk dat dat dringender en dringender begint te worden. Ik heb daarnet een zeer slecht voorbeeld genoemd van hoe het niet moet, maar er zijn ook zeer veel goede voorbeelden van hoe het wel moet. Er wordt inderdaad aan ontharding gewerkt, aan hergebruik. De stad Leuven besproeit haar bloemperken met gerecycleerd water van AB InBev. Er is aan allerlei kanten veel goodwill om initiatieven te nemen, wat ontbreekt is een structureel kader waarbij iedereen weet waar hij aan toe is, waar zijn inspanningen voor dienen. Ook zeker is dat iedereen inspanningen doet. We vragen – terecht – aan de burger om zijn auto niet te wassen, zijn gazon niet te sproeien en zijn bad niet te vullen. We moeten dat vragen. Maar we stellen vast dat anderen lekker verder blijven doen omdat dat beter uitkomt. Dat is het slechtst mogelijke voor een geloofwaardig beleid.
Ik verwijs nog eens naar de coronacrisis. De mensen zijn tot heel veel bereid als ze weten dat iedereen meedoet en iedereen inspanningen doet, als ze merken dat anderen niet proberen van er nog snel vanonder te muizen en ervan te profiteren. Dat is de uitdaging. Ik kijk uit naar de bredere plannen.
Voorzitter, we gaan dat in deze commissie breder moeten bekijken, sector per sector, maar ook overkoepelend. Ik wil vanuit de oppositie heel graag meewerken aan het creëren van zo’n geloofwaardig beleid als het ook echt geloofwaardig is.
De voorzitter
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Gwenny De Vroe (Open Vld)
Minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord.
Uiteraard is cruciaal nu de waterbevoorrading. Dat moeten we effectief garanderen koste wat kost. We hebben nu code oranje. We willen vermijden dat het code rood wordt. Vorige week heeft minister-president Jambon gezegd dat dit gegarandeerd is. Ik wil nog even informeren welke acties er nog extra op heel korte termijn zullen worden genomen om de code rood te vermijden. Acht u het bijvoorbeeld mogelijk om waterverdelingsafspraken te maken met de buurlanden of dergelijke en nog extra maatregelen te nemen op heel korte termijn? Kunt u daar nog eens dieper op ingaan?
Hoe zit het met de prioritering? Ik ben uiteraard heel tevreden dat het volgende actieplan er ligt. Dat is een goede zaak. Dat is pas tegen de zomer. Wie krijgt er voorrang? Hoe ziet u dat concreet? In Overijse hebben we dat probleem gehad. Ik wou toch even informeren of we daar toch iets meer over te weten kunnen komen.
We zijn allemaal overtuigd van de samenwerking met en het belang van de lokale besturen. Zij kennen de gemeente beter dan wie ook. Ze moeten goed meewerken. Ik heb net heel veel vragen gesteld over hemelwaterplannen. Minister, om daar stappen te zetten, moet elke gemeente meedenken en dat hemelwaterplan effectief zo snel mogelijk ontwikkelen.
Heel wat maatregelen worden nu genomen door de lokale besturen qua stimulansen voor infiltratie. Ook maatregelen voor bronbemalingen komen op de agenda van heel wat gemeenteraden.
Minister, de Vlaamse administratie speelt een belangrijke rol op het vlak van goede praktijken. Het is goed om die te communiceren naar de lokale besturen, zoals ook minister Somers recent heeft gedaan, zodat ze tips krijgen aangereikt en het gemakkelijk is om snel te realiseren. Deze tip geef ik heel graag mee.
Uiteraard hebben de burgers meer dan recht op een krachtdadig beleid. Structurele maatregelen zijn meer dan nodig. U hebt al verwezen naar innovatieve technieken die eraan komen. Ik juich dat uiteraard allemaal toe. Ik kijk er ook naar uit om uw actieplan in detail te kunnen doornemen want, zoals ik al zei, de uitdagingen zijn heel groot. De resolutie dateert al van 2011. Ik ben, net zoals mevrouw Perdaens, vragende partij om de commissie die destijds in het leven was geroepen specifiek rond de waterproblematiek, een tweede leven te geven. Ik hoop dat collega’s dit steunen want het was een goede en werkbare commissie. Ik hoop dat we in de zomer specifiek rond dat thema ook nog bij elkaar kunnen komen.
Minister, ik heb in mijn vraag heel veel aandacht aan communicatie gegeven. Het is heel belangrijk dat alles goed wordt gemonitord, ook de lekverliezen, ook het bluswater. Het is een detail van het niet-geregistreerd verbruik dat ik persoonlijk nergens zie. De burger heeft er ook recht op om dit te weten. Elke druppel die weglekt, is er een teveel. Ik denk dat we met z'n allen meer dan ooit beseffen – en hopelijk ook elke Vlaming – hoe kostbaar en hoe schaars water is en hoe duurzaam we met water moeten omgaan. Bij de communicatie moet een zware tand worden bijgestoken. Ik verwijs ook nog naar een antwoord van uw voorganger minister Van den Heuvel op een schriftelijke vraag van april 2019. Hij antwoordde toen ook dat er een tand moest worden bijgestoken voor sensibilisering en communicatie.
Vandaag is er schaarste, droogte en een dreigend watertekort en wil ik mij als burger informeren. Ik surf naar www.waterinfo.be, de website die we overal communiceren, en ik stel vast dat die offline is. Minister, ik begrijp niet hoe dat komt en ik vraag u om dit na te kijken. Ik heb het vanmorgen vastgesteld toen ik mij nog wat wou informeren naar aanleiding van deze vragen. Ik heb gesurft naar de VMM en naar verschillende websites maar www.waterinfo.be is de site die we op www.vlaanderen.be communiceren voor informatie over waterstanden. Hij staat gewoon offline. Minister, ik vraag u om ervoor te zorgen dat die stante pede opnieuw online staat met alle info die de burger nodig heeft.
Op de website van de VMM staat ook heel wat informatie. Wekelijks staat er een indicator bevoorrading leidingwater. Ik vraag me af waarom het niet frequenter kan. Ook het verbruik van het drinkwater staat erop. Het zijn dingen die zeer accuraat moeten worden gemonitord, bijgehouden en gecommuniceerd. Op zich is dat de ideale sensibilisering naar de burgers.
Minister, het zit momenteel allemaal verspreid. We zitten met een website www.waterinfo.be die zeer belangrijk is maar offline staat. We zitten met de VMM die volgens mij accurater kan communiceren in plaats van wekelijks nu. Er is dan nog de website ‘op de hoogte van droogte’, die ook beter kan. Het zit dus nu allemaal verspreid. Maak daar alstublieft werk van en zorg ervoor dat de communicatie zeer snel en accuraat verbetert. De burgers hebben daar nood aan. Het was daarnet mijn punt, mijnheer Danen, dat de mensen goed geïnformeerd moeten blijven. Op dat vlak is nog heel wat werk aan de winkel. Het is mijn oproep vandaag om daar stante pede werk van te maken.
De voorzitter
De heer Danen heeft het woord.
Johan Danen (Groen)
Ik vind het op zich een goed idee van mevrouw Perdaens, de heer Tobback en mevrouw De Vroe om te kijken hoe we in de commissie wat meer aandacht voor dit thema kunnen krijgen op een structurele manier. Ik geef mijn steun daaraan. Ik wil er ook aan herinneren dat we een aantal jaren geleden, samen met voormalig parlementslid Rob Beenders, hebben opgeroepen om zelfs toen in de vakantie samen te komen om dit probleem aan te pakken. Daar staan we dus zeker voor open.
Ik zou heel uitgebreid kunnen tussenkomen op heel wat aspecten van het antwoord van de minister, maar ik zal het niet doen. Ik beperk me tot een paar hoofdlijnen die heel erg belangrijk zijn. Ik merk eerst en vooral dat er een aantal zaken zijn waarover we het eens zijn. Als we het over 80 procent eens zijn – ik ben optimistisch vandaag –, laten we dan proberen om dat uit te voeren. Over de 20 procent kunnen we heel hard discussiëren, maar laat ons alstublieft niet wachten om dingen te doen waar een groot draagvlak voor is. Ik neem aan, minister, dat u dat weet en dat u dat zult doen.
Er zijn enerzijds acute maatregelen nodig maar anderzijds ook een structurele aanpak. Dat heeft wat meer tijd nodig. Het had allang gebeurd moeten zijn, maar we kunnen niet terug in het verleden gaan. We moeten vooruit.
Ik wil een pleidooi houden voor de taak van de lokale besturen. Ik weet dat dat ook een stokpaardje is van mevrouw Perdaens. Ik heb gezien in een antwoord op een vraag van haar dat er maar twaalf gemeenten een compleet hemelwaterplan hebben. Dat kan vandaag de dag niet meer. Ik heb gisteren in onze archieven gekeken. Onze partij pleitte daar al begin de jaren 2000 voor. Twaalf op driehonderd gemeenten is veel te weinig. Ik zou u willen vragen om na te gaan hoe u dit kunt verplichten. Het moet niet vandaag of morgen, maar wel binnen een jaar of twee want er mag geen druppel verloren gaan. Op dat vlak is er volgens mij heel veel winst te halen. Ik wandel en fiets nu regelmatig ’s avonds omdat ik wat meer tijd heb om dat te doen en ik zie op veel plaatsen bronbemaling, bouwwerven dus waar het water gewoon in de riolering stroomt, terwijl een beetje verder een akker naar water snakt. Dat zijn zaken die we niet meer kunnen accepteren. Een hemelwaterplan kan daar deels soelaas aan bieden, naast natuurlijk goede regelgeving.
U pleit voor ontharding. Wij zijn daar als partij ook voorstander van, maar het is veel gemakkelijker om te voorkomen dat er verhard wordt dan volop in te zetten op ontharding. Ik hou dus ook een pleidooi om de betonstop door te zetten omdat op dat vlak heel erg veel winst te behalen is. Dat is echt wel de kern van het probleem. Nogmaals, we zullen daar in de komende commissievergaderingen nog vaker over tussenkomen. De betonstop is een dossier van mevrouw Schauvliege, maar ik wou het toch even aanhalen omdat we het echt niet kunnen veronachtzamen want het is de kern van het probleem.
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Minister, bedankt voor uw uitgebreide antwoord. Ik heb nog niet op al mijn vragen antwoord gekregen, denk ik.
Het is uiteraard niet alleen aan u. Dit is ook een zaak voor minister Crevits, bevoegd voor Economie en Landbouw. Ook op dat vlak kan gerust meegedacht en meegehandeld worden. In de actieplannen staat veel, er wordt veel aanbevolen, de bedoelingen zijn goed, maar daar hebben we op dit moment nog niet heel veel aan, zeker niet in deze lente en zomer. Laat ons hopen dat het plan dat men aan het uitwerken is, tegen volgend jaar volledig kan worden uitgerold.
Mijn collega’s hebben het ook over de communicatie. Daar moet een duidelijk plan achter zitten. Het moet heel uitgebreid zijn, zodat alles afgedekt is en alles voor iedereen duidelijk is en normaal in de oren klinkt.
Ik heb het over een bedrijfsnood- en besparingsplan gehad. Is dat er? Wordt die vraag aan de industrie gesteld, waarbij elk bedrijf voor zichzelf uitmaakt hoe het met zijn waterverbruik staat? Of dat nu grondwater- of oppervlaktewaterverbruik is, maakt niet uit. Bij landbouw is het bijvoorbeeld zo dat men daar ook putten boort en dat die vrij diep gaan. Men breekt verschillende grondwaterlagen aan. Het is bij bedrijven dus belangrijk dat er mee in kaart wordt gebracht hoeveel er per grondlaag kan worden afgetapt. Hoeveel bedrijven zijn aangesloten op welke waterlagen? Zodat we weten waar we in de toekomst voor staan.
Ik wil nog even terugkomen op dat Limburgs waterbalansplan. In welke mate zal dat effectief zijn? We hebben gehoord dat er in andere provincies een captatieverbod is, in Limburg is dat er niet. Men geeft aan dat dat zo is door dat waterbalansplan. Men weet in welke streken en regio’s er water is en hoelang men er nog over water kan beschikken. Ik denk dat het zeer interessant is dat we dat heel snel voor heel Vlaanderen hebben. Belangrijk is dat het een droogte- én wateroverlastplan is. De droogte is een zaak, maar wateroverlast een andere zaak. Het gaat over een andere periode in het jaar, maar daarbij kan ook veel water worden opgevangen. De capaciteit van de wacht- en opvangbekkens moet ook worden aangepast, zodat we vanaf het ogenblik dat er water is, het water ook kunnen opvangen en houden.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Minister, ik wil u hartelijk bedanken voor de antwoorden. Uit de vele vragen blijkt duidelijk dat iedereen mee wil nadenken over de manier waarop we de problematiek het hoofd kunnen bieden.
Ik had daarstraks al aangegeven dat het een complexe materie is. Er zijn heel veel facetten in de hele waterkringloop. U hebt verwezen naar heel wat werven en acties die lopen. De vraag is natuurlijk wat we op welk ogenblik kunnen doen, wat nu en wat op de langere termijn.
U zegt heel duidelijk dat water besparen de eerste uitdaging is. Het niet-gebruikte water is het duurzaamste water. Ik denk dat dat voor iedereen een uitdaging is.
Zo kom ik ook bij de boodschap over informatie en communicatie. U hebt een terecht punt wanneer u zegt dat dit het hele jaar rond een uitdaging is. Het is een permanente uitdaging, maar natuurlijk zijn mensen in bepaalde periodes meer vatbaar voor een bepaalde boodschap en is de boodschap dwingender en dringender dan op andere momenten van het jaar. Daarom is het misschien toch interessant om op dit moment aan een bredere campagne rond duurzaam waterbeleid en het spaarzaam omgaan met water te denken. Men moet minder water verbruiken, zeker nu we zien dat het waterverbruik stijgt door diverse omstandigheden.
Er is eveneens het verhaal van lekken en elke druppel sparen. Dat is zeer terecht. Ik denk dat we inderdaad moeten nadenken over welke maatregelen we kunnen nemen om zoveel mogelijk te sparen, en ook nadenken over de manier waarop we dat positief kunnen stimuleren. Want elke burger, elk bedrijf, iedereen heeft daarin mogelijkheden op eigen terrein. Dat is zeer divers, dat is niet afhankelijk van de situatie. Maar als overheid moeten we durven na te denken over hoe we dat positief kunnen stimuleren en sensibiliseren, misschien ook effectief met extra maatregelen.
Wat de lekken bij de watermaatschappijen betreft: het blijft mij ook een stukje intrigeren, en ik ben ook zeker benieuwd naar de studies daaromtrent, minister, vooral omdat ik merk dat er heel wat verschillen zitten tussen de watermaatschappijen. Dat intrigeert mij toch wat. Vanwaar komt dat precies, en hoe kunnen we dat met actieplannen terugdringen?
Een tweede punt gaat over de proeftuinen. Ik ben heel blij dat u daar ook heel duidelijk positieve effecten in ziet. U zegt dat de tijd van de proeftuinen eigenlijk voorbij is. Ik zou wel stimuleren om dat zeker nog verder te zetten, want ik denk dat innovatieve zaken en onderzoeken permanent nodig zijn om te kunnen blijven vooruitgaan.
Maar het is inderdaad heel belangrijk om te kijken wat de positieve effecten zijn, en hoe we die kunnen uitrollen over heel Vlaanderen, om effectief het effect duurzaam te kunnen borgen. Ik ben ook zeker benieuwd naar de eerstvolgende stappen om, zoals u aangaf, met maatregelen naar de regering te gaan.
Mijn derde punt gaat over de afschakeling en de captatieverboden.
De voorzitter
Collega Rombouts, de verbinding met de minister is even weggevallen. Ik stel voor dat we even wachten.
De voorzitter
Minister Demir, hebt u kunnen volgen?
Minister Zuhal Demir
Ik heb alleen de eerste twee zinnen gehoord, toen viel mijn internet weg.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik herhaal mijn drie puntjes. Ik heb inderdaad aangehaald dat u heel terecht in eerste instantie naar waterbesparing kijkt en naar manieren om maximaal water te besparen. Niet-gebruikt water is natuurlijk het meest duurzame water. Heel wat projecten ter zake lopen al, ik hoop echt dat we daarop kunnen inzetten.
Terecht haalt u ook aan dat dit geen boodschap is van nu alleen, die boodschap geldt heel het jaar, het is een permanente boodschap. Aan de andere kant gaan burgers op bepaalde momenten van het jaar, door bepaalde omstandigheden, meer vatbaar zijn om een boodschap te ontvangen. In die zin is het nu zeker een periode om toch met een goed uitgewerkte campagne die boodschap te brengen naar de mensen. De communicatie mag nog scherper en duidelijker om zo op een positieve manier tips mee te geven hoe de mensen maximaal water kunnen besparen of hergebruiken. Het waterverbruik gaat immers – door omstandigheden – de hoogte in. Meer nog, heel wat mensen – thuis en in de bedrijven – kunnen misschien wel meer water opvangen en hergebruiken. We moeten nadenken over positief stimulerende maatregelen om mensen daar nog meer toe aan te zetten.
De lekken zijn blijkbaar een hardnekkiger onderwerp bij de waterbedrijven. Wat mij vooral intrigeert, is dat er toch wel een groot verschil is tussen de waterbedrijven. Ik ben zeker benieuwd naar de studies over de oorzaken en hoe we daar een actieplan rond kunnen maken.
Er zitten heel wat positieve resultaten in de proeftuinen. U sprak er zelfs over om acties op het terrein uit te rollen. Ik hoop wel dat de proeftuinen op zich verder kunnen bestaan omdat ik ervan overtuigd ben dat innovatie en onderzoek nog heel veel potentieel hebben en permanent voortschrijden. Ik ben zeker benieuwd naar wat we kunnen uitrollen en waarmee u naar de regering kunt gaan. Ik kan u enkel aanmoedigen om daar snel werk van te maken en op in te zetten.
Ik wil ook even stilstaan bij de afschakelingen en de captatieverboden. Ik ben zelf vragende partij om na te gaan wat we in Vlaanderen als algemeen kader kunnen uitwerken voor prioritaire sectoren en welke sectoren prioritair zijn. Omgekeerd, in het waterverhaal zijn er heel veel facetten die een impact hebben, zoals bodemsamenstelling, grondwaterniveau, het gebruik in de omgeving en door bepaalde bedrijven. Het maakt dat men voldoende op maat moet kunnen werken. We moeten dat zeker meenemen en voor ogen houden. Captatieverboden zijn nu gebaseerd op ecologische kwetsbaarheid, wat ik goed begrijp. Voor het natuurbehoud moeten we nagaan of er een dreiging is voor de ecologische kwetsbaarheid van de natuur, maar omgekeerd heeft het ook effecten op andere sectoren zoals landbouw. Collega Tobback, we moeten niet doen alsof er niks mogelijk en bespreekbaar is. Mijn vraag was wat we gingen doen als er problemen waren en waar men daarmee terecht kon zodat het evenwicht tussen verschillende sectoren kan worden behouden of zodat men naar oplossingen kan zoeken. Minister, hoe kunnen we dat opvangen?
Carina Van Cauter (Open Vld)
Minister, ik heb ook nog een klein aandachtspuntje. Als iedere druppel water belangrijk is, hoor ik u graag zeggen dat u inzet op het hergebruiken van water. We stellen vast dat een aantal ondernemingen verder gaan dan water hergebruiken en ook water zuiveren in hun productieproces. Wat als ze meer water zuiveren dan ze nodig hebben? Kunnen ze dat op een of andere manier delen met omliggende bedrijven of teruggeven aan de drinkwatermaatschappijen? Is dit geregeld en wordt er aandacht aan besteed? Het is zeker iets wat we zouden moeten meenemen in de toekomst. Iedere burger en onderneming begrijpt dat water belangrijk is en dat men zuinig, spaarzaam en duurzaam moet omgaan met water.
De voorzitter
Minister, u hebt opnieuw heel wat bijkomende vragen gekregen en aandachtspunten meegekregen.
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Collega’s, dat zijn heel wat vragen. Ik zal beginnen met mevrouw De Vroe. U hebt het over de verdragswijzigingen over de waterverdeling. Ik denk dat we dat meermaals besproken hebben ten tijde van de waterbeleidsnota. We bekijken dat ook, maar we gaan daarvoor niet wachten met andere maatregelen, want verdragswijzigingen duren meestal wel even. Dat staat dus op onze radar.
Er is een voorlopig afwegingskader, dat is ook overeengekomen in de droogtecommissie. Maar dit is een voorlopig kader. Bij mijn aanstelling heb ik onmiddellijk de opdracht gegeven om dat goed en overwogen te maken. Dat voorlopig kader is in lijn met het Nederlandse. Ik zal dat voorlopig kader ook bezorgen aan de commissie, zodat collega De Vroe en iedereen goed kan zien wat er gebeurt en op welke manier.
De code van goede praktijk: ik deel ook de mening om dat maximaal te bundelen. Er zijn inderdaad heel wat lokale besturen die met heel veel goede zaken bezig zijn, maar sommige dingen zijn echt wel dwingender, bijvoorbeeld het hemelwaterplan, dat sinds 2013 een good practice is. Als we nu zeven jaar later zien dat er amper lokale besturen zijn die daar werk van maken en als we hier resultaten willen boeken, wil ik in dezen toch een stapje verder gaan en kijken hoe we dat dwingender kunnen opleggen aan lokale besturen. Het is immers ook een problematiek die we op verschillende niveaus gaan moeten opnemen. Ik zal dat sowieso ook opnemen met mijn collega die bevoegd is voor lokaal bestuur. Ik denk wel dat we dat maximaal gaan moeten doen.
Wat de website betreft: ik heb dat eens laten nakijken. Blijkbaar is die gisterenavond wegens technische problemen offline gehaald en men is dat nu aan het bekijken. Wij hopen dat ze zo snel mogelijk opnieuw online gaat, want dat is inderdaad belangrijk. Ik ga ook uitdrukkelijk de opdracht geven om alles veel beter te stroomlijnen.
Wat de frequentere info betreft: ik deel de mening dat we de info het best zo frequent mogelijk brengen, maar misschien moeten we ook bekijken welke werklast dat met zich meebrengt. Nu gebeurt dat wekelijks. Ik wil dat wel bekijken, maar ik heb op dit moment echt alles op alles gezet om de komende jaren op een structurele manier voorbereid te zijn op die droogte en die waterproblematiek. Ik zal bekijken met de administratie wat daar mogelijk is.
Collega Perdaens, ik stel ook samen met u vast dat daar blinde vlekken zijn en dat daar heel veel versnippering is. Wat mij ook opvalt, is dat er heel veel overleg is, soms ook wat te veel, denk ik. Op dat punt moet Vlaanderen misschien ook wat meer trekker zijn, vandaar het ontwerp van besluit dat ik volgende week wil voorleggen aan de regering, uiteraard met differentiatie naar verschillende provincies enzovoort. Maar ik denk dat het niet slecht is dat daar toch wat meer coördinatie komt.
Experten betrekken in de hoorzittingen in het parlement: daar ben ik absoluut voorstander van, want we gaan echt wel dat ernstig probleem van droogte en water moeten oplossen. We moeten echt zien dat Vlaanderen daarop voorbereid is de komende jaren. We zullen dan ook alle taboes moeten laten varen. Inderdaad, collega Tobback, ik was ook wat geschrokken door de edito van de BB. Ik zou echt willen oproepen dat iedereen alle taboes aan de kant legt en dat we naar het algemeen belang kijken en dat iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt. Maar ik zie bij heel wat individuele landbouwers dat ze wel beseffen dat er inspanningen moeten gebeuren door iedereen, dus ook door de landbouw. Zo niet, komen we er niet. Iedereen gaat echt mee in bad moeten.
We zetten vandaag ook in op samenwerking met de landbouw via Water-Land-Schap, maar ik ontken niet dat de landbouwsector heel wat water nodig heeft. We moeten dus iedereen meekrijgen in dezen. Men moet in natte perioden water bijhouden en niet afvoeren in talloze afvoergrachten. Daarvoor hebben we ook de landbouw nodig als belangrijke partner. Voor circulair watergebruik hebben we zo ook de industrie nodig. Ik verwijs ook naar de installatie in Oostende voor de ontzilting van brak water en naar een goedgekeurd Antwerps project voor een installatie voor de ontzilting van brak water uit de dokken. Dat zijn twee zeer goede projecten.
Collega Danen, ik deel uw mening volledig in verband met die lokale besturen, zeker wat die belangrijke hemelwaterplannen betreft. Als dat vrijblijvend is, dan vrees ik dat we na tien jaar in een woestijn zullen terechtkomen. We zullen dus echt wel dwingender moeten zijn. Ik noteer ook de vraag naar duidelijke termijnen, het liefst zo kort mogelijk.
Collega Pieters, u stelde nog een vraag over waterbalansen, naar het voorbeeld van de provincie Limburg. Ik denk dat ik ben vergeten om daarop te antwoorden. Ze zijn inderdaad een zeer zinvol instrument. Er werd ook al een waterbalans uitgewerkt voor de kuststreek. Zo’n vereenvoudigde globale waterbalans voor Vlaanderen is momenteel in opmaak in het kader van dat afwegingskader. Ik deel dus uw mening hierover.
Collega’s, ik denk dat ik op alle vragen heb geantwoord.
De voorzitter
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Freya Perdaens (N-VA)
Ik wil de collega’s bedanken omdat we allemaal op dezelfde lijn zitten wat het horen van die experten betreft. Een probleem als dit lijkt me een mooi voorbeeld van hoe we commissiebreed kunnen werken aan het oplossen van problemen, tegen de tendens om regelmatig tegenover elkaar te durven staan en het negatieve van politiek. Die oplossing zal immers nodig zijn.
Ik ben ook heel blij dat er dwingender zal worden ingegrepen wat die lokale besturen en die hemelwaterplannen en bemalingswerken betreft. Minister, dat is een probleem waarover ik u al regelmatig heb ondervraagd. Collega Danen verwees er al naar. Dat is ook iets dat in de toekomst zeker valt op te volgen.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.