Het resultaat van de MFK-besprekingen is intussen gekend: de daling van het GLB-budget is niet te verantwoorden, gezien de grote inspanningen die gevraagd worden aan de landbouwsector. Onze sector moet omgaan met de COVID-19 pandemie, moet inspelen op de reeds eerder gecommuniceerde Europese vergroenings- en klimaatplannen (Green Deal en Farm to Fork) én wordt verder uitgedaagd door het handelsbeleid van de EU. Uit de communicatie van de Europese Commissie op 2 mei 2018 bleek reeds de ambitie om de Europese financiële middelen anders in te zetten vanaf 1 januari 2021. Dat daarbij naar de landbouwsector gekeken wordt om middelen weg te halen ten voordele van migratie, veiligheid en klimaat is geen verrassing, maar er zijn limieten aan de steeds terugkerende afroming van de middelen die voor de landbouwsector bestemd zijn. De extra druk op onze sector door de uitbraak van COVID-19 zal onvoldoende gecompenseerd worden door het herstelfonds van 750 miljard, noch zal de Brexit voldoende gecompenseerd worden door de 5 miljard extra die daarvoor vrijgemaakt wordt.
De combinatie van de Brexit (wat een gat slaat van € 70 miljard), de weigering van de “gierige” lidstaten om meer dan de huidige 1.11% van hun BNP bij te dragen aan het MFK om dat te compenseren én de verschuiving van de nog beschikbare middelen vanuit het landbouwbudget naar andere beleidsdomeinen wordt een harde noot om te kraken. Naast een globale daling van het landbouwbudget houdt Europa immers ook vast aan een bijkomende externe convergentie. Deze herverdeling van de middelen tussen de lidstaten, ten nadele van onder meer Vlaanderen, ten voordele van de “nieuwe” lidstaten met structurele achterstand op alle domeinen houdt geen rekening met het zeer grote verschil in productiekosten bij ons ten opzichte van de Oost-Europese landen.
Deze evolutie zal ervoor zorgen dat de Vlaamse land- en tuinbouwsector het moeilijk zal krijgen om de bijkomende vragen voor vergroening en klimaatinspanningen vanuit het toekomstige GLB (2021-2027) waar te maken. Europa schrijft voor dat 40% van de steun klimaat-gerelateerd moet zijn. In de Vlaamse context kan dat tellen!
Een stevig Vlaams “Strategisch Plan GLB 2021-2027” is bijgevolg meer dan ooit aangewezen. Dat Strategisch Plan moet een strategisch plan zijn dat binnen de geboden financiële mogelijkheden focust op de échte actieve landbouwers en aandacht heeft voor voldoende intredegaranties voor de volgende generaties, met zekerheden op het vlak van inkomensopbouw en met het oog op de (lang)leefbaarheid van ons Vlaams platteland.
Het platteland heeft de landbouwsector broodnodig om leefbaar te blijven. Wij willen bij ons geen Franse of Spaanse toestanden van leeglopende dorpen en een doods platteland.
Alleen een financieel Europees beleid dat toelaat om verder te investeren, te innoveren, zorg te dragen voor fauna en flora en omgeving zal ons helpen de maatschappelijke verwachtingen die in ons gesteld worden waar te maken. Alleen een voldoende hoge maatschappelijke verloning voor alle niet-economische investeringen die wij moeten waarmaken als landbouwsector zal daartoe bijdragen.
De voorziene afbouw van de directe inkomenssteun met 5% (pijler 1 van het GLB) en de afbouw van de steun voor plattelandsontwikkeling met 15% (pijler 2) zijn een gemiste kans om vanuit de EU een erkenning voor onze sector uit te spreken. De directe Europese inkomenssteun voor de landbouwsector vormt een basisinkomen en is voor een aantal sectoren cruciaal om verder te kunnen. Deze directe steun is essentieel ter compensatie van de volledige liberalisering van de Europese productie en markten en essentieel voor een blijvende garantie op veilig, gezond en voedzaam voedsel uit Europa.
Hieronder geven we de meerjarige evolutie van het Europese begroting, met de continue daling van het landbouwbudget tot minder dan 30% van het budget in 2027. Hiermee wil Europa haar burgers voeden … Buiten de EU lacht men. Een grootmacht die zijn eigen voedselproductie niet meer als prioriteit ziet, zoveel dwaasheid hebben ze nog nooit gezien.