Bepalen van risico op bodemerosie
Het bodemerosierisico van een landbouwperceel wordt berekend met een model dat rekening houdt met teelten, teelttechnieken, bodemtypes en perceelseigenschappen zoals de helling, de ligging en de oppervlakte. Het risico dat bodemdeeltjes wegspoelen bij een stevige regenbui is groter op grote steile percelen dan op vlakkere of kleinere percelen. Teelten zoals maïs en aardappels geven meer risico op erosie dan wintergranen. Leembodems zijn gevoeliger voor erosie dan zandbodems, waar het water sneller infiltreert.
Bovenstaande grafiek geeft een overzicht van het erosierisico tussen 2008 en 2019. In 2019 lag het bodemerosierisico op het laagste peil sinds 2008, maar sinds 2016 is het niet meer noemenswaardig gedaald. Op percelen met een hoog erosierisico worden gewassen geteeld en teelttechnieken toegepast die niet aangepast zijn aan de draagkracht van de bodem. Die combinatie zorgt voor blijvende bodemschade, maar kan ook modderstromen en het dichtslibben van waterlopen veroorzaken.
In 2019 had 38.117 ha landbouwgrond een risico op bodemerosie door afstromend water hoger dan 10 ton per hectare per jaar. Van die 38.117 ha heeft landbouwgrond uit de twee hoogste categorieën een acuut erosierisico (4.677 ha). Van de landbouwpercelen met acute problemen vallen 2.238 ha in de hoogste erosierisicoklasse met een risico van meer dan 25 ton erosie per hectare per jaar. De andere 2.439 ha zitten in de erosierisicoklasse van 20 tot 25 ton erosie per hectare per jaar.
Vooral maïs en ajuinen op percelen met acuut erosierisico
In de hoogste erosierisicoklasse van meer dan 25 ton per hectare per jaar wordt de grootste oppervlakte ingenomen door maïs (57 procent). Het gaat vooral om maïs op heel erg steile percelen of op percelen waar de landbouwers niet de verplichte maatregelen tegen erosie nemen. Nochtans is het perfect mogelijk om het erosierisico van maïs, ook op zeer erosiegevoelige percelen, te beperken door niet-kerende bodembewerking correct toe te passen. Dat is wel moeilijker in een monocultuur maïs omdat een groenbedekker inzaaien daar minder gemakkelijk inpasbaar is.
Verplichte maatregelen werpen vruchten af
Vlaanderen heeft al een hele weg afgelegd. Sinds 2005 moeten landbouwers verplicht maatregelen nemen op hun meest erosiegevoelige percelen en sinds 2016 zijn die verplichtingen nog uitgebreid en verstrengd. De oppervlakte landbouwpercelen met een erosierisico van meer dan 20 ton per hectare per jaar, is daardoor in 2016 gehalveerd. De overblijvende 4.677 ha verkeren wel nog in acuut gevaar.
Met het steeds grilligere weersverloop is het belangrijk de bodems zo gezond mogelijk te houden. Zo kunnen ze tegen een stootje en vormen ze een buffer bij extreme weeromstandigheden, zowel tegen droogte als overstromingen.
Niet meer ploegen en betere bodembedekking op risicopercelen helpt
Landbouwers kunnen heel wat doen om het erosierisico te verlagen. Bij hun teeltkeuzes rekening houden met de erosiegevoeligheid van percelen en in de winter groenbedekkers inzaaien, heeft al een grote impact. Niet meer ploegen en niet-kerende bodembewerking toepassen is erg efficiënt om erosie tegen te gaan. Tussen aardappelruggen kunnen drempeltjes aangelegd worden die de erosie afremmen; daarvoor bestaan ook machines.
Erg erosiegevoelige teelten zoals ajuinen en andere groenten, staan bij voorkeur niet op erosiegevoelige percelen. Het is beter om voor gras, luzerne of wintergranen te kiezen. Ook bij maïs, aardappelen en bieten wordt het erosierisico best verlaagd via een aangepaste teelttechniek en het zorgen voor voldoende teeltafwisseling. Laat de bodem even rusten en recupereren, door het jaar na een erosiegevoelig gewas voor een bodemvriendelijke teelt te kiezen. Landbouwers die maïs nodig hebben als veevoeder en alleen maar over sterk hellende percelen beschikken, kunnen het risico verlagen door niet-kerende bodembewerking toe te passen. Dat moet dan wel volgens de regels van de kunst: met vooraf een groenbedekker. Om die groenbedekker goed te laten groeien, moet hij bovendien vroeg genoeg ingezaaid worden en dat kan moeilijk zijn, zeker bij een monocultuur maïs. Overstappen op een ander voedersysteem en maïs vervangen door een dieet op basis van gras en luzerne en klaver kan ook, maar dat is best ingrijpend.