|
07 sep 2020 |
08:28 |
|
Welk gewas tegen erosie?
Aan de Zuidrand van Vlaanderen blijft erosie een reëel gevaar. Zelfs op percelen die een acuut risico lopen, worden nog de ‘verkeerde’ gewassen geteeld zonder milderende maatregelen. ‘De voorspelde felle regens zullen het erger maken.’
De Standaard
|
Een kleine 5.000 hectare Vlaamse landbouwgrond loopt een acuut risico op erosie. Neerslagwater kan er per jaar meer dan 20 ton vruchtbare bodem wegspoelen. Dat staat in de indicator van het bodemerosierisico die het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid voor het eerst opgemaakt heeft. ‘De gewassen die op deze percelen worden geteeld, zijn niet aangepast aan de draagkracht van het perceel en er worden geen of te weinig efficiënte maatregelen genomen om de bodem tegen erosie te beschermen’, luidt het.
In totaal loopt 38.117 hectare landbouwgrond in Vlaanderen een reëel risico op verlies van meer dan 10 ton vruchtbare bodem per hectare per jaar. Erosie is een kwalijke zaak omdat het de vruchtbare toplaag van een perceel doet wegstromen. In de omgeving brengt het modderstromen op gang en vervuilt het de waterlopen. Het fenomeen doet zich vooral voor in glooiend Vlaanderen met zijn (zand-)leemgronden: de Vlaamse Ardennen, het Pajottenland, de Dijlevallei en Haspengouw (zie kaart). Het zijn de meest vruchtbare gronden van het land.
Factoren die aan erosie bijdragen zijn de ligging, de hellingsgraad en de textuur van de bodem. Daarnaast spelen het soort gewas en de teelttechnieken een rol.
Het acute risico op erosie is volgens het rapport afgenomen in vergelijking met het startjaar 2008, maar blijft zowat stabiel sinds 2016. Die evolutie is volgens de auteurs het gevolg van het beleid. Sinds 2005 gelden er op de meest kritieke velden verplichte maatregelen en die werden in 2016 aangescherpt. Zo moet er aan niet-kerende bodembewerking gedaan worden (in plaats van omploegen) en dienen er bodembedekkers ingezaaid te worden na de hoofdteelt. Deze ingrepen kunnen de erosie tot 85 procent verminderen.
De auteurs van de indicator stelden vast dat er maïs geteeld werd op meer dan de helft van de gronden met het hoogste risico. Op ongeveer 500 hectare daarvan had de boer geen of nauwelijks erosie-milderende maatregelen genomen. ‘Tot onze verbazing merkten we dat ook uien vaak voorkwamen op risicopercelen,’ vertelt Petra Deproost, een van de auteurs van de studie. Dat is geen goede zaak want uien gelden als een zeer erosiegevoelige teelt. Ook aardappelen, bieten en groenten scoren niet goed. Het zijn gewassen die te weinig de grond bedekken. Grasland geldt dan weer als erosieproof.
Waarom houden landbouwers vast aan die teelten op die plaatsen? ‘Ze hebben een bepaald bedrijfstype en areaal. Veranderen is niet evident’, meent Deproost. ‘Van overheidswege ingrijpen op eigendom en de vrije teeltkeuze ligt erg gevoelig. Landbouwers ervaren het ook niet altijd als een groot probleem.’
Deproost en haar collega’s pleiten voor strengere maatregelen op de meest kritieke percelen, en voor sensibilisering bij gronden met een minder acuut risico. ‘Concreet zou meer gras en meer afwisseling in de teelten welkom zijn. Zoiets opleggen ligt moeilijk, we kunnen maar hopen dat de landbouwers er zelf van overtuigd raken.’
Per jaar 25 ton bodem verliezen staat gelijk aan het verdwijnen van twee centimeter toplaag in tien jaar. Het duurt honderd jaar om zoveel nieuwe bodem bij te maken. ‘Het verlies is op sommige plaatsen dus vijf keer zo groot als de aangroei’, stelt Amaury Frankl, geograaf aan de UGent. Omdat vruchtbare grond die verdwijnt, zich zo traag herstelt, vindt Frankl dat Vlaanderen een doel voorop zou moeten stellen. ‘Ideaal streven we naar netto nul bodemverlies.’
Om dat te bereiken moeten we volgens hem meer informatie over de bodemkwaliteit van de percelen verzamelen en een soort ‘bodempaspoort’ opstellen (zie hiernaast). Ook waarschuwt hij ervoor dat we meer rekening moeten houden met de klimaatverandering, ook in het bepalen van het erosierisico. ‘De klimaatmodellen voorspellen dat de frequentie van korte maar hevige regenbuien met de helft zal toenemen. Die brengen veel afspoeling teweeg. Wat vandaag als een veilig perceel geldt, zal dat binnen pakweg dertig jaar mogelijk niet meer zijn.’
Paspoort per perceel
Zou een ‘bodempaspoort’ voor elk perceel een goed idee zijn? Het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (Ilvo) is ervoor gewonnen en probeert het uit op zijn eigen proefvelden. Ook geograaf Amaury Frankl (UGent) is gewonnen voor zo’n paspoort per perceel, ‘net zoals een huis een EPC heeft’. ‘De bodemgegevens zijn bekend, maar nu nog privé. We moeten ze gewoon ontsluiten. Een landbouwer die een bodempaspoort voorlegt waaruit blijkt dat hij de bodem goed beheert, zou beloond kunnen worden, en omgekeerd.’
Een element dat zeker op het paspoort moet, is het gehalte aan organische koolstof. ‘Dat is de lijm die een bodem samenhoudt en erosie voorkomt. De hoeveelheid koolstof is sinds de jaren zestig en de opkomst van de intensieve landbouw met 10 tot 30 procent afgenomen.
‘Landbouwers hebben er belang bij hun bodem intact te houden’, zegt Frankl. ‘Ik begrijp dat oudere boeren, die geen opvolger hebben, er minder van wakker liggen. Zij zijn bezig met overleven.’
|
|
|
|