De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Ik probeer kort te zijn, gelet op de tijdspanne die ons nog rest voor de vragen. Ik denk ook dat het belang van de korte keten – van de hoevewinkel en van het rechtstreeks kopen bij de landbouwer – in deze commissie al een paar keer aan bod is gekomen, en zeker de heropleving van de korte keten tijdens deze coronacrisis.
U wilt terecht lokale voeding meer promoten. Samen met drieëntwintig partners uit de agrovoedingsketen wilt u alle Vlamingen goesting doen krijgen in ‘Lekker van bij ons’. Ik steun dat ten volle, zoals iedereen in deze commissie, en erken dat er een gestegen interesse is in lokaal kopen. We moeten dat ook in de toekomst, los van de coronacrisis, verder promoten. Om dat momentum vast te houden, hebt u een charter ondertekend met drieëntwintig partners, met vijf belangrijke werven. Ik som ze even op: Lekker van bij ons; Een sterk product verdient een sterk label; Vlaamse producten vind je bij de boeren om de hoek; Een lekker product herken je aan zijn vakmanschap; Lokale handelaars en supermarkten zetten Vlaamse producten voorop; De horeca – als ze al open mogen – zet Vlaamse producten prominent op de kaart. Dat zijn vijf werven die onze fractie en ikzelf perfect kunnen onderschrijven en steunen.
Minister, ik had nog volgende vragen. Ik kreeg graag toelichting bij de engagementsverklaring en duiding bij de vijf werven. Ik kreeg graag de concrete invulling van deze engagementsverklaring. Ik had erbij gezet ‘afdwingbaarheid’, maar dat zal allicht moeilijk worden.
Hoe kunnen we deze vijf werven realiseren? Welke timing zet u voorop?
Wat is de rol van de overheid? Hoe participeert de overheid?
Bewustwording is belangrijk, maar niet alleen bij de gezinnen. Kunnen ook andere beleidsdomeinen hierbij een rol spelen? Ik dacht daarbij aan Toerisme, Media, Onderwijs, Welzijn enzovoort.
De voorzitter
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Collega Sintobin heeft het al voortreffelijk ingeleid. Ik ga er niet te veel van herhalen, maar ook wij lazen met veel genoegen uw voornemen om tot een charter te komen waarmee u de consumptie van lokale voeding wilt promoten. We kunnen dat alleen maar toejuichen, zeker omdat u daarvoor toch drieëntwintig belangrijke partners hebt geëngageerd. Er is ook sprake van een nieuw label dat u wilt gaan oprichten. Het lijkt ons allemaal zeer goed, maar toch heb ik enkele vragen.
Minister, hoe en volgens welke tijdlijn denkt u dit charter op te stellen? Zal het enkel over landbouwproducten gaan of ziet u ook mogelijkheid om bijvoorbeeld schaal- en schelpdieren of aquacultuur daarbij te betrekken?
Denkt u eraan om Brussel en Wallonië eventueel mee te nemen in dat verhaal of is het enkel voor Vlaanderen?
Zijn er bepaalde objectieven die u voor ogen hebt bij de opmaak van het charter?
Voorziet u een bijkomend budget?
Welke rol wordt er concreet van VLAM verwacht?
Hoe ziet u het nieuwe label? Is het een bijkomend label of zult u van de gelegenheid gebruikmaken om de bestaande labels te saneren?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega's, ik dank u voor uw vragen.
Op 3 september heb ik samen met drieëntwintig organisaties het startsein gegeven voor het project Lokale Voeding. Op die dag hebben deze organisaties hun engagement bevestigd en werden concrete afspraken gemaakt en ideeën uitgewisseld over de invulling van de vijf werven, zijnde het versterken van de aandacht, goesting en verkoop van onze lokale producten door in te zetten op een sterk label, op de relatie tussen boer en burger, op het Vlaams vakmanschap, op de verkoop via lokale handelaars en retail en op het aanbod via de horeca.
Om de verhoogde aandacht die recent ontstaan is voor lokale voeding, nu vast te houden, hebben alle deelnemers zich ook tot een strakke timing geëngageerd. Op basis van de resultaten van het startmoment, wordt momenteel per werf een voorstel uitgewerkt door VLAM en het Departement Landbouw en Visserij. Dit voorstel zal als basis dienen voor verdere uitdieping en uitwerking van concrete acties in de vijf werkgroepen. Deze werkgroepen zullen deze maand allemaal samenkomen om de voorstellen te bespreken. Daarna zullen we in de winter en het voorjaar de werven verder uitwerken en consolideren in het charter. Uiteindelijk is het de bedoeling om in het voorjaar van 2021 het charter te ondertekenen en te beginnen met de implementatie van de acties.
Het initiatief betreft alle producten van de Vlaamse land- en tuinbouw en van de visserij- en aquacultuursector. Het is dus heel breed. Het initiatief is ter promotie van de Vlaamse producten, met een focus in Vlaanderen. Handel en consumptie stoppen echter niet aan de grens. Aangezien er ook partners uit de verwerking en retail betrokken zijn, zal het initiatief niet beperkt worden tot Vlaanderen, maar Vlaanderen is wel de scope van het charter. We kunnen in het Franstalige deel van België makkelijk inspelen op het thema via de bestaande website https://www.biendecheznous.be die VLAM al gebruikt voor promotie over de taalgrens.
Zijn er objectieven? VLAM werkt toe naar afspraken die heel concreet zijn en zorgt ervoor dat de eigen campagnes aansluiting hebben bij de doelstellingen die uit elke werf voortvloeien. Ik ben bijzonder blij dat 23 partners zich al hebben geëngageerd.
Wat het budget en de betrokkenheid van de andere beleidsdomeinen betreft, het is nu even afwachten wat de werkgroepen gaan doen en waar de noden liggen. In elk geval is het een verbindend initiatief, het gaat over ons lokale DNA en dat kan velen inspireren om samen te werken. Binnen de mogelijkheden van VLAM krijgt het nu vorm.
VLAM is coördinator van het hele proces en begeleidt de individuele werven. Wat mij betreft, is VLAM de geschikte speler om de diverse federaties uit de verschillende sectoren samen te brengen.
Er is geen sprake van een nieuw programma. Het sluit aan op de bestaande werking, maar wil de focus leggen op de trots op onze eigen producten.
Het doel van het charter is de zichtbaarheid van de Vlaamse producten te verhogen. In de eerste inhoudelijke werf zullen de verschillende partijen de mogelijkheden van een label in kaart brengen en trachten tot één concreet voorstel te komen. Herkenbaarheid kan op vele manieren, door bewustmaking, door engagement, door promotie op het verkooppunt, door vermelding op menu’s. Het is niet een zoveelste nieuw label, maar de trots op onze Vlaamse producten mag wel een beetje groter worden. In Frankrijk en al hier en daar in Vlaanderen zijn er hoeken in warenhuizen die exclusief gewijd zijn aan producten van bij ons. Bij ons is dat nog niet zo. Ik ben dus heel blij dat de sector van de warenhuizen mee op de trein springt en bereid is om inspanningen te leveren. Het doel is om de vibe die is ontstaan door corona, waarbij mensen de korte keten hebben ontdekt, vast te houden en duurzaam te verankeren.
Voor mij is er een verschil tussen de burger en de consument. De burger hecht heel veel aandacht aan hoe producten vervaardigd zijn, wat de ethische codes zijn die worden gerespecteerd. De burger is heel gevoelig voor al die zaken. De consument is dat vaak minder. Je komt in de winkel en dan ga je op zoek naar het goedkoopste product. In coronatijd hebben we net gemerkt dat mensen bereid waren om soms een extra duit in het zakje te doen voor lokale producten. Dat kan ook bijdragen tot een eerlijkere prijszetting. Vandaar dit initiatief.
Een label kan daartoe bijdragen. Op zich ben ik daar voorstander van als het past in een hele strategie. Voor mij staat of valt het niet met dat label. De bijzondere aandacht van de warenhuizen vind ik ook wel belangrijk.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Minister, ik ben heel tevreden met uw antwoord. Ik denk trouwens dat iedereen achter deze engagementsverklaring staat. Ik ben ook heel blij dat er een timing is afgesproken en dat alle acties normaal gezien in 2021 zouden worden uitgerold. Dat is vrij snel en dat is in elk geval een goede zaak, waarbij wordt gewerkt aan de uitwerking en uitdieping.
Voor het creëren van nieuwe labels ben ik altijd een beetje huiverachtig. Er zijn nogal wat labels in Vlaanderen en in de wereld. Soms is er een overaanbod. Het is niet altijd de juiste manier om iets in de picture te zetten.
Minister, ik ben wel blij dat u ook vindt dat we trots moeten zijn op onze Vlaamse producten en dat we inderdaad moeten kijken naar voorbeelden uit het buitenland. Ik wil een baseline voorstellen: eerst onze Belgische producten. Dat zou perfect passen in dit plan. Ik ben altijd bereid om andere suggesties te doen.
U hebt er niet op geantwoord – u kunt het waarschijnlijk ook niet –, maar is er al zichtbaarheid wat de supermarkten betreft? Ik denk dat de supermarkten, zeker de grote supermarkten, een ambigue rol spelen in de prijszetting van producten. Het zou goed zijn moesten onze eigen producten in de supermarkten terechtkomen, maar – u zegt het zelf – de consument gaat altijd op zoek naar de goedkoopste producten. Als ik zie hoe sommige producten worden ‘gebradeerd’, zoals wij in West-Vlaanderen zeggen, dan hou ik mijn hart vast voor wat er zal gebeuren met onze Vlaamse producten.
Ik ben al bij al tevreden met uw antwoord. Eenmaal de acties worden uitgerold, zullen we het er zeker in deze commissie nog over hebben.
De voorzitter
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Minister, ik dank u voor uw antwoorden.
Als er iets goed is aan corona – het is niet veel, maar het is er wel –, dan is het dat mensen ontdekt hebben dat we in Vlaanderen ook zelf veel produceren en dat de consumenten de weg naar de lokale boer wat meer hebben gevonden. Minister, het is goed dat u dat probeert vast te houden en dat u dat met dit initiatief structureler wilt maken.
Een van de problemen die opduiken – ik heb dit opgemerkt tijdens mijn landbouwstage bij de BB –, is dat boeren een beetje aarzelen om aan hoeveverkoop te beginnen, terwijl de boer naast hen wel eigen producten verkoopt. Misschien kunnen we eens nagaan of we de boeren niet kunnen overtuigen om hun producten samen aan te bieden en samen aan hoeveverkoop te doen. Het blijkt dat de regelgeving nogal strikt is. Men mag maar beperkt producten van iemand anders aanbieden. Er zijn ongetwijfeld goede redenen voor, maar ik begrijp dat het ook wel een rem kan zijn om de hoeveverkoop verder uit te bouwen.
Minister wilt u, in het kader van dit project, de regels rond hoeveverkoop bekijken zodat we boeren meer kunnen overtuigen om hun eigen producten al dan niet op de eigen boerderij of met andere boeren uit de buurt aan te bieden? Het zou ook voor de consument een goede zaak zijn dat het gamma aan producten bij een boer wat ruimer is. Het zou een goede stimulans zijn. Is dat iets dat op uw radar staat?
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Dank voor de interessante vraag.
We hebben in coronatijd meermaals de opmerking gehoord en gemaakt dat we het niet goed vonden dat er goedkope aardappelen uit Israël naast onze eigen aardappelen in de warenhuizen werden aangeboden en dat we daar iets aan wilden doen.
In hoeverre gaat dit initiatief daar echt iets aan doen? Wij vinden het een goed idee dat men er meer aandacht aan wil besteden en dat men verschillende partners bij elkaar zet om lokale voeding te stimuleren, maar lokale voeding is niet hetzelfde als korte keten. Eigenlijk is het vooral de korte keten, de link consument-producent, die we in de picture moeten zetten. Eerlijke prijszetting is een heel belangrijk aspect van de korte keten en dat vind ik hierin niet terug.
In hoeverre zal de promotie voor lokale voeding in de plaats komen van de promotie voor korte keten? Als dat het geval is, zou ik dat een heel andere zaak vinden. We vinden echt dat de band tussen consument en producent hersteld moet worden, dat we de verbinding met de landbouw opnieuw moeten kunnen maken en dat we een eerlijke prijszetting moeten kunnen stimuleren. Als het er gewoon bovenop komt, dan denken we dat het een maat voor niets kan zijn.
We willen het verhaal mee ondersteunen, maar de vraag is dus hoe duidelijk het zal zijn. Hoe kunnen we er echt voor zorgen dat in de retail en de supermarkten onze producten worden aangeboden en niet de goedkope aardappelen uit Israël, waar we toch niet tegenop kunnen? U zei het daarnet zelf: zodra de burger in de winkel komt, kiest hij vaak voor het goedkoopste product.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik wil mij kort aansluiten omdat het een thema is waarover we in de afgelopen jaren en de voorbije legislatuur verschillende debatten hebben gevoerd. Op welke manier kunnen we in onze winkels meer aandacht vragen voor onze lokale producten en gezonde voeding? Het is misschien spijtig dat we corona nodig hebben gehad om alle partners in de keten tot die bewustwording te laten komen, maar laat ons het als een positief issue zien.
Minister, ik ben heel blij met het initiatief dat u genomen hebt. Het zal een uitdaging zijn. Op welke manier kunnen we dat gevoel en engagement effectief vasthouden? Hoe kunnen we dat engagement verduurzamen?
Ik stel me ook de vraag – en ik hoop dat u ze ook op de discussietafels zult kunnen brengen – of er effectief respect is voor onze landbouwers. Op welke manier kunnen we een systeem inbouwen om in de prijs een verschil te maken zodat er niet enkel handgeklap is voor deze sector, zoals ook in andere sectoren, maar ook een betere prijszetting? Het is een suggestie. Ik begrijp dat u er ook naar kijkt, maar het zou goed zijn om alle kennis en ervaring bij elkaar te brengen.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega's, ik dank u voor de aanvullende opmerkingen.
Collega Sintobin, zoals ik heb proberen uit te leggen in mijn eerste antwoord, is voor mij het ontwikkelen van een label geen doel op zich. Het moet gaan om de boodschap die achter het label zit en waar het label voor staat. De drieëntwintig organisaties die meedoen, gaan daar ook over waken. Ik heb wel al interessante labels gezien, ik ben er dus ook niet per definitie tegen. Een tijd geleden was ik bij een Oost-Vlaamse boer die vlees van zijn eigen dieren promoot en die ook een label had. Hij werkte samen met de slagerijen in de buurt en de interesse voor het vlees was enorm groot. Ik denk dat het echt Oost-Vlaamse rund is. De heer Nachtergaele zegt dat iets anders is.
Joris Nachtergaele (N-VA)
Het is Vlaamse Ardennenrund.
Minister Hilde Crevits
Oeioei, het Vlaamse Ardennenrund. Ik had geen tijd meer om langs die winkel te passeren, maar het heeft iets in beweging gezet waardoor mensen bereid zijn om meer te betalen voor een rund dat gekweekt is op eigen bodem. In die zin kan het dus wel deel uitmaken van een groter verhaal om meer respect te hebben en, collega Schauvliege, ook om de prijszetting eerlijker te maken. Het gevoel van ‘het is iets van bij ons’ kan ook positief zijn. Voor mij hoeft een label absoluut niet, maar we zullen zien hoe de dingen evolueren.
‘Eigen voedsel eerst’, collega Sintobin, vergeef me dat ik liever ‘Lekker van bij ons’ hoor. Ik vind dat iets meer verbindend, maar ieder zijn eigen slogans natuurlijk. Ik denk dat we het over de finaliteit en de doelstelling eens zijn, laat daar geen discussie over bestaan.
Collega Ongena, wij steunen al enkele jaren het Steunpunt Korte Keten dat boeren begeleidt om de stap te zetten naar rechtstreekse verkoop. Het samen aanbieden van producten is een mogelijkheid. Vandaar dat op dit ogenblik – het is heel goed dat u die vraag stelt – de oproep ‘Agrovoeding’ van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) openstaat waar groepen van landbouwers steun kunnen ontvangen om samen een logistiek platform te maken en hun producten ook samen aan te bieden. Die oproep staat nog open tot eind oktober. Maak er overal reclame voor want het zou via alle kanalen moeten worden verspreid. Wij doen het ook, omdat het zo belangrijk is dat men samenwerkt en samen aanbiedt. Die oproep is dus nog open.
Vandaag kan men in het kader van hoeveverkoop ook lokale producten van collega-landbouwers verkopen, maar het moet natuurlijk hoeveverkoop blijven en het mag geen zonevreemde winkel worden. Ik ben een aantal korteketenbedrijven gaan bezoeken en ik stel vast dat men elkaars producten aanbiedt. Ik vind het een heel goede zaak dat er steun voor ontstaat, wat positief is.
Mevrouw Schauvliege, uiteraard ligt de focus op de korte keten. Een van de vijf werven focust ook heel specifiek op de korte keten. Ik laat dat niet los en ik vervang het ene niet door het andere, maar lokale voeding is voor mij ook meer dan dat. Het gaat ook over de lokale verkoop van de producten van onze Vlaamse voedingsbedrijven. Ik vind een bedrijf dat Vlaamse producten verwerkt en verkoopt – zoals frieten bijvoorbeeld –, ook van belang. In de hoevewinkel vind je geen frietjes. Vandaar dat ik het belangrijk vind dat men ook die zaken mee in de keten opneemt. We moeten daar ook fier op zijn en ik hoop zo een Vlaamse aankoopreflex te ontwikkelen.
Het gaat zeker niet over het wegduwen van de korte keten. Mijn aandacht is via de korte keten ontstaan. Tijdens corona hebben we de lokale ijsboer herontdekt. Het is spectaculair hoe dit boomt en mensen ijs gaan halen bij de boer. Het is fantastisch en ik wou dat wat meer in het licht stellen. Ook in het buitenland, bijvoorbeeld Frankrijk, besteden warenhuizen aandacht aan de ‘produits territoires’, net zoals in andere landen. Men moet niet alleen aandacht hebben voor de korte keten, maar ook voor andere aanbieders. We hebben het ook al over wijn gehad die in onze Vlaamse warenhuizen niet wordt aangeboden, maar waar men ook een kanaal voor zou kunnen vinden.
Voedsel is seizoensgebonden en dat is een pijnpunt. U weet dat ik een felle voorstander ben om nog veel meer de seizoensgebonden groenten te promoten. Ik vind het zalig dat elk seizoen zijn eigen variëteit aan kleuren en smaken heeft. Mensen zijn veranderd als consument. Terwijl het hier winter is, is het elders zomer en kan men daar dingen produceren die hier op dat moment niet kunnen. Mensen zijn het gewoon geworden om het jaar rond hetzelfde aanbod te hebben.
Het is van belang – en daarom vind ik het zo belangrijk om de supermarkten mee te hebben – om seizoensgebonden eten te stimuleren om onze voetafdruk een beetje te verkleinen. Dat is de reden waarom ik al die andere zaken probeer mee te nemen.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Minister, het was niet ‘Eigen voedsel eerst’, maar ‘Eerst onze producten’, een kleine nuance.
Ik was wel getriggerd door de opmerkingen in de vraag van collega Ongena. U hebt er deels op geantwoord, maar ik veronderstel dat we er in de toekomst zeker nog op terugkomen. Ik was getriggerd door de opmerking dat er toch problemen waren in verband met samenwerkingsverbanden. Ik dacht dat het al bestond, en u hebt het ook zo gezegd. Ons gezin bestelt iedere week of om de twee weken online bij een platform dat een samenwerkingsverband is van landbouwers. Ze brengen het zelfs aan huis. Ik denk dus dat het bestaat. U zegt dat er nog een projectoproep is tot eind oktober. Misschien moet u het nog eens via de landbouworganisaties meer aandacht proberen te geven zodat er nog meer mensen in dat systeem stappen. Samenwerkingsverbanden lijken mij een goed idee en dus is het belangrijk om die projectoproep nog snel in de publiciteit te plaatsen.
De voorzitter
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Voorzitter, ik heb eigenlijk geen bijkomende beschouwingen. Ik ben blij dat ik de heer Sintobin vandaag heb getriggerd. Mijn dag is goed.
De voorzitter
Het is aangenaam op deze manier te kunnen besluiten.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Het gebeurt nogal vaak bij collega Ongena, maar dan op een andere manier.
De voorzitter
Maar niet in deze commissie, in die zin is het een primeur voor hier.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.