Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 15 okt 2020 12:13 

Stimuleren van de biodiversiteit in de landbouw


Vraag om uitleg over het stimuleren van de biodiversiteit in de landbouw van Steven Coenegrachts aan minister Hilde Crevits

Vraag om uitleg over de nieuwe visie van het Departement Landbouw en Visserij in relatie tot de implementatie van de biodiversiteitsstrategie en de Farm-to-Forkstrategie van de EU van Mieke Schauvliege aan minister Hilde Crevits

De voorzitter

– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.

De heer Coenegrachts heeft het woord.

Steven Coenegrachts (Open Vld)

Uit het Living Planet Report 2020 van het World Wildlife Fund (WWF) blijkt dat de biodiversiteit in de wereld erop achteruit gaat. Er zijn 68 procent minder gewervelden. Als grote reden daarvoor kijkt men naar ons voedselsysteem, meer bepaald het verdwijnen van bosgronden en de vervanging ervan door landbouwgrond. Dat is natuurlijk wereldwijd.

Er bestaat ook een parallel rapport voor België, dat stelt dat sinds 1990 de biodiversiteit in ons land is toegenomen, weliswaar met 0,2 procent. Dat is op zich geen indrukwekkend cijfer, maar als je dat afzet tegen de 68 procent daling wereldwijd is dat nog niet zo slecht. Ondanks die zeer voorzichtig optimistische trend wordt ook in ons land het landbouwbeleid op de korrel genomen. Het WWF noemt dat catastrofaal voor de Belgische biodiversiteit. Er wordt gewezen op verlies aan biodiversiteit in landbouwgebieden en op het feit dat er voor 1990 al heel wat diversiteit verloren gegaan zou zijn. Men kijkt dan in eerste instantie – en dat is niet abnormaal – naar mest en pesticiden, maar ook naar de inrichting van onze open ruimte, het verdwijnen van kleine landschapselementen zoals hagen, bermen of houtkanten. Men kijkt naar het aankomende gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) dat in de steigers staat, omdat daar aandacht is voor het subsidiëren van boeren voor kruidenrijk en permanent grasland.

In de praktijk is het al zo, denk ik. We zien vaak dat boeren almaar meer aandacht hebben voor biodiversiteit. Steeds meer landbouwers nemen maatregelen ter bevordering ervan. Zoals wel vaker bestaat er echter een grote mate van onzekerheid en wantrouwen in hoofde van de boeren over de zeggenschap die ze vrezen te verliezen over hun eigen gronden als ze meewerken aan natuur- of biodiversiteitprogramma’s.

In ieder geval is een goede samenwerking tussen de overheid, landbouwers en natuurorganisaties een zeer noodzakelijke voorwaarde als we willen komen tot die biodiversiteit.

Ik heb daarom de volgende vragen aan u, minister. Ik wil daarbij meteen het volgende meegeven. We hebben vorige week afgesproken om minder vragen te stellen, zodat u niet zo veel hoeft te antwoorden. Maar deze vraag om uitleg was al ingediend.

Hoe schat u de bevindingen van het WWF-rapport over België in met betrekking tot die catastrofale rol van de landbouw?

In welke mate ging de biodiversiteit er in ons land op achteruit in de periode 1970-1990?

Hoe kan de situatie in Vlaanderen afgezet worden ten aanzien van de mondiale bevindingen van WWF in de afgelopen vijftig jaar?

Hoe staat u tegenover de denkpiste om een groter belang te hechten aan het bevorderen van de biodiversiteit in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid?

Welke concrete maatregelen wilt u daarvoor voorzien voor de Vlaamse landbouwers?

Op welke manier wilt u boeren die deelnemen aan programma’s voor biodiversiteit de zekerheid bieden dat ze de eindverantwoordelijkheid en zeggenschap krijgen over maatregelen die ze op hun eigen gronden toepassen?

Zult u aansturen op een samenwerking tussen de boeren, de overheid en de natuurorganisaties om de vrees voor zogenaamd eenrichtingsverkeer bij de boeren weg te nemen?

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord. Zoals de regels bepalen, krijgt u als tweede vraagsteller twee minuten.

Mieke Schauvliege (Groen)

Twee minuten is wel weinig, maar collega Coenegrachts heeft al een mooie introductie gegeven. Het WWF-rapport is heel duidelijk: de toestand van de natuur, ook in België, gaat erop achteruit. Er wordt onder andere gekeken naar de landbouw, die een enorme opdracht heeft om te werken aan biodiversiteit. We hadden het er al over in een vorige commissievergadering. Europa heeft een European Green Deal opgelegd, met daarin onder andere een biodiversiteitsstrategie, een Farm-to-Forkstrategie, waarvan u al zei dat u ze zult onderschrijven en implementeren.

Ondertussen verscheen het WWF-rapport, waarvan collega Coenegrachts de conclusies al gaf. Ondertussen werd ook de visie van het departement Landbouw gepubliceerd. Ik zag daarvan een verslag bij het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT), waaruit bleek dat er in de krijtlijnen van die visie heel weinig aandacht ging naar biodiversiteit. Men spreekt er over klimaatinnovatie, voedsel, economische thema’s en voldoende ruimte. Dat zijn heel belangrijke elementen, dat wil ik niet ontkennen. Maar we weten dat we, naast in een klimaatcrisis, ook in een biodiversiteitscrisis zitten, we weten dat men vanuit de wereld, vanuit Europa en ook vanuit België kijkt naar de landbouw als belangrijke bijdrage om mee te helpen aan het temperen van die biodiversiteitscrisis. We hebben het er gisteren inderdaad over gehad: zonder die sector, zonder de landbouw, zullen we het niet halen.

Minister, mijn vragen aan u zijn dan ook de volgende.

Bent u op de hoogte van de recente rapporten die stellen dat de biodiversiteit in het landbouwgebied sterk afneemt? Wilt u mee helpen zorgen voor een noodzakelijke kentering?

Bent u op de hoogte van de vernieuwde visie van het departement Landbouw? Was u betrokken bij de ontwikkeling van die visie?

Met die visie lijkt de administratie zich een beetje terug te plooien op de vertaling van de opdracht van landbouw naar een focus op voedselproductie. Nochtans – het staat in het regeerakkoord en we hebben het er al meermaals over gehad – is transversaal werken heel belangrijk voor de biodiversiteit, maar ook voor de landbouw. Hoe denkt u deze aanpak vorm te kunnen geven?

Gaat u akkoord met mijn interpretatie dat, als de administratie vanuit een visie werkt die heel sterk gefocust is op voedselproductie en als die echt zo eng geïnterpreteerd wordt, dit de implementatie van de Europese biodiversiteitsstrategie en de Farm-to-Forkstrategie bemoeilijkt omdat die visies niet helemaal overlappen?

Zult u uw administratie vragen haar visie bij te stellen en voluit te rijden voor die Europese biodiversiteitsstrategie en Farm-to-Forkstrategie? Welke initiatieven staan er op stapel om dat te doen?

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Ik zal proberen efficiënt te antwoorden.

Collega’s, ik denk dat we het allemaal eens zijn over het feit dat landbouwers zowel private goederen als publieke diensten aan onze maatschappij leveren. Ze zijn ondernemers in het kwadraat, want naast voedsel leveren ze ons ecosysteemdiensten, zoals het landschapsonderhoud, de koolstofopslag in de bodem, het waterbeheer, en dragen ze bij aan de instandhouding van de biodiversiteit in het landbouwgebied.

Voor de private goederen is men aanwezen op de markt en zijn we als consument al dan niet bereid om er economisch voor te betalen. Voor de publieke diensten is dat evenwel een ander paar mouwen. Het is al vaak gedocumenteerd dat marktwerking er niet volledig in slaagt om de kosten en gederfde inkomsten die landbouwers maken om ons publieke diensten te leveren, ook billijk te vergoeden. Economen spreken daar van een marktfalen. Het World Wildlife Fund (WWF) geeft dat terecht aan: er ligt een taak voor de overheid om dat marktfalen te corrigeren via het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). We zijn het daarover eens.

Dat gebeurt trouwens met succes, want mede dankzij het GLB staan we in Europa op het vlak van duurzame ontwikkeling een stap voor op derde landen. Denk bijvoorbeeld aan de eisen die voortvloeien uit het EU-omgevings-, klimaat- of dierenwelzijnsbeleid, aan de normen voor het in goede landbouw- en milieuconditie houden van landbouwgronden of aan het succes van agromilieumaatregelen en beheersovereenkomsten. Via de eerste en tweede pijler van het GLB financieren we die publieke diensten met publieke middelen. Het kost elke Europaan 30 eurocent per dag via de belastingen, maar we krijgen er een veelvoud aan diensten in de plaats voor terug.

De landbouwsector is zeker bereid om de inspanningen te bestendigen, waarbij haalbaarheid, aanvaardbaarheid en betaalbaarheid vooropstaan. Op het vlak van biodiversiteit zijn er naast landbouw nog andere factoren – maar dat hebt u beiden gezegd – die een rol spelen in de Vlaamse context, zoals predatiedruk of de druk van roofdieren en van katten, de klimaatverandering, de habitatversnippering en de verstedelijking. We mogen dus niet de fout maken om complexe situaties te verengen tot één deelaspect, gebaseerd op een beperkte dataset, maar we moeten het totale plaatje voor ogen houden.

Wat betreft de evolutie van de biodiversiteit in de periode 1970-1990 of de internationale benchmarking tussen de situatie in Europa en mondiaal, gaat het een beetje ver om daar hier op door te gaan. In de wetenschappelijke literatuur is er veel statistische informatie terug te vinden. Ik deel de analyse die de heer Coenegrachts bij het begin van zijn vraag heeft gemaakt dat het globaal genomen voorzichtig positief is, terwijl het harde cijfer op zich niet positief is.

Wat de vragen over het grotere belang betreft, is in de voorstellen van de Europese Commissie voor het nieuwe GLB, waarvan het besluitvormingsproces nog steeds lopende is, het bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en het in stand houden van habitats en landschappen expliciet als specifieke doelstelling opgenomen. Aan de hand van het uit te werken strategisch GLB-plan zal ook aan die doelstelling concrete invulling gegeven worden.

De aspecten rechtszekerheid en eigendomsrecht op eigen grond voor boeren die investeren in biodiversiteit, bijvoorbeeld een deel van de productieve oppervlakte inruilen voor niet-productieve elementen, is een belangrijk aandachtspunt. Men blijft natuurlijk eigenaar van de grond. De landbouwsector ijvert voor ‘omkeerbaarheid’, dus de mogelijkheid om bepaalde niet-productieve investeringen jaren later terug te kunnen wijzigen als dit nodig is in het kader van de bedrijfsvoering of van de perceelbestemming.

Wat betreft de samenwerkingsgedachte, collega’s, wil ik alle kansen geven aan constructieve samenwerkingsprojecten die de natuur en biodiversiteit een extra duwtje in de rug geven. Als de Europese wetgever dat toelaat, zullen we het denkspoor om samenwerkingsprojecten te financieren via het nieuwe GLB zeker onderzoeken.

Ik denk dat zowel collega Coenegrachts als collega Schauvliege de nadruk hebben gelegd op het belang van samenwerking. Met azijn is het moeilijker werken dan met honing. Honing is trouwens ook gezonder in de winter, en lekkerder, als je het mij vraagt.

Collega Schauvliege, wat betreft uw vragen over de landbouwadministratie klopt het inderdaad dat het departement een interne oefening gedaan heeft om de visie en missie te herdenken. Een missie en visie hebben een tweeledig doel. Ze positioneren de organisatie ten opzichte van de buitenwereld, maar zijn ook een interne motivator en toetssteen voor de eigen medewerkers. Wat de administratie heeft gedaan, is zichzelf een gezicht geven, zowel intern als extern.

Een nieuwe missie, die luidt als volgt: ‘Vooruit voor (h)eerlijk voedsel in Vlaanderen’. De nieuwe visie die hierop verder bouwt, is: ‘We bouwen aan een economisch weerbare en klimaatslimme landbouw en visserij. We zoeken daarbij ook naar innovatieve oplossingen en verbinden boeren en vissers met de voedselbewuste consument.’

Die missie en visie zijn tot stand gekomen op basis van het regeerakkoord en mijn beleidsnota. Ook daarin staat voedsel centraal, maar het is natuurlijk niet de enige uitdaging want er wordt breder gefocust op de diverse pijlers van de duurzaamheid. Die zijn economie, ecologie, en het sociale. Niet enkel onze Vlaamse landbouwadministratie streeft naar dat evenwicht, ook de Europese Unie doet dat in haar Farm-to -Forkstrategie. Die draagt als titel: voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem.

Ik zou durven zeggen dat dit perfect aansluit bij de missie van het departement. Het maakt duidelijk dat ze zich hiermee aligneren en zich toeleggen op de implementatie ervan. Dat is een oefening die niet met mij is gebeurd. Maar ik vind het goed dat men dat gedaan heeft. Dat doet geen afbreuk aan de nood om aandacht te hebben voor biodiversiteit. Ik vind wel dat de link van mensen met voedsel sterker moet worden. Vorige week heb ik al gewezen op het verschil van de mens als burger en de mens als consument. Vandaar dat ik ook minister van voeding wil zijn om die band met wat de boeren doen, zorgen voor voedsel, te versterken. De boeren vormen de primaire sector, een sector die superbelangrijk is voor ons allemaal om in leven te blijven. In die zin vind ik dat de visienota en de uitgeschreven missie goed de kernopdracht vastleggen.

Bart Dochy (CD&V)

Het is een belangrijke problematiek, en die zal nog ruim aan bod komen bij de bespreking van het GLB. Voor de leden die willen aansluiten wil ik daarom aandringen om rekening te houden met de beperkte reglementaire spreektijd.

De voorzitter

De heer Coenegrachts heeft het woord.

Steven Coenegrachts (Open Vld)

Ik ben even teruggegaan naar mijn cursus Economie op de universiteit, voor het begrip ‘negatieve externaliteiten’, over de overheid die moet corrigerend optreden. Die ‘trip down memory lane’ was leuk. Ik heb een probleem met dit soort globale rapporten. Men neemt mondiale cijfers over de landbouw, maar men vertaalt die niet altijd naar de Vlaamse situatie, die soms op heel veel vlakken anders is. WWF heeft natuurlijk een ander rapport gemaakt, dat iets minder aandacht krijgt in de media. Misschien is het goed dat het in deze commissie ook belicht wordt. Maar men komt te snel tot de conclusie dat alle kwaad in de wereld de schuld is van boeren. Andersom mogen wij ook niet de problemen minimaliseren of de verantwoordelijkheid van de landbouw weg relativeren. Die is er wel. De politieke context is ondertussen geschapen. Ik wijs op de Green Deal en op onze eigen relancestrategie die inzet op verduurzaming. Er zijn engagementen van onder andere de rundveehouderij om de uitstoot te verminderen. Een passage in het regeerakkoord die daarbij vrij belangrijk is, is dat het beleid gevoerd moet worden op basis van de Vlaamse realiteit. Vandaar mijn verzoek, minister. Dat WWF-rapport heeft zeker zijn verdienste, maar gebruik de conclusies om een beleid te voeren op maat van de Vlaamse realiteit. Wij kunnen, jammer genoeg, niet verantwoordelijk zijn voor de hele wereld. Wij zijn verantwoordelijk voor Vlaanderen en het is hier dat wij het moeten doen, samen met de sector.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Ik ga er uiteraard mee akkoord dat het beleid op maat van de Vlaamse realiteit gevoerd moet worden. Maar die Vlaamse realiteit wordt ook gemeten in het Natuurrapport, en daar blijkt toch wel heel duidelijk dat de impact van de landbouw op de natuurkwaliteit heel groot is. Ik wil hier niet denken in quotes en alles nog meer ‘verkoterijen’ zoals wij gewend zijn, want dat is ook de Vlaamse context. Maar het is toch heel belangrijk dat wij transversaal werken. Mondiaal zien wij dat de landbouw een zeer grote impact heeft op de biodiversiteit, maar in Vlaanderen is dat ook het geval.

In die zin, minister, verontrust uw antwoord mij wel een beetje. Ik begrijp dat de focus van de landbouw op de voedselproductie ligt. Het is heel goed dat men dat in een breder kader zet, maar dat een administratie het woord biodiversiteit zelfs niet in de mond neemt, verontrust me, terwijl de kwaliteit van onze Vlaamse biodiversiteit afhangt van de samenwerking met de landbouwsector. We moeten toch opletten dat we het verkokeren niet in de hand werken door zulke visies op te stellen.

Er staat ons dus nog een hele opdracht te wachten om dat transversaal denken op alle niveaus proberen te integreren, zowel in de natuursector als zeker ook in de landbouwsector. Het is belangrijk dat we altijd met twee woorden spreken. Gisteren hadden we een discussie over de patrijs. Zonder de landbouwsector gaan we er niet geraken om soorten kansen te blijven geven in Vlaanderen. Het is in ons aller belang om dat te doen.

Als het gaat over de vergroening van Europa was de evaluatie van het GLB toch negatief, maar ik hoop dat we stappen vooruit kunnen zetten om de biodiversiteitsstrategie die Europa oplegt, op maat van Vlaanderen te kunnen vertalen.

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Collega Coenegrachts, de debatten op basis van Vlaamse cijfers, dat is een heel belangrijk aandachtspunt en pijnpunt. Het Departement Landbouw en Visserij werkt aan een nieuwe website waarop de meest accurate en actuele data beschikbaar zullen worden gesteld. Ik zou die website begin 2021 willen lanceren.

Heel veel debatten in de landbouw worden gevoerd op basis van cijfers die plots de wereld worden ingestuurd. De sector heeft een beetje gebrek aan zelfvertrouwen en is niet rap om de cijfers te betwisten. Ik zou een objectivering wensen van de Vlaamse cijfers op alle vlakken, zodat je daarover kunt spreken met kennis van zaken.

Wat de kwaliteit van het WWF-rapport aangaat, is er vanuit wetenschappelijke hoek effectief kritiek gekomen op wat het WWF publiceerde. Het is ook niet eenvoudig voor hen, dat wil ik ook wel meegeven. Van koeien en varkens weten we exact hoeveel er zijn, maar voor soorten die in het wild leven, moeten we werken met steekproeven en modellen. Mochten we kunnen zeggen: ‘wilde soort, kom eens uit uw bos en zet u op een rij zodat we u kunnen tellen’, dat zou gemakkelijk zijn. Maar dat kan niet. Het is dus van belang om in de conclusies van zo'n rapport mee te geven dat er ook beperkingen zijn omdat het niet anders kan. Ik wil dus zeker geen steen gooien naar het WWF omdat ze bepaalde zaken gewoon minder goed kunnen meten dan andere.

Collega Schauvliege, uw reactie baart me ook wat zorgen. Als we allebei bezorgd zijn, komen we misschien tot oplossingen. We moeten dat positief bekijken. Het is voor mij in elk dossier van belang om tot een gedragen standpunt te komen. Soms kijkt men heel eenzijdig naar landbouw. Ik vind het belangrijk dat de administratie Landbouw haar kernmissie heeft, de administratie Natuur heeft die ook. In de kernmissie van de administratie Natuur staat er ook niet: zorgen dat de voedselproductie niet in het gedrang komt. Iedereen heeft zijn kernmissie, maar je moet samenwerken om elkaars doelstellingen te bereiken. Dat vraagt wederzijds respect. Het betekent dat landbouw rekening houdt met de natuur.

De steun van Europa is er voor de publieke dienstverlening en dient ook om soorten in stand te houden. Het is een vice-versaverhaal. Ik zal me in de komende maanden engageren.

Ik wil ook zeker een gesprek met Natuurpunt en de andere milieuorganisaties vanuit het oogpunt van landbouw om na te gaan hoe we in de toekomst geen energie verliezen in het bekampen van elkaar, maar die energie gezamenlijk investeren in doelstellingen waar we beiden kunnen voor gaan. Dat klinkt een beetje voluntaristisch, dat weet ik, maar er is geen andere weg dan die van samenwerking en respect voor elkaar. Je kunt perfect een ander doel nastreven en tegelijk rekening houden met de noodzaak dat je elkaar nodig hebt. Om je eigen doel te realiseren, heb je ook anderen nodig. Die moet je dan ook met voldoende respect behandelen. Ik denk dat we daar vooruit kunnen, maar dat sluit voor mij niet uit dat je een kernmissie definieert.

De voorzitter

De heer Coenegrachts heeft het woord.

Steven Coenegrachts (Open Vld)

Voorzitter, minister, we zullen het hier in alle discussies over het GLB nog heel uitgebreid over hebben, zowel in deze commissie als in de commissie Leefmilieu en het liefst ook samen. Ik hou het hierbij.

De voorzitter

Mevrouw Schauvliege heeft het woord.

Mieke Schauvliege (Groen)

Ik sluit me aan bij de oproep tot samenwerking. De tijd van het oorlog voeren is voorbij, die is al een tijd voorbij. We moeten echt die verbinding zoeken. Dat is ook net mijn pleidooi vandaag, en eigenlijk ook vanuit Natuur.

Nog iets over de cijfers. We hebben het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) dat jaarlijks rapporteert over de natuurindicatoren. Dat zijn wetenschappelijke cijfers. De index van het WWF is daar voor een stuk uit afgeleid. Alstublieft, vind niet opnieuw het warm water uit, laten we gebruikmaken van het onderzoek dat er is om daarmee aan de slag te gaan in plaats van ons te verliezen in continu nieuwe zaken uit te vinden. Dat zijn tijdsreeksen die we wel kunnen gebruiken. Breng ook op het vlak van de wetenschap alle expertise samen, ongeacht waar ze vandaan komt. Hang daar geen gekleurd etiket op, het zijn wetenschappelijke gegevens. Dat is een vraag en oproep.

De voorzitter

De vragen om uitleg zijn afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer