De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Voorzitter, minister, de algemene sluiting van nertsenkwekerijen is in Vlaanderen voorzien tegen 1 december 2023. Die regeling werd uitgewerkt vóór het uitbreken van de coronacrisis. Nertsen blijken zeer gevoelig voor het virus, in vele kwekerijen werden coronabesmettingen vastgesteld. In Nederland heeft men daarom beslist om de sluiting die was voorzien voor 2024, te vervroegen naar maart 2021.
Er werden hierover vragen gesteld in de commissie Dierenwelzijn, onder andere door collega’s van deze commissie. Er werd de minister van Dierenwelzijn gevraagd of hij overweegt om vroeger te sluiten, of hij dat steunt.
Daar verklaarde de minister van Dierenwelzijn dat er geen initiatief zou worden genomen om nertskwekerijen in Vlaanderen versneld te laten sluiten. Intussen was er de uitbraak in Denemarken, waar men alle nertskwekerijen waar een besmetting was vastgesteld heeft laten ruimen. Denemarken is een van de landen met de grootste productie aan nertsen en nertsenpelzen, maar dat heeft niet belet dat Denemarken toch tot die zeer drastische maatregel is overgegaan.
Intussen hebben we kunnen lezen dat de sector zelf bereid is om het gesprek aan te gaan over een sneller uitdoofscenario.
Minister, bent u in overleg met uw collega-ministers, Vlaams en federaal, en met de stakeholders uit middenveld en sector over de Deense mutatie bij nertsen en de implicaties daarvan voor de kwekerijen in Vlaanderen?
Zijn er preventieve maatregelen ingepland om een mogelijke besmetting in kwekerijen te minimaliseren?
Overweegt u om de datum van algemene sluiting in Vlaanderen te vervroegen? Waarom wel of waarom niet?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Steenwegen, zoals minister Weyts vorige week ook aangaf in de commissie Dierenwelzijn, bevinden de juridische handvatten om maatregelen te treffen, zich op het federale niveau. We hebben het eerder tijdens deze commissievergadering al gehad over de vogelgriep.
De nertsenbedrijven in Vlaanderen staan momenteel onder actieve bewaking van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV). Uit het verslag van de Risk Assessment Group Covid-19 Animals (RAGCA) van 3 november 2020 valt af te leiden dat Sciensano 479 serologische analyses heeft uitgevoerd op de 8 bedrijven waar zich toen nertsen bevonden. Alle resultaten waren negatief. Er zijn dus geen corona-antilichamen aangetroffen in Vlaamse nertsen. Er worden wekelijks virologische analyses uitgevoerd.
Daarnaast zijn de bioveiligheidsmaatregelen via een federaal ministerieel besluit van 24 augustus 2020 verstrengd om het risico op een besmetting te minimaliseren. Dit is van zeer groot belang, aangezien de nertsenproductie zich momenteel in de periode van de bontoogst bevindt. In die periode zijn er sterk toegenomen contacten tussen nertsen en mensen en is bioveiligheid cruciaal.
Sinds 29 juni is een besmetting met het coronavirus bij dieren juridisch ook een aangifteplichtige dierenziekte. Alle kwekers moeten het FAVV onmiddellijk op de hoogte brengen wanneer er een abnormale sterfte of ziekte wordt vastgesteld bij de nertsen.
Zoals daarnet aangegeven, is het dierengezondheidsbeleid een federale bevoegdheid. De risicobeoordeling die de federale overheid heeft uitgevoerd, schat het risico op besmetting door productiedieren van de mens voor de meerderheid van de bevolking als zeer laag in. De kans op verspreiding van het virus buiten de nertsenbedrijven wordt momenteel dus nog altijd als klein ingeschat. Voor mensen die in nertsenfokkerijen werken, wordt het risico als matig ingeschat en voor kwetsbare bevolkingsgroepen als hoog.
Indien uit toekomstige zoönotische analyses blijkt dat het risico voor de dieren- of volksgezondheid wijzigt, zal de federale overheid haar huidige beleid uiteraard moeten evalueren. Als minister bevoegd voor de landbouw zal ik er desgevallend voor pleiten dat ook aan de nertsenhouders zelf wordt gedacht. Dat hebben we ook gedaan bij de stopzettingsregeling die we in het kader van het Vlaamse dierenwelzijnsbeleid hebben uitgewerkt.
Dat is de stand van zaken vandaag, maar elk antwoord dat ik nu geef, is opvolgbaar.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We weten dat het FAVV de gegevens nauwgezet opvolgt en dat er veel testen gebeuren. Ik heb de indruk dat er momenteel meer kans is om te worden getest als nerts dan als mens. Dat is een goede zaak.
Maar de vraag gaat niet alleen daarover. Het gaat in Vlaanderen om een kleine sector met een beperkt aantal bedrijven. Misschien zien zij de mogelijkheid om het beëindigen van hun activiteiten te vervroegen. De vraag was dan ook vooral of er overleg is met de sector wanneer dat effectief een wens is vanuit die sector. Ik zeg niet dat u de risico’s minimaliseert, ze zijn inderdaad niet waarneembaar bij ons, maar wat we in Denemarken hebben gezien, is toch zeer verontrustend.
Er is toch wel een afweging te maken, denk ik, waarbij we toch in overleg gaan met de sector om te zien of een vervroegde sluiting mogelijk is. Ziet u een mogelijkheid om in overleg te gaan met de sector en eventueel ook met de federale collega’s?
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
De sector is in Vlaanderen inderdaad een heel stuk kleiner dan in Denemarken, waarnaar u verwijst. Daar zijn de houderijen of de ruimtes tot 150 keer groter dan wat we hier bij ons kennen. Vandaag zijn er inderdaad nog maar acht houderijen actief en zitten we op dit moment in de periode van het pelzen.
Er is inderdaad die overgangsperiode, maar een groot probleem voor de sector is dat er nog altijd geen duidelijkheid is over de concrete vergoeding die ze zullen ontvangen als ze hun activiteiten stopzetten. Die vergoeding kan ook hoger liggen bij een eventuele vervroegde sluiting, dus ik wilde even navragen om er bij de collega’s van Dierenwelzijn en Omgeving op aan te dringen snel werk te maken van die duidelijkheid over de concrete onkostenvergoeding.
Een ander element: ik las onlangs dat ook in Frankrijk covid is vastgesteld bij nertsen, in een kleiner bedrijf. Een gebrek aan hygiëne zou daarvan de oorzaak zijn. Misschien is het ook wel interessant om het belang van hygiëne te blijven benadrukken, zodat we dat bij ons kunnen voorkomen.
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Er zijn hier vorige week ook vragen over gesteld in de commissie Dierenwelzijn, onder andere door u, voorzitter. Die beslissing tot stopzetting werd in maart 2020 genomen en doorstond ook de Europese toets, een heel belangrijk element in dit verhaal. Het vergoedingssysteem is ook vastgelegd in een besluit van de Vlaamse Regering. Ik denk dat duidelijkheid heel belangrijk is en ik heb het vorige week ook in de commissie Dierenwelzijn gezegd: afspraken zijn wat mij betreft afspraken.
We moeten wel proberen om weg te blijven van emotionaliteit. Dat is zeer begrijpelijk, want het gaat over het levenswerk van mensen, maar dat draagt niets bij tot deze discussie. De minister heeft vorige week aangegeven dat de helft van die zeventien bedrijven hun activiteiten al hebben gestaakt. Er blijven er nog acht over. Daaruit blijkt dat de hogere vergoeding bij een snellere stopzetting werkt en aantrekkelijk is. De minister heeft nu wel toegezegd om de uitstapregeling nog eens onder de aandacht te brengen van de acht resterende bedrijven; als zij daarop ingaan, dan kunnen ze zichzelf ook snel die zekerheid geven.
Er is nu natuurlijk ook het bijkomende gegeven van de coronacrisis. De evolutie in andere Europese landen is ongunstig, daar moeten we eerlijk over zijn, zeker als we zien dat er kadavers worden begraven naast Deense zwemvijvers, een recept voor een Deense ramp. Maar die evoluties stellen zich voorlopig niet in ons land. Zoals de minister aangeeft, is dat een federale bevoegdheid, maar ik heb wel de indruk dat het heel goed wordt opgevolgd, dat we de vinger aan de pols houden en dat Vlaanderen naar rapportering vraagt en meekijkt hoe alles evolueert, zodat we daar op Vlaams niveau eventueel nog kunnen bijsturen, indien nodig.
Bart Dochy (CD&V)
Ik denk dat we moeten opletten met concluderen dat er nog slechts acht bedrijven actief zijn, want bij mijn weten zijn er zestien vergunde bedrijven, die potentieel actief zijn of opnieuw kunnen opstarten volgend jaar. En daar zit het hem nu net. Minister, ik neem aan dat de Vlaamse Regering de regeling zoals ze is, zal laten gelden, wat betekent dat deze bedrijven kunnen blijven produceren tot 30 november 2023. Maar wat gebeurt er volgend jaar? Gaan we zeggen dat ze weer mogen opstarten, dat ze hun capaciteit weer mogen gebruiken, met de potentiële risico’s op een coronabesmetting, ook al houden die bedrijven zich aan alle normen inzake bioveiligheid?
Of zal er gezegd worden dat men niet mag opstarten? Desgevallend zitten we dan in een situatie waarin men recht heeft op compensatie voor het niet gebruiken van de capaciteit die aanwezig is. Dat is eigenlijk een belangrijke vraag en ik vind het zeer spijtig, zeer spijtig, dat van de gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt om de aangereikte hand van de sector ook even te bekijken en daarover samen te zitten om te zien in welke mate men versneld tot een definitieve regeling kan komen.
Samen met de collega’s die vorige week mee de vraag aan de minister van Dierenwelzijn hebben gesteld, stel ik vast dat van die kant in elk geval zeer weinig bereidheid is om dit ten gronde te regelen. Ik denk dat de toekomst zou kunnen uitwijzen dat we hier een cruciale fout maken.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Voorzitter, u verwijst naar mijn collega, minister Weyts. De vergoedingsregeling komt vanuit Dierenwelzijn, dat weet u, dus de oplossing moet ook van daaruit komen. Ik zal hier niet het omgekeerde zeggen van wat mijn collega Weyts heeft gezegd, maar ik deel wel de bezorgdheid. Dat klopt natuurlijk wel.
Mevrouw Joosen, u verwijst naar Denemarken, maar ik vind dat de Deense aanpak niet echt een voorbeeld was van hoe het moet. U weet dat men daar massaal is overgegaan tot liquidatie. In ons land zijn de taken en bevoegdheden duidelijk, en ik heb in mijn antwoord op de vraag van de heer Steenwegen ook gezegd dat het FAVV de situatie van heel dichtbij monitort. Dat wat het gezondheidsluik betreft.
Mijnheer Steenwegen, ik heb met heel veel behoedzaamheid gewoon de actuele toestand gemeld.
Voorzitter en collega’s, ik deel wel het sentiment dat dit misschien ook een opportuniteit kan zijn. We zitten in ons land in een specifieke situatie en de sector heeft in het kader van de stopzettingsregeling de mogelijkheid om voor 2023 te stoppen. Minister Weyts moedigt dat aan door die vergoeding degressief te verlagen. Men zou dus de sprong sneller kunnen maken. Dat is absoluut juist. Nog eens: het is een Dierenwelzijnsdecreet en we moeten dit in dat kader ook proberen op te lossen. Ik wil hier gerust nog eens met minister Weyts over spreken. U kunt dat in de commissie ook doen.
Minister Weyts heeft wel toegelicht dat de vergoeding per bedrijf onafhankelijk door de landcommissie van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) wordt vastgesteld en hij heeft ook gezegd dat hij die onafhankelijkheid wil respecteren.
Deze toestand kan natuurlijk nog elke dag wijzigen.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, ik denk dat dit een fair antwoord is. De bevoegdheden zitten wat verspreid, zowel op Vlaams niveau bij Dierenwelzijn, als op federaal niveau. Met mijn oproep wilde ik gewoon het gesprek verderzetten. Aan de ene kant is het nodig om de zaak natuurlijk te blijven monitoren en te blijven testen zodat we geen risico lopen, aan de andere kant moeten we toch de lijn openhouden met de sector en zien of we van deze toestand geen kans kunnen maken om vervroegd naar een uitdoofscenario te gaan. Als dat ook vanuit de sector een vraag is, vind ik het niet onlogisch om daarover in gesprek te blijven.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.