De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Loes Vandromme (CD&V)
Voorzitter, minister, collega’s, net zoals dat voor andere sectoren geldt, is levenslang leren ook van toepassing voor onze land- en tuinbouwsector. Bedrijfsleiders die mee willen zijn en blijven, volgen daarom bijvoorbeeld korte of langlopende naschoolse vormingen via een van de erkende centra voor landbouwvorming in Vlaanderen of ze nemen deel aan onderzoeksprojecten via Leader, het Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO) enzovoort
Intussen is de korte keten duidelijk aan een opmars bezig. Steeds meer bedrijven halen immers ook beroepsinkomsten uit verbredingsactiviteiten, meer bepaald uit hoeveverkoop. Het aantal aanvragen bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) voor het installeren of uitbreiden van hoevewinkels was in 2020 nog nooit zo groot. Dat blijkt duidelijk uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag van 21 september.
Wie als landbouwer wil verbreden moet, naast de specifieke technische kennis, ook beschikken over andere vaardigheden dan iemand die bijvoorbeeld voor de pure landbouwactiviteit kiest. Het Steunpunt Korte Keten is daarom van goudwaarde voor iedereen die rond de korte keten wil werken op zijn of haar bedrijf. Het levert advies op maat.
Ondertussen loopt er ook een interessant project Farmer Business+ aan de Hogeschool VIVES in Roeselare, waarbij studenten in de opleiding agro-industrie en landbouw onderzoeken hoe hoevewinkels zich kunnen professionaliseren.
Ook in het strategisch plan korte keten is een van de doelstellingen om in professionele begeleiding te voorzien voor producenten die in de korte keten actief zijn of dit wensen te zijn.
Minister, hebt u er zicht op hoeveel korte vormingsactiviteiten en vormingscursussen over het thema korte keten/verbreding dit jaar al werden georganiseerd? Over hoeveel cursisten gaat het? Ziet u een evolutie in de voorbije jaren?
Voorziet u in extra stimulansen voor het vormingsaanbod zodat verbreders zich nog meer kunnen professionaliseren?
Hoe wordt de kwaliteit van de inhoud van de vormingen gemonitord?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Vandromme, de opleidingen korte keten zijn in de landbouwsector al enkele jaren populair en in stijgende lijn. Vanaf 2014 werd de organisatie van deze opleidingen ook extra gestimuleerd door in te zetten op kleinschalige opleidingen. Hiervoor werd het vereiste minimumaantal deelnemers van tien naar zes verlaagd.
In 2019 waren er 81 korte vormingen, met 1181 deelnemers, 3 starterscursussen en 2 vormingscursussen. De cijfers over de opleidingen van 2020 over het thema korte keten zijn nog onvolledig en het aanbod is door de coronacrisis zwaar verstoord. Er werd wel snel overgegaan tot het aanbieden van onlineopleidingen. Daar kan ik een aantal voorlopige cijfers over geven. Er vonden tot nu toe 58 korte vormingen plaats in de vorm van voordrachten, lessenreeksen en lerende netwerken, waar ongeveer 100 mensen aan deelnamen. We zien hier een terugval door de coronacrisis.
De centra bieden ook enkele starterscursussen aan over landbouw in combinatie met hoevetoerisme en verbreding, en vormingscursussen zuivelverwerking. De korte vorming gaat over zeer diverse aspecten zoals het verwerven van vaardigheden, organisatie van de thuisverkoop, wettelijke verplichtingen. Het thema community-supported agriculture (CSA) komt vooral in de biologische landbouw voor. Dit jaar werden twee starterscursussen georganiseerd over landbouw in combinatie met hoevetoerisme en een cursus zuivelverwerking.
De in 2014 ingevoerde versoepeling is een bestaande stimulans. Het organiseren van opleidingen over korte keten staat sinds 2016 in de prioriteitenlijst die de erkende vormingscentra jaarlijks krijgen om de organisatie van deze opleidingen extra onder de aandacht te brengen.
In principe speelt hier het principe van vraag en aanbod: wanneer de centra merken dat er meer vraag is naar vorming rond korte keten, dan zullen zij hierover ook meer opleidingen aanbieden. Met een lager minimumdeelnemersaantal zijn de centra vlugger geneigd om op die vraag in te gaan.
Wat de kwaliteit van de inhoud van de vormingen betreft, doen de centra de feitelijke kwaliteitsbewaking en evaluatie. De cursussen worden verplicht afgesloten met een cursustest. Een aantal centra organiseren na de cursussen een bevraging bij de deelnemers of een evaluatiemoment.
Tot hier mijn beknopt antwoord op uw beknopte vraag.
De voorzitter
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Loes Vandromme (CD&V)
Levenslang leren, ook voor ministers interessant. Dat gaat dan niet alleen over iPod-gebruik maar ik hoorde iemand op tv verklaren dat zij heeft leren breien in de commissie, en dat minister Weyts dat ook van plan was te doen. Misschien een tip. Maar alle gekheid op een stokje, wij hebben het hier over hoevewinkels en over levenslang leren binnen de landbouwsector. Ik hoor op het veld een aantal vragen in verband met de hoevewinkels op zich. Er zijn toch heel wat verschillen in de manier waarop landbouwers die invullen. De vraag is om zeker een duidelijke omschrijving te krijgen van wat als korte keten kan worden beschouwd. Er is ook de duidelijke vraag dat elke producent in orde is met de wetgeving, bouwvergunning, FAVV, allemaal zaken waar de ene nauwlettender mee omgaat dan de andere. Er wordt gevraagd daarin stringenter op te treden. Ik hoop in elk geval in de toekomst ook nog veel mensen vanuit de landbouw te zien op de opleidingen over korte keten en het uitbaten van een hoevewinkel. Dat kan de sector alleen maar versterken.
De voorzitter
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Emmily Talpe (Open Vld)
Het klopt dat in deze covidtijd de korte keten heel vaak bewierookt wordt. Het kan een heel belangrijke toegevoegde waarde betekenen voor heel wat landbouwbedrijven. Maar laat het ook duidelijk zijn dat het niet de redding op zich is; het is complementair aan het landbouwgebeuren.
Ik heb twee aanvullende vragen. Niet iedereen is commercieel aangelegd of beschikt over de nodige knowhow. U verwees naar de vaardigheden die worden aangeleerd in het kader van die vormingsinitiatieven. Maar omvatten die vaardigheden ook het omgaan met mensen, het commercieel zijn? Maakt ook dat onderdeel uit van de cursus? Dat is mij niet helemaal duidelijk. Kan het geen onderdeel worden van het curriculum van het landbouwonderwijs? Dat kunt u misschien even bespreken met uw collega van Onderwijs.
Tot slot, de organisatie Boeren op een kruispunt haalt aan dat een aantal landbouwers het niet echt zien zitten om in de korte keten te stappen. Misschien is ook daarover vorming aangewezen. Kan er met Boeren op een kruispunt daarover van gedachten worden gewisseld? Misschien moeten boeren ook gestimuleerd worden om een samenwerking op te zetten om te kunnen instappen in het korteketenverhaal.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Het is goed dat wij de boeren die interesse hebben in de korte keten, vorming aanbieden. Er wordt toch goed gebruik van gemaakt. Er is zeker interesse in de sector. Maar zoals collega Talpe vraag ik mij af of het geen tijd wordt om ook in het traditionele landbouwonderwijs daaraan aandacht te besteden. Ik denk bijvoorbeeld aan economische vorming, aan de mogelijke modellen bij de keuze voor de korte keten, aan een aantal sociale vaardigheden. Daarover is het inderdaad aangewezen dat u in overleg gaat met uw collega van Onderwijs.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Ik dank de collega's voor de vele aanvullende geïnteresseerde vragen, zoals altijd als het over de korte keten gaat. U weet dat ik niet brei tijdens de commissievergadering en daar ook geen intenties toe heb. Ik heb leren breien in mijn lagereschooltijd en ik heb er trauma's aan overgehouden, omdat ik altijd een steekje liet vallen, en dan ontstaat er een gat in het breiwerk. Breigoed dragen is oké, maar in het maken, ben ik echt slecht. (Gelach)
Mevrouw Vandromme, korte keten staat voor direct contact tussen producent en consument, waarbij tussenschakels uit de keten gelaten worden. Dat is de definitie van korte keten. Het zal trouwens ook een centraal element zijn in de nieuwe voedselstrategie die eraan komt. Vorming, advisering, investering en communicatie zijn vier sleutelelementen om van de korte keten een succes te maken. Vorming hoort daar dus absoluut ook bij.
Mevrouw Talpe, commerciële vaardigheden kunnen inderdaad aangeleerd worden tijdens de opleidingen en vormingen, net zoals dat met winkelpersoneel in andere sectoren gebeurt. Een moeilijkheid voor bedrijven om de korte keten te ontplooien, is het beschikbaar werk. Een hoevewinkel vraagt natuurlijk dat er iemand in staat, wat niet altijd evident is in familiale bedrijven, zeker als een koppel zo'n winkel wil opstarten zonder personeel.
U weet dat ik onderwijsminister ben geweest en ik vind dat ondernemerschap as such in het onderwijs meer gestimuleerd moet worden. Je hoeft niet van iedereen een ondernemer te maken, maar een ondernemende geest staat open voor veranderingen en dat moeten we iedereen bijbrengen, zeker onze jonge mensen. Dat is natuurlijk in landbouwbedrijven niet anders. Als je een ondernemende aanleg hebt, zul je rapper openstaan voor nieuwe dingen.
Sowieso zullen we rond het thema samenwerken met alle actoren in het veld. De samenwerking tussen Boeren op een Kruispunt en Ferm zullen we via het Landelijk infopunt voor vrouwen (Liv) versterken in 2021. Ik neem zeker de suggestie mee, omdat het Steunpunt Korte Keten ook al bij Ferm zit. Ik ben in gesprek om daar extra initiatieven toe te nemen om de pijler sterker te maken.
De voorzitter
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Loes Vandromme (CD&V)
Ik dank de minister voor de toelichting en de collega's voor de aanvullende vragen. Momenteel zijn we volop bezig met de eindtermen. Ik kan onderschrijven dat ondernemerschap daar een heel belangrijk luik in is, niet alleen voor mensen die in de landbouwsector zitten of voor leerlingen die een toekomst zien in de landbouwsector, maar voor alle leerlingen. In elk geval wordt ondernemerschap in de korte keten sterk opgenomen in de opleiding aan VIVES in Roeselare waaraan ik refereerde.
Het is over het algemeen goed om blijvend aandacht te hebben voor onze land- en tuinbouwscholen en daar ook zeker de focus te blijven leggen op de korte keten, want dat is een belangrijk deel van de toekomst.
Minister, ik dank u voor uw inspanningen met betrekking tot deze sector.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.