Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 03 feb 2021 17:27 

Artificiële intelligentie in land- en tuinbouw


Vraag om uitleg over de toepassing van artificiële intelligentie in de land- en tuinbouw van Stijn De Roo aan minister Hilde Crevits

De voorzitter

– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.

De heer De Roo heeft het woord.

Stijn De Roo (CD&V)

Minister, in uw beleids- en begrotingstoelichting haalde u aan dat ook in de landbouw een belangrijke rol is weggelegd voor digitale innovatie. Ik citeer: “Een snelle doorbraak in digitale innovatie is nodig. Digitale toepassingen zijn de nieuwe hefboom voor de groei van de productiviteit en productinnovaties. We versnellen de uitrol van verschillende initiatieven, zoals de digitale beleidsagenda’s rond Artificiële Intelligentie en cybersecurity. Dit zal ons in staat stellen om onze fabrieken en kantoren, maar ook onze mobiliteit en landbouw slimmer te organiseren.” Dat is iets wat ik volledig onderschrijf, minister. Met de voorstelling van het beleidsplan bio-economie op 18 januari gaf u meteen ook uitvoering aan dat voornemen met de nadruk op onderzoek, innovatie en samenwerking tussen industrie en landbouw.

In een recent interview aan het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) gaf de CEO van Robovision – verkozen tot scale-up van het jaar – aan dat data ook in de land- en tuinbouw enorm belangrijk zullen worden. Ik denk eigenlijk dat ze dat al zijn en nog meer zullen worden. Hij deed zelfs de gewaagde voorspelling dat sommige land- en tuinbouwbedrijven over een aantal jaren meer data-inkomsten dan vruchtinkomsten zullen oogsten.

Tegelijk waarschuwt hij dat Vlaanderen achterop dreigt te raken ten opzichte van landen als Canada, Australië, Brazilië en de VS. Het Innovatiesteunpunt geeft in datzelfde interview ook nog aan dat het belangrijk is om te blijven waken over wie de eigenaar is van de gegenereerde data en met wie deze worden gedeeld.

Het belang van controle over data en de mogelijkheid om deze vloeiend te kunnen uitwisselen, ligt aan de basis van de plannen van de Vlaamse overheid om een datanutsbedrijf op te richten.

Minister, ziet u in het initiatief om een datanutsbedrijf op te richten ook kansen voor de toepassingen in de land- en tuinbouw?

In het interview wordt ook de bezorgdheid geuit dat Vlaanderen minder innovatief zou zijn dan grote landen als Canada, Brazilië, de VS en Australië, onder andere door de kleinere schaal van onze land- en tuinbouwsector. Tegelijkertijd zien we dat Vlaanderen op het vlak van kmo’s en innovatie goed scoort, onder andere in de verdeling van innovatiesubsidies. Ziet u een gelijkaardige tendens in de land- en tuinbouw?

Wat is uw visie op de schaal van de Vlaamse land- en tuinbouwsector en het stimuleren van artificiële intelligentie?

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Collega De Roo, de land- en tuinbouw is een zeer innovatieve sector waar heel veel data worden verzameld. Denk maar aan de data van de melkrobots, bodem- en gewassensoren van intelligente machines, allerlei automatische registraties, enzovoort.

Vandaag wordt maar een klein deel van de gegenereerde data benut en gedeeld met partners. Er is een zeer grote vraag bij onze boeren naar datadeling. Eigenlijk verschilt onze Vlaamse land- en tuinbouw hierin niet van andere sectoren. Integendeel, onze boeren zagen als een van de eersten het enorme potentieel van datadelen. En daar wordt heel intens op ingespeeld door de sector.

Om de bereidheid tot datadelen te verhogen zijn een aantal zaken nodig. Enerzijds is een zeer performante IT-infrastructuur nodig en anderzijds het vertrouwen dat alle bedrijven, inclusief de Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven, te allen tijde de controle over hun data zullen kunnen behouden.

Om deze twee voorwaarden te verzekeren werd eind 2019 het datadeelplatform DjustConnect opgericht, vanuit een samenwerking tussen het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (LVO) en een aantal landbouwcoöperaties. DjustConnect is Vlaams en ook Europees een voorloper en sluit volledig aan bij de principes van de Europese datastrategie.

Het Vlaamse datanutsbedrijf wordt opgericht met dezelfde doelstelling als DjustConnect. Er wordt nu dus al gebouwd aan een goede samenwerking tussen DjustConnect en het datanutsbedrijf. De ervaring en domeinkennis van ILVO zouden moeten zorgen voor een versnelling van de data-economie in de Vlaamse agrovoedingssector.

Wat het interview betreft, zijn onze boeren altijd al zeer innovatief geweest. Innovatie gaat niet altijd gepaard met grote investeringen. Het kan ook gaan om de invoering van een nieuw proces, het aanboren van nieuwe markten, nieuwe producten, enzovoort.

In Vlaanderen wordt vandaag al ingezet op een vlotte kennisoverdracht over innovatie naar alle landbouwers. Onderzoek en demonstratie die vanuit het Departement Landbouw en Visserij gesubsidieerd worden, moeten altijd toegankelijk zijn voor alle landbouwers.

In de specifieke VLIF-steunmaatregel innovatieve investeringssteun worden innovaties ondersteund die voor de eerste maal in Vlaanderen in een bepaalde deelsector van de landbouw plaatsvinden. Deze maatregel is gericht op echte innovatoren en houdt dus een zeker risico in. Voor deze subsidiemaatregel bedraagt het gemiddelde brutobedrijfsresultaat van de bedrijven waaraan in de vijf afgelopen jaren steun werd toegekend, bijna 600.000 euro. In een derde van de gevallen gaat het over eenmanszaken of samenuitbatingen en in twee derde van de gevallen zijn de bedrijven landbouwvennootschappen, bvba’s of andere vennootschapsvormen. In dat geval gaat het wel meestal over grotere bedrijven.

Wanneer we innovatie ruimer bekijken, dus ook de ‘early adopters’ en ‘early majority’, en het niet zozeer gepaard gaat met grote investeringen, dan merken we dat ook kleine boeren daar instappen.

Ik zie de jongste jaren dat onze boeren alsmaar meer zelf participeren in innovatie. Vanuit de overheid wordt op het vlak van innovatie veel meer ingezet op interactieve innovatie met specifieke ondersteuningsinstrumenten, zoals bijvoorbeeld het Europees partnerschap voor innovatie (EPI). Dat zal in de toekomst nog meer worden gestimuleerd. Een interactief innovatieproces houdt eigenlijk in dat innovatie tot stand komt door interacties en cocreatie tussen relevante actoren. In dit geval zijn dat naast de boeren zelf ook onderzoekers, bedrijfsadviesdiensten, producentenorganisaties enzovoort.

Als ik eventjes de sprong mag maken naar het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), dan zien we dat daarin ook opnieuw sterk wordt ingezet op die innovatie-instrumenten.

Dan was er uw derde vraag, over artificiële intelligentie. Ik vind dat ILVO ten volle zijn rol speelt op dat vlak, zeker als het gaat over het stimuleren van artificiële intelligentie, met partners zoals de praktijkcentra, de universiteiten en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). Men zorgt ervoor dat fundamenteel onderzoek zeer snel kan doorstromen naar bruikbare toepassingen. Efficiëntiewinsten via artificiële intelligentie moeten ook zowel voor kleine als voor grote bedrijven toegankelijk zijn.

Collega De Roo, we staan eigenlijk voor een zeer belangrijke doorbraak met precisietechnieken en artificiële intelligentie. De schaal kan daarbij inderdaad een rol spelen, maar voor een aantal zaken zal die schaal geen rol spelen. Daar waar artificiële intelligentie en hardware samengaan, kan dat mogelijk wel een rol spelen. Bijvoorbeeld wat precisietechnieken betreft, is er misschien geen probleem qua schaalgrootte van onze individuele Vlaamse bedrijven, maar gaat het inderdaad net over de ‘schaalkleinte’. Daarom is het inderdaad nog meer van belang om ons collectief goed te organiseren, en om slimme ondersteuning te geven voor het toepassen van die technieken, zodat er een groot digitaal ecosysteem in Vlaanderen ontstaat waarvan elke boer dan de vruchten kan plukken, maar dat er ook garant voor staat dat ze eigenaar blijven van hun eigen data. Dat is heel, heel belangrijk. Ik kan niet nalaten om dat extra te blijven onderstrepen.

Ons departement heeft ook een inspirerend voorbeeld gegeven ten overstaan van de sector. Het departement heeft vorig jaar de Agoria eGov Award voor innovatie 2020 gewonnen voor zijn project inzake het gebruik van geodata en artificiële intelligentie voor gewasherkenning en de automatische interpretatie van luchtfoto’s. In het winnende project werden geodata en artificiële intelligentie gebruikt om activiteiten op landbouwpercelen te kunnen opvolgen. Voor die activiteit richt het departement zich vooral op gewasherkenning. Per perceel worden met satellietgegevens groeicurves van het gewas bepaald om het gewas te kunnen herkennen. De advisering en begeleiding van de boer op basis van die curves, bijvoorbeeld met betrekking tot de inzaai- of aanhouddatum, staat ook op de planning van het departement. We gaan nu dus eigenlijk nog een stuk verder daarin. Het project toont aan dat het lezen van luchtfoto’s met behulp van artificiële intelligentie een encyclopedie aan potentieel heeft, waarvan de boer de volgende jaren ook nog de vruchten zal plukken.

Collega De Roo, ik probeer u er met al die voorbeelden toch van te overtuigen dat we zeer innovatief bezig zijn en niet achterlopen op de rest van de wereld, zeker niet als het gaat over onze boeren, integendeel.

De voorzitter

Minister, ook de innovatie is u blijkbaar niet vreemd, gelet op de invoering van de nieuwe term ‘schaalkleinte’. Daar komen we misschien nog op terug in een latere fase.

De heer De Roo heeft het woord.

Stijn De Roo (CD&V)

Minister, dank u voor uw antwoord. Ik vond dat u zeer overtuigend was in het nogmaals onderstrepen van het innovatieve karakter van onze land- en tuinbouwsector op heel veel vlakken. U hebt heel terecht aangehaald dat er enorm veel data zijn binnen onze huidige Vlaamse land- en tuinbouwsector. Ik ben er heel sterk van overtuigd dat het delen, onder de juiste voorwaarden, van die data een echte meerwaarde kan zijn. U hebt ook het werk aangehaald dat al wordt verricht door ILVO, maar we hebben natuurlijk ook onze praktijkcentra en universiteiten. We zitten echt in een kennishub. Zeker op het vlak van zowel artificiële intelligentie als data en landbouwsystemen zitten we in een enorm productieve, vruchtbare regio. Ik wil er zeker ook op aandringen om de kennis die er al is bij ILVO over het bestaande datadeelplatform DjustConnect, zeker ook mee te nemen in wat we breder op Vlaams niveau gaan doen, met het datanutsbedrijf. Bij de insteek van de UGent over de oprichting van dat datanutsbedrijf is er immers altijd op gehamerd dat men de toepassing zo breed mogelijk moet houden, om een aantal vertrouwde partners ook mee te kunnen inschakelen.

Het feit dat daar al ervaring is, lijkt me zeker een meerwaarde en een kans om daarover kennis uit te wisselen. Want naast een sterke structuur – u zei het ook – is er ook vertrouwen nodig om die data te delen en is het ook heel belangrijk om een zicht te hebben op wie met die data aan de slag kan en of men daar nog voldoende eigenaar van is. 

Concluderend kan ik stellen dat ik heel tevreden ben met uw antwoord. We laten ons zeker niet doen tegenover grotere landen, ook al – daar moeten we ook eerlijk in zijn – is er bij ons sprake van ‘schaalkleinte’, zoals u het noemde. We voeren hier soms wel eens een discussie over megastallen en dergelijke, maar in vergelijking met een aantal andere regio’s in de wereld stellen wij op dat vlak niet zo heel veel voor. We hebben niet de grootste bedrijven qua omvang maar moeten het hebben van innovatie en van kennisdeling. We moeten er vooral met een sterke, praktijkgerichte onderzoekspoot voor zorgen dat we onze land- en tuinbouwers kunnen ondersteunen, zodat ze daar op termijn alle vruchten van kunnen plukken.

De voorzitter

De heer Van Hulle heeft het woord.

Bart Van Hulle (Open Vld)

Zelf ben ik ook heel blij met de zeer pertinente vraag van collega De Roo. Ik ben ook blij met uw antwoord, minister, waarin u zegt dat daar al op geanticipeerd is.

Ik heb een bijkomende bedenking. Ik denk dat land- en tuinbouwers in de toekomst, door die artificiële intelligentie, veel meer een beroep zullen doen op de loonwerksector. Heel veel land- en tuinbouwers zullen niet de middelen hebben om direct die investering te doen. Ik denk dat de loonwerksector de komende jaren veel meer ‘impact’ zal hebben in die land- en tuinbouw. Ik denk – maar u hebt dat eigenlijk al gezegd, minister – dat het wel belangrijk is dat daar vanuit het beleid, in dit geval het Vlaams beleid, op geanticipeerd wordt zodat de land- en tuinbouwer daar geen te hoge prijs voor betaalt.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Dank u wel voor uw interessante vraag, collega De Roo. Ik denk dat we allemaal overtuigd zijn van de potentiële meerwaarde van artificiële intelligentie in de land- en tuinbouwsector. Die sector is, zoals u uitvoerig hebt toegelicht, minister, inderdaad van oudsher een zeer innovatieve sector in Vlaanderen, en we zijn daarin de nodige stappen aan het zetten.

In dat interview schoof de CEO een aantal positieve vooruitzichten naar voren. Ik denk inderdaad dat er, in het praktische beheer van land- en tuinbouwbedrijven, heel wat opportuniteiten zijn om het werk te vergemakkelijken. Hij deed ook een aantal voorspellingen die mij en mijn fractie wat minder aanspraken, omdat daar een aantal bedreigingen mee samenhangen. Ik denk dat we heel hard moeten opletten dat we onze landbouwers niet in een soort van afhankelijkheidsrol duwen, waarbij zij kosten maken om data aan te leveren waarvan andere sectoren de vruchten plukken.

Ik denk dat het belangrijk is dat we ervoor zorgen dat dit niet leidt tot opschaling. De CEO liet in het interview verstaan dat hij toch een aantal bedreigingen ziet voor de eerder kleine, familiale landbouwbedrijven. Ik ben dan ook zeer tevreden dat u in uw antwoord al hebt aangehaald dat er ook voor bedrijven die eerder voor ‘schaalkleinte’ kiezen, opportuniteiten zijn om met artificiële intelligentie aan de slag te gaan. Ik ben tevreden dat u op dat spoor wilt verdergaan, minister.

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Collega’s, bedankt voor de aanvullingen. Collega De Roo, als ik me niet vergis, is dit uw allereerste vraag om uitleg in deze commissie. Ik ben al veel vergeten vandaag, daarom meld ik het pas in de tweede ronde. In elk geval vond ik het een heel interessante en innovatieve vraag.

Ik heb nog een aantal aanvullende antwoorden.

Mijnheer Van Hulle, het is de bedoeling om iedereen die data genereert of kan benutten, te betrekken, dus zeker ook de loonwerkers, maar het kostenplaatje waar u naar verwijst, speelt ook wel een rol. Vandaar is het goed dat ILVO het deelplatform DjustConnect ontwikkeld heeft, omdat de kosten zo laag gehouden kunnen worden. Toen ik het had over ‘schaalkleinte’ was dat niet om op te schalen, maar omdat ik vind dat elk bedrijf, groot of klein, in de toekomst sowieso zal moeten inzetten op data. Het is van belang dat ze een platform hebben dat ze kunnen gebruiken. Dan kan je een beetje die nadelen van de schaal wegnemen.

De investeringen in machines worden duurder, soms ook te duur – u hebt er naar verwezen mijnheer Van Hulle – om als individueel bedrijf te kunnen dragen. Dan kan loonwerk of kunnen machineringen van boeren die groepsaankopen en aan groepsgebruik doen, een oplossing brengen. Ik ben er echt van overtuigd dat precisielandbouw en innovatie ook via loonwerk geïmplementeerd zal worden, boven op wat de boeren zelf doen. Dat is trouwens een zeer goede aanvulling die u gegeven hebt. Dat is ook de reden waarom we in het kader van de relance ook middelen voorzien om de digitalisering op een hoger niveau te brengen in de land- en tuinbouw.

Mijnheer Coel, u hebt een aantal extra opmerkingen gemaakt, maar ik heb geen extra vragen aan mijn adres gehoord.

De voorzitter

De heer De Roo heeft het woord.

Stijn De Roo (CD&V)

Dank u, collega’s voor de aanvulling. Ik begrijp daar heel sterk uit dat kostprijs natuurlijk altijd een reglement is dat moet worden meegenomen. Enerzijds zullen kostprijs en machines natuurlijk vaak toch door een aantal grotere structuren zoals machinering of loonwerkbedrijven worden gedragen. Anderzijds is er ook de kostprijs van het platform. Als we vanuit Vlaanderen die duit al in het zakje kunnen doen, om daar met ILVO sterker te staan, lijkt dat mij al een heel grote winst. Dan denk ik vooral dat de afweging of het de kostprijs waard is, ook zal afhangen van wat er met de data kan gedaan worden of welke processen een stukje artificieel intelligent gemaakt kunnen worden. Ik ben blij dat de minister er in haar antwoord op heeft geduid dat de land- en tuinbouwsector ook op dit vlak innovatief is en ook zal blijven.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.



  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO²Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer