|
24 feb 2021 |
14:38 |
|
Mobiele slachteenheden: aanpassing regelgeving loopt achter op de vraag
“Het opzetten van mobiele slachteenheden is een denkpiste die naar voren wordt geschoven voor landbouwbedrijven die hun producten via de korte keten willen aanbieden aan de consument. Het is op vandaag echter niet mogelijk om zo’n mobiele slachteenheid vergund te krijgen.
|
|
Een deel van de knelpunten/oplossingen ligt op Europees niveau, waar er momenteel een wetsinitiatief is opgestart dat lidstaten de mogelijkheid biedt om mobiele slachthuizen te erkennen voor het reguliere slachten. Voor dat knelpunt is dus een oplossing in de maak.
Een ander knelpunt is de rendabiliteit. Uit onderzoek blijkt dat de rendabiliteit in Vlaamse context al haalbaar zou zijn voor pluimvee, maar (nog) niet voor grotere soorten zoals rundvee.
Een derde knelpunt situeert zich rond de omgevingsvergunningen, de regels rond het slachtafval en de regels rond voedselveiligheid. Er loopt een project rond mobiele slachteenheden in Vlaanderen. Binnen dat onderzoeksproject werden op ambtelijk niveau gesprekken gevoerd met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) (slachtafval) en het Departement Omgeving (vergunning), aldus Vlaams volksvertegenwoordiger Stijn De Roo (CD&V).
Op zijn schriftelijke vraag hierover antwoordde Vlaams minister Zuhal Demir (N-VA): “ Mijn administratie heeft contact gehad met Bioforum, sectororganisatie voor biolandbouw en -voeding. Er is voorgesteld om een informatiedossier aan te leveren dat argumenten moet aanreiken om te onderbouwen of een mobiele slachteenheid als een “mobiele of verplaatsbare inrichting of activiteit” zou kunnen worden gezien. Echter kan het niet de bedoeling zijn dat er voor mobiele of verplaatsbare inrichtingen lagere milieueisen worden getolereerd. De beste beschikbare technieken moeten ook voor de mobiele en verplaatsbare inrichtingen het uitgangspunt zijn. Dit moet tot uiting komen in een duidelijk en handhaafbaar voorwaardenkader per aangeduide mobiele en verplaatsbare inrichting zodat de hinder en de effecten op mens en milieu en de risico’s voor de externe veiligheid tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt. Bij de uitwerking van dit voorwaardenkader zal ook rekening worden gehouden met het specifieke karakter van de mobiele en verplaatsbare inrichting in kwestie en dit in nauw overleg en met medewerking van de bedrijven die deze mobiele en verplaatsbare inrichtingen wensen te exploiteren. Eveneens werd gevraagd dat het informatiedossier de nodige aandacht schenkt aan dierenwelzijnsaspecten.
Mijn administratie heeft op heden één dossier ontvangen dat de algemene werking toelicht. Dit dossier benadert de aspecten vanuit voedselveiligheid. We kijken uit naar de aanvullingen voor wat betreft de voornoemde aspecten rond milieu, hinder en dierenwelzijn.
Wanneer het infodossier blijk geeft dat voldoende waarborgen om de hinder en de impact op het leefmilieu te beperken alsook de nodige garanties te bieden voor het dierenwelzijn, moet gekeken worden welke juridische oplossing het best aangewend kan worden om dit te regelen. Het is voorbarig dat het aanwijzen van een mobiele slachteenheid als een “mobiele of verplaatsbare inrichting of activiteit” de passe-partout hiervoor zou zijn.
Een oplossing vanuit mijn bevoegdheden hangt af van diverse factoren af. Ik wacht in eerste instantie het informatiedossier en de bespreking ervan af. Zoals ik reeds heb gezegd tijdens de bespreking in de commissie van 15 juli 2020 is er – naast de omgevingswetgeving – ook nog specifieke regelgeving van OVAM, FAVV en de dienst Dierenwelzijn.”
De Roo besluit: “Mobiele slachteenheden kunnen een opportuniteit bieden voor een aantal dierlijke sectoren en voor een beperkt marktsegment om in te spelen op de vraag naar korte ketenproducten. Er mag geen achteruitgang zijn op vlak van bijvoorbeeld milieu of dierenwelzijn, maar de klepel mag ook niet doorslaan naar het stelselmatig niet-vergunnen van deze inrichtingen. Uit het antwoord van de minister blijkt dat er nog bijzonder veel werk moet worden verricht, terwijl er al concrete dossiers zijn ingediend. Hopelijk wordt dit geen “processie van Echternach” en kan de aangepaste regelgeving op korte termijn volgen.
|
|
|
|