De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Mijn vraag gaat over het internationale expertenrapport over de Vlaamse bodem. In het denkrapport ‘Soil as natural capital’ in opdracht van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB) kijken internationale experts naar de toestand van onze Vlaamse bodem.
Het verdict was helder en erg kritisch voor de evolutie van de Vlaamse bodem. Jaar na jaar verliezen we natuurlijk kapitaal door de verwaarlozing van onze bodems. De oorzaken zijn verharding, te intensieve landbouw die de bodem uitputten, vervuiling en klimaatverandering.
De auteurs stellen verder volgende problemen vast: de bodemrijkdom en koolstofopslag wordt op dit moment niet gewaardeerd waardoor bodemdegradatie en koolstofverlies niet worden tegengegaan. De verharding gaat nog steeds tegen een hoog tempo onverminderd verder à rato van 6 hectare per dag. Hierbij worden gevoelige, vaak rijke bodems ingepalmd die op die manier hun ecosysteemdiensten en dus ook ecologische waarde verliezen. Door het gebrek aan bescherming van het natuurlijk kapitaal van de bodem komt het halen van de verschillende internationale doelstellingen in het gedrang. Dat geldt bijvoorbeeld voor de 'no debit rule' in het kader van de LULUCF-verordening voor de sector van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (Land Use, Land Use Change and Forestry), de Kaderrichtlijn Water (Water Framework Directive - WFD) en het Biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity - CBD). Daarnaast is er ook een gebrek aan duidelijkheid over welke departementen binnen de administratie eindverantwoordelijkheid dragen omtrent het bodembeleid.
Op dit moment zit het bodembeleid hopeloos verspreid bij verschillende departementen. We dreigen daardoor volledig achter te lopen in ons bodembeleid en zelfs onze Europese rapportageverplichting en Europese doelstellingen niet na te komen. Er lijkt nood te zijn aan een programmatorische aanpak van de bodemrijkdom en op zijn minst een duidelijk uitgestippeld beleid. Op welke manier zult u werk maken van een duidelijk bodembeleid, waarbij ook de taakverdeling binnen de administratie eenduidig en gecentraliseerd is?
Welke initiatieven zult u nemen om de ecosysteemdiensten van bodems in kaart te brengen? Hoe dragen deze initiatieven bij aan een beleid om bodems op te waarderen?
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Ik sluit mij aan bij de inleiding van mevrouw Schauvliege. Ik verwijs naar hetzelfde rapport, ‘Soil as natural capital’, waaruit men toch wel een paar conclusies kan trekken. Het komt erop neer dat we in Vlaanderen blind varen. We hebben niet echt een systeem om de evolutie van de bodemkwaliteit te monitoren en er zou een gebrek aan coördinatie zijn tussen de acht afdelingen en departementen die zich hiermee bezighouden.
Er worden ook aanbevelingen gedaan voor de landbouw. Men zou meer moeten inzetten op het belonen van ecosysteemdiensten, subsidies uitwerken voor gewassen die dieper wortelen of meer organische stof opslaan in de bodem.
Er werd ook een reactie gevraagd aan de minister van Landbouw. Op de site van het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) sprak zij zich uit om verder in te zetten op onderzoek, innovatie en digitalisering. Ze verwees ook naar u en uw goede samenwerking rond het bodemkoolstofmonitoringsmechanisme.
Ik heb over dit rapport een paar concrete vragen.
Wat is uw reactie op dit rapport?
Wat is de stand van zaken rond het bodemkoolstofmonitoringsmechanisme?
Hoe verloopt momenteel de coördinatie bij de departementen? Welk departement heeft de lead en neemt hiervoor de trekkersrol op zich? Of is dat iets wat u in de toekomst overweegt?
Hoe evalueert u de aanbeveling om landbouwers te belonen voor ecosysteemdiensten? In welke mate wordt dit reeds gedaan en plant u om hier extra op in te zetten?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Ik verwelkom dit rapport en ik onderschrijf het belang van gezonde bodems en de nood aan een duurzaam beheer van onze Vlaamse bodems. Ik ben ervan overtuigd dat goed functionerende bodems cruciaal zijn om de grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken, om het verlies van biodiversiteit tegen te gaan en om ons te wapenen tegen klimaatverandering met de bijbehorende droogtes, wateroverlast en hittegolven.
In het regeerakkoord staat een passage over bodemkwaliteit. Ik maak dan ook werk van verschillende onderdelen van het bodembeleid. Een prioriteit in het bodembeleid is dat de Vlaamse bodems de volgende tien jaar netto geen koolstof mogen verliezen.
Een andere grote bedreiging voor bodems in Vlaanderen is bodemafdekking. Verder worden de verschillende instrumenten van het erosiebeleid dit jaar geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie zal ik erop toezien dat het erosiebeleid efficiënter en effectiever wordt.
Ten slotte hebben we in Vlaanderen een lange traditie in het saneren van verontreinigde bodems en het voorkomen van nieuwe verontreiniging.
Op het vlak van beleid inzake bodemverontreiniging en bodemerosie horen we trouwens bij de betere leerlingen van Europa.
Zoals het rapport aanhaalt, zijn er zeer veel en zeer diverse beleidsthema’s relevant voor een goed bodembeleid, bijvoorbeeld het ruimtelijke-ordeningbeleid, natuurbeleid, landbouwbeleid en vergunningenbeleid, en ook het gebruik van gevaarlijke stoffen. Om bodems op een integrale manier te benaderen en om maatwerk te kunnen bieden, is het dus logisch dat verschillende entiteiten van de Vlaamse overheid betrokken zijn bij het bodembeleid. Deze entiteiten werken als een netwerkorganisatie samen aan bodembescherming.
Uiteraard zal ik de aanbevelingen en inzichten van de experten omtrent het versterken en verder structureel vorm geven van de coördinatie van het bodembeleid meenemen bij toekomstige ontwikkelingen.
De ecosysteemdiensten, ook die van bodems, werden reeds uitgebreid in kaart gebracht in het Natuurrapport 2014. In het Natuurrapport 2016 werd dan onderzocht hoe de ecosysteemdienstenbenadering op verschillende beleidsniveaus gebruikt kan worden om tot een duurzamer landgebruik te komen.
Uiteraard blijven we de bodemkwaliteit en bodem-ecosysteemdiensten verder opvolgen. In 2020 werd een nieuwe bodemerosierisico-indicator gelanceerd. Informatie over water en grondwater, kwaliteit en kwantiteit, wordt continu verzameld en kan ook gerelateerd worden aan het verstoren van bodem-ecosysteemdiensten.
En dit jaar start ik nog het bodemkoolstofmonitoringsnetwerk op.
Uiteraard baseren wij ons voor deze beleidskeuzes op wetenschappelijke gegevens. De informatie uit beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek over bodemkwaliteit en over de ecosysteemdiensten van bodems vormt dus ook de onderbouwing voor mijn beleidsinitiatieven. De voorbereidende fase wordt momenteel getrokken in een samenwerking tussen het departement Omgeving, het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Want dat is natuurlijk ook verspreid over verschillende entiteiten.
Wat betreft de vraag naar het belonen van landbouwers voor ecosysteemdiensten, worden momenteel in overleg met de beleidsdomeinen Omgeving en Landbouw en Visserij pistes verkend om landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor de periode vanaf 2023 te vergoeden voor ecosysteemdiensten zoals het opslaan van koolstof in de bodem, het tegengaan van erosie en het behoud van een goede bodemvruchtbaarheid. Daar denk ik dat we de Europese ontwikkelingen ook nauwgezet moeten volgen. In het lopende GLB zijn er reeds beheerovereenkomsten beschikbaar met een positieve invloed op de bodem-ecosysteemdiensten.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Minister, bedankt voor uw antwoord. Een van de aspecten rond bodem waar nu toch een aantal dingen in ontwikkeling zijn, en waarrond ik toch wat beleid mis, is grondverzet. Op dit moment is de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) heel goed in het saneren. Dat is op zich geen probleem, maar er worden heel wat bodems verzet, en de regelgeving daarvan is mij onduidelijk. Ik vraag mij af hoe alles rond grondverzet en grondoverschotten in deze conclusies worden vervat, en of u daar beleid rond zult ontwikkelen. Want grondoverschot, dat is een handel.
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Bedankt minister, het is heel positief dat u de landbouw ook als partner ziet in het bewerkstelligen van die ecosysteemdiensten. Ze zijn ten slotte ook het eerste slachtoffer van een slechte bodemkwaliteit. Het is daar dat de gewassen groeien, dus ik denk dat een goed partnerschap inderdaad voordelig kan zijn voor ons, voor iedereen die hier in dit ecosysteem leeft, en voor de landbouw die daar bedrijvig in is.
Ik begrijp natuurlijk dat dit een transversale bevoegdheid is die vele aspecten heeft. Het zou logisch zijn dat er iemand is die in de lead zit, die de trekker is, die zich daar om bekommert, en die de rest daarin ook opvolgt. Maar u hebt aangegeven dat u daarnaar wilt kijken. Ik ben zeer tevreden met uw antwoord, en ik volg dit dossier ook in de toekomst verder op.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik wil inderdaad kort aansluiten bij deze vraagstelling, en ik wil de minister danken voor haar antwoord. We hebben hier ook een discussie over gevoerd in de commissie Landbouw. In die zin zijn de antwoorden ook zeer gelijklopend, en het kan mij enkel positief stemmen dat er ook op dat vlak een positieve samenwerking is tussen twee beleidsdomeinen.
Maar het hele CO2-verhaal gaat natuurlijk veel ruimer dan enkel Landbouw. Er liggen op andere fronten heel wat uitdagingen. Mijn collega verwijst naar grondverzet maar er zijn nog heel wat uitdagingen op dat vlak. Ik kijk dus zeker ook uit naar de verdere acties die u plant.
Ik wil ook nog even stilstaan bij het initiatief rond 'carbon farming' en een mogelijke positieve samenwerking met Landbouw. Minister, ik hoor dat u zeker ook daar wilt kijken op welke manier u voor deze ecosysteemdienst naar een meerwaardemodel kunt gaan, onder andere ook voor onze landbouwers. Ik denk dat dit zelfs een voorbeeld zou kunnen zijn om vanuit Omgeving en Leefmilieu effectief de hand uit te steken, om aan te geven dat u vanuit dit beleidsdomein effectief wilt samenwerken met onder meer de landbouwers, om rond 'carbon farming' een verdienmodel uit te bouwen. Ik weet niet in welke mate u dat mee kunt ondersteunen om daar te kijken op welke manier er een extra verdienmodel rond een ecosysteemdienst kan worden uitgebouwd.
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Collega Rombouts, dat is een zeer terechte opmerking. We gaan dat meenemen in ons beleidsdomein Omgeving. Ik denk dat we van daaruit inderdaad wel de nodige initiatieven kunnen nemen richting Landbouw. Ik neem dus uw suggestie mee om dat te bekijken.
Collega Schauvliege, voor grondverzet is er sinds 1 april 2019 een algemene meldingsplicht. De grondverzetsregeling is toen ook herzien, en er is kwaliteitsopvolging. Ik weet niet of we daar bijkomend nog iets over moeten opzoeken of wat de concrete informatie was die u opvroeg?
Mieke Schauvliege (Groen)
Ik heb daar een schriftelijke vraag over gesteld, en daaruit bleek dat er verschillende organen bezig zijn met een opvolging, maar dat we in Vlaanderen eigenlijk geen totaal zicht hebben op het grondverzet dat zich manifesteert. En op sommige plaatsen is dat wel een probleem. Daarom lijkt het mij wel interessant om dat overzicht te hebben, ook om reliëfwijzigingen en dergelijke meer op te volgen. Dat hebben we op dit moment niet in beeld. Het is een afvalproduct dat soms op plekken wordt gedumpt waar het helemaal niet thuishoort.
Minister Zuhal Demir
Oké, we gaan aan de slag.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.