De voorzitter
De heer Tobback heeft het woord.
Bruno Tobback (sp·a)
Deze vraag is ingediend naar aanleiding van het nieuws dat de gerechtelijke politie twee weken geleden is binnengevallen op een 24-tal plaatsen in Vlaanderen, en op verschillende plaatsen in Nederland, in het kader van een zeer grootschalig onderzoek naar mestfraude. Het sluit een beetje aan bij waar we het daarnet over hadden inzake plasticafval. Ook hier is er in het kader van het verwerken van overschotten en afval, in dit geval mest, blijkbaar sprake van een zeer uitgebreid circuit. Daarin zijn, als ik het goed heb gelezen, onderzoeken opgestart naar het opzetten van criminele organisaties, valsheid in geschrifte, oplichting, inbreuken op milieuregels enzovoort, door zowel de Federale Gerechtelijke Politie als door de eigen controlediensten van Mestbank en de Omgevingsinspectie.
Dit hele incident roept toch een aantal vragen op, omdat het gaat over een aantal specifieke bedrijven. Er is blijkbaar een groep met een hoofdzetel in Merksplas, waar al verschillende milieumisdrijven waren vastgesteld in het verleden. Er was daar ook al een doorlichting van de Mestbank geweest. Langs de andere kant zou er ook een mestverwerkend bedrijf in de Waaslandhaven betrokken zijn, waar men ook al verschillende onregelmatigheden had vastgesteld, en er was zelfs een geaccrediteerd labo dat zou hebben geholpen bij het vervalsen van stalen en analyseresultaten.
Dat roept toch wel een hoop vragen op, minister. Ik ga ze kort in volgorde stellen.
Ik heb een aantal bedrijven genoemd. Kunt u zeggen welke bedrijven er concreet betrokken zijn bij dit onderzoek en bij deze invallen en vaststellingen? Welke Vlaamse bedrijven zijn daarbij betrokken?
Gaat het om bedrijven die exclusief actief zijn in de sector van de mestverwerking? Is dat louter en alleen een probleem van fraude bij mestverwerking of zijn dat bedrijven die bij andere – al dan niet verwante – landbouwactiviteiten betrokken of actief zijn en daar eventueel ook een vrije interpretatie van de wetgeving en van de regels toepassen?
Kunt u wat meer toelichting geven bij het precieze marktaandeel en de sectoren waarin de betrokken bedrijven actief zijn? Waarover gaat het hier in concreto? Gaat dat over een specifieke sector of tak van de veehouderij?
Gaat het globaal om alleen maar een Vlaams probleem of gaat het ook over import en export van residu’s naar Nederland? Er is ook een uitgebreid onderzoek in Nederland gaande, dus zijn er blijkbaar wel wat grensoverschrijdende aspecten aan.
Dan de belangrijkste vragen, wat mij betreft, op politiek vlak: welke conclusies trekt u hieruit op het vlak van controle op de mestverwerking? Globaal genomen – we hebben het al verschillende keren vastgesteld in rapporten van de Mestbank – is het door de jaren heen blijkbaar nog altijd zo dat deze sector immens gevoelig is voor fraude en dat in het algemeen jaar na jaar de fraudegevallen niet echt afnemen. Blijkbaar is het nog altijd veel rendabeler om te frauderen en veel winstgevender om met deze activiteiten te frauderen en wat boetes en sancties te riskeren dan om de regels correct na te leven. Blijkbaar zijn ofwel de controles niet streng genoeg ofwel de boetes niet afschrikwekkend genoeg om op te wegen tegen de gigantische winsten die men kan boeken met mestfraude. Als je ziet dat jaar na jaar dit soort van gangsterisme in de sector blijft opduiken, is het dan niet nodig om die mechanismen wat betreft zowel de bestraffing als het preventief toezicht te versterken?
Ten slotte, dat sluit een beetje aan bij daarnet, mag ik hopen dat men niet tot de conclusie zal overgaan dat we veel meer volk naar de haven van Antwerpen moeten sturen om illegale afvaltrafieken te controleren en dat men die zal weghalen bij de controle op de mestgangsters. Het lijkt me dat de problematiek in beide sectoren even groot is. Is het ook hier niet nodig om die controle grondig uit te breiden en te evalueren hoe efficiënt dat toezicht op dit moment verloopt?
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
De vraagstelling is door dezelfde actie geïnspireerd als die van collega Tobback.
Wat betreft de mestwetgeving, weet iedereen ondertussen dat we een heel strenge mestwetgeving hebben en dat die de afgelopen jaren alleen maar strikter geworden is. Het is met andere woorden heel strikt geregeld op welke manier er moet worden omgegaan met mest of met de verwerking van mest of eventueel met de met mest verwerkte producten. De Mestbank heeft in deze naast de begeleidende taak van land- en tuinbouwers ook inderdaad die controlerende taak.
Midden februari – collega Tobback verwees ernaar – vond er een aantal huiszoekingen plaats in het kader van een internationaal onderzoek naar mestfraude. We konden dat onlangs vernemen in de pers. Het onderzoek staat onder leiding van een onderzoeksrechter in Antwerpen en wordt uitgevoerd door het milieuteam van de federale gerechtelijke politie Antwerpen. Omdat er ook Nederlandse firma’s betrokken zouden zijn, is er een samenwerking met Nederland opgestart. Zoals collega Tobback zei, vonden er huiszoekingen plaats in verschillende provincies, namelijk in Oost -en West-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg.
Minister, u gaf in de media aan dat u op de hoogte was van deze gerechtelijke actie en dat u het initiatief nam om op hetzelfde moment een bestuurlijke actie uit te voeren op de verschillende locaties. Die bestuurlijke actie werd uitgevoerd door de afdeling Handhaving van het departement Omgeving en de Mestbank van de Vlaamse Landmaatschappij. Naar eigen zeggen werd de bestuurlijke actie, en ik citeer het zoals het in de krant stond, “weloverwogen opgestart”. “Het is het resultaat van sterke aanwijzingen van onwettige praktijken en gerelateerd aan de Vlaamse milieu- en mestwetgeving.”
Het onderzoek is lopende en zal moeten uitwijzen waar en welke inbreuken vastgesteld zijn. Collega’s, ik wil bewust afstand doen van eventuele speculatieve uitspraken of verdachtmakingen en dergelijke meer aangezien we momenteel niet beschikken over alle gegevens van het onderzoek. Omgekeerd is het belangrijk om het resultaat van het onderzoek af te wachten voordat ik althans daar een of ander besluit uit kan trekken. Dat doet geen afbreuk aan het feit dat, als er inderdaad effectieve overtredingen op dat vlak zouden zijn en ook nog eens met milieugerelateerde negatieve effecten, dat uiteraard niet in orde is en dat het te allen tijde duidelijk moet zijn dat dat niet goedgekeurd kan worden en bestraft zal moeten worden.
Zoals ik aangaf, is het belangrijk om de conclusies van het onderzoek af te wachten. Daarom stel ik, minister, heel bewust geen vragen specifiek over het onderzoek en de eventuele zaken op dat vlak of over de milieu-impact, omdat ik meen dat het onderzoek nog loopt. Tenzij het onderzoek al afgerond zou zijn en u daar meer over weet, dan ben ik daar ook in geïnteresseerd.
Ondertussen is wel de vergunning van een van de mestverwerkende bedrijven ingetrokken. Minister, dat heeft natuurlijk een impact op de hele sector, op het hele circuit. We hebben altijd heel duidelijk gesteld: daar waar mensen frauderen of niet correct zouden handelen, moet dat aangepakt worden. Maar als ze zich bevinden in een keten en een schakel zijn in een hele keten, heeft dat natuurlijk impact op alle andere landbouwers. Ik ben bezorgd over de manier waarop we daarmee moeten omgaan. Ik hoop niet dat een en ander een sneeuwbaleffect zou hebben en dat er eventueel andere inbreuken door noodzakelijke situaties of door radeloosheid zouden gebeuren.
Ik moet ook toegeven dat de actie me heeft opgeschrikt, zeker nadat we in januari het voortgangsrapport hebben gekregen en we daarover de bespreking hadden in het parlement en de sfeer die er was. Ik vond het moeilijk om dat met elkaar te rijmen. Daarom heb ik een aantal vragen die daarop zijn gericht.
Minister, begin januari 2021 bespraken we in deze commissie het Mestrapport 2020 met u en met de Mestbank. Daaruit bleek dat handhaving noodzakelijk blijft en dat er inbreuken worden vastgesteld, maar over grote fraude is er toen niet gesproken. Anderzijds verwijst u wel naar “sterke aanwijzingen van onwettige praktijken” als motivatie om naast de gerechtelijke actie ook een bestuurlijke actie uit te voeren. Waren er in het verleden aanwijzingen voor die grotere mestfraude? Of zijn dat heel recente aanwijzingen? Wanneer zijn die aan het licht gekomen? Heeft de Mestbank toen al opgetreden en hoe dan? Als de Mestbank niet heeft opgetreden, ondanks aanwijzingen, wat is daarvan de reden?
Een tweede vraag: heel wat leveranciers zijn voor het verwerken van mest afhankelijk van het mestverwerkende bedrijf waarvan momenteel de vergunning is ingetrokken of dat alleszins zijn activiteiten niet meer kan uitvoeren. Is er samen met die leveranciers gezocht naar een oplossing zodat de aangevoerde mest op een correcte manier kan worden afgezet? Hoe is er daarvoor een oplossing gezocht, hoe is er daarover met de betrokkenen gecommuniceerd en/of welke acties plant u nog op dat vlak?
Drie, tijdens de besprekingen van het voortgangsrapport in het parlement stelde de Mestbank dat het nog een tiental jaren zou duren vooraleer alle 160 mestverwerkingsinstallaties gecontroleerd zouden zijn. Hoe staat u daar tegenover? Hoe wordt de prioritering vastgelegd voor de controle? Welke elementen zijn doorslaggevend in onder andere de risicoanalyse? Minister, de reden waarom ik dat vraag, is ook omdat het een vraag is die ik al verschillende keren heb gesteld, naar aanleiding ook van de opmaak van het MAP6 (Mestactieprogramma). Toen zijn er ook een aantal zaken aan het licht gekomen en hebben we er heel duidelijk de prioriteit aan gegeven om de mestverwerkingsinstallaties ook nader te screenen en te onderzoeken. Daarom hecht ik ook wel belang aan die vraag.
Vier, zijn er aanwijzingen dat er nog zulke fraudeonderzoeken zouden volgen op basis van de gegevens waarover de Mestbank beschikt? Wat is de procentuele verhouding op het totale aantal mestverwerkingsinstallaties? Vandaag, minister, en dat is natuurlijk de communicatie als er zo’n grote actie gebeurt, leeft alleszins het gevoel binnen de sector en ook in de mestverwerkingssector dat de perceptie naar buiten en naar de burgers heel sterk is alsof de hele sector beladen is met fraudepraktijken. Het zou goed zijn om daarin wat scherpte te krijgen.
Ik zie collega Tobback gniffelen dat het hem zeer goed uitkomt om die perceptie naar de buitenwereld te kunnen creëren, maar dat helpt ons totaal niet verder. Daar is niemand bij gebaat. Het is belangrijk dat we over correcte cijfers beschikken en die in een juist perspectief kunnen plaatsen.
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
In september 2020 hadden we het in dezelfde commissie over de controle op de mestwaarden. Op dat moment leek er weinig aan de hand. De audits hadden weinig onregelmatigheden vastgesteld. Op 12 februari werd er een grensoverschrijdende mestzwendel blootgelegd, onder andere bij bedrijven waar de Omgevingsinspectie in de voorbije jaren al meerdere milieumisdrijven had vastgesteld. Minister, u hebt in de nasleep daarvan gezegd dat dit een enorme schadelijke impact had op het milieu en op de waterkwaliteit in het bijzonder.
Ik haalde toen ook al aan dat het in Nederland niet beter loopt aangezien het een grensoverschrijdende mestzwendel betreft, maar dat men er wel experimenteert met infraroodtechnologieën om per lading à la minute te bepalen wat de samenstelling is van de mest per vracht. Natuurlijk, voor de afnemende landbouwer is het een heel belangrijke technologie, maar ook voor de controle zou dat zeer nuttig zijn. Ik sluit me dan ook aan bij de vele vragen van de collega's.
Minister, welke conclusies trekt u uit de vaststelling van deze fraude? Kunt u een inschatting geven van de grootte van de fraude en van de impact op het milieu? Hoe kunnen we er samen, maar u in het bijzonder, voor zorgen dat de controles beter verlopen? Hebt u overleg gehad met uw Nederlandse collega’s over hun experimenten met nieuwe systemen, met die infraroodtechnologie of andere? Zo ja, wat waren de bevindingen? Zo neen, plant u dat te doen? Zijn er de laatste jaren ook subsidies aan bedrijven overgemaakt? Is er een mogelijkheid dat wij, nadat het onderzoek is afgerond en de rechtbanken hun werk hebben gedaan, bij dat soort bedrijven ook terugvorderingen kunnen doen van het gemeenschapsgeld dat ze hebben ontvangen?
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Collega's, dat gerechtelijk onderzoek komt niet uit de lucht vallen. Het parket was er al meer dan een jaar mee bezig. Het is gekomen naar aanleiding van pv's die door goede medewerkers van de Mestbank waren opgesteld. We hebben die dan ook overgemaakt aan het parket. Naar aanleiding van die pv's is er een zeer uitgebreid gerechtelijk onderzoek gekomen. Dat is geen kwestie van een aantal weken, het was al even bezig. Dankzij die informatie is het parket op het spoor gekomen van grootschalige mestfraude.
Het gerechtelijk onderzoek is op dit moment bezig. Ik kan daar nog niet veel over vertellen. Dat zou het gerechtelijk onderzoek kunnen schenden. Ik wil daar niet verkeerd in ondernemen. Het parket van Antwerpen zal de informatie die het heeft te gepasten tijde communiceren met de daaraan gekoppelde maatregelen of sancties.
Voor alle duidelijkheid, we hebben hier en daar al bestuurlijk opgetreden. De diensten zijn nog volop bezig met bepaalde stalen te controleren. Collega Rombouts verwees ook naar de bestuurlijke maatregelen. We hebben die niet genomen vanuit een radeloosheid; dat wil ik even tegenspreken. We hebben die genomen op basis van zaken die onze mensen die mee zijn gegaan met de politie – er waren ongeveer 120 mensen op het terrein – hebben vastgesteld. Er zullen nog maatregelen volgen omdat men nog volop bezig is met het controleren van stalen.
Ook het gerechtelijk onderzoek is bezig. Ik kan nog geen specifieke namen noemen. Er zijn wel al namen in de kranten verschenen. Ik kan wel bevestigen dat het veel breder gaat. Het gaat niet exclusief om mestverwerking maar er zijn veel meer vertakkingen. Het gaat over alle soorten meststoffen, zowel ruwe mest afkomstig van het eigen bedrijf en andere bedrijven als verwerkte mest. Ongeveer 6 procent van de mest die vanuit Vlaanderen naar Vlaamse mestverwerkers gaat, ging in 2020 naar de betrokken bedrijven.
Wat de link naar het onderzoek in Nederland betreft, worden naar een van de betrokken bedrijven aanzienlijke hoeveelheden vaste meststoffen aangevoerd uit Nederland. De producten worden vervolgens na verwerking naar landen verspreid over de hele wereld. Naar een ander betrokken bedrijf worden zowel vaste meststoffen als vloeibare meststoffen aangevoerd vanuit Nederland. Na verwerking wordt een aanzienlijk gedeelte hiervan opnieuw geëxporteerd richting Nederland. Naar enkele van de betrokken bedrijven worden vanuit Nederland ook organische bedrijfsafvalstoffen en dierlijke bijproducten aangevoerd.
Wat vroegere aanwijzingen naar mogelijke fraude betreft, werd in 2018 vastgesteld dat op een reeks rundveebedrijven plots grote volumes runderdrijfmest werden gescheiden, terwijl dit in de jaren voordien nagenoeg nergens werd toegepast. Op basis hiervan werden dan controles op het terrein gedaan en werden een aantal rundveebedrijven doorgelicht. Al vrij snel bleek dat de gehanteerde mestsamenstellingen niet realistisch waren en fors afweken van staalnames uitgevoerd door de Mestbank. Uit de doorlichting bleek geregeld dat de volumes dikke fractie die afgevoerd werden, niet op de betrokken bedrijven aanwezig konden zijn. Als gevolg hiervan werden door de Mestbank een reeks geldboetes opgelegd aan de doorgelichte landbouwers.
Vanwege de omvang en de aard van de praktijken werden deze aanwijzingen ten aanzien van een aantal betrokkenen uit het huidige mestfraudeverhaal overgemaakt aan het parket.
Over uw vraag welke conclusies ik hier trek, wil ik in eerste instantie uitdrukkelijk de Mestbank bedanken voor hun werk. Fraude door wie dan ook is absoluut verwerpelijk – ik denk dat iedereen dat zal beamen – en kan niet streng genoeg worden veroordeeld. Men brengt hiermee niet enkel schade toe aan het leefmilieu en de volksgezondheid maar men zet een hele sector in een kwaad daglicht.
Deze actie, maar ook andere uitgevoerde controles, tonen voor mij aan dat de mestverwerkingssector toe is aan bezinning. Ik vind het zorgwekkend dat de Mestbank en de Milieu-inspectie na een doorlichting van verwerkers aan het merendeel van deze verwerkers maatregelen moet opleggen. Dat is toch bijzonder. Ongeveer 30 procent van de in Vlaanderen geproduceerde mest moet worden verwerkt omdat deze niet kan worden afgezet op de landbouwgronden. Mestverwerking biedt enkel een oplossing voor het mestoverschot wanneer dit op een professionele, correcte en zorgvuldige manier gebeurt. Lukt dit niet, dan is de mestverwerking eerder een probleem dan een deel van de oplossing.
Ik heb aan mijn administratie opdracht gegeven om te onderzoeken welke bijkomende mogelijkheden naar kwaliteitsborging genomen moeten worden.
Wat controles en sancties betreft, zullen mijn diensten de nodige analyses en controles blijven doen. Die opdracht is ook gegeven. Vaststellingen zullen worden overgemaakt aan de gerechtelijke instanties waarna het parket hiermee aan de slag kan. Het huidige onderzoek toont aan dat dit model werkt. We gaan daar moeten op inzetten, want ik heb genoeg van dit probleem.
De verplichte plaatsing van de digitale debietmeters is een eerste stap. De administratie onderzoekt momenteel op mijn vraag welke bijkomende maatregelen we daar nog kunnen treffen, zoals sensoren. Hierbij worden zowel de ervaringen uit Nederland als uit Duitsland in ogenschouw genomen.
Tot op vandaag kunnen landbouwers zelf meststoffen aanleveren aan mestverwerkers zonder gebruik te maken van een erkend mestvoerder of van een AGR-GPS-app. Zowel de toezichthouders van de dienst Handhaving als signalen uit het veld geven aan dat er misbruik gemaakt wordt van deze mogelijkheid. Ik wens dit dan ook te herbekijken.
In het kader van de bestuurlijke handhaving worden zowel door de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) als door de Milieu-inspectie maatregelen opgelegd op grond van eigen vaststellingen. Het gerechtelijk onderzoek staat hier los van. Het Vlaamse Gewest zal zich ook burgerlijke partij stellen in dit onderzoek.
Mevrouw Rombouts, ik wil ik er toch op wijzen dat de intrekking van de erkenning door de Mestbank en het opleggen van veiligheids- en bestuurlijke maatregelen door de Milieu-inspectie tot doel heeft om de risico ’s voor milieuschade te beperken, de naleving van de regelgeving te verzekeren en te garanderen dat meststoffen op een oordeelkundige manier gebruikt worden.
Ik begrijp dat het lastig is dat een aantal landbouwers momenteel geen mest kunnen afvoeren naar het betrokken bedrijf, maar deze bedrijven beschikken nog over verschillende alternatieven voor de afvoer van hun mest. We hebben gekeken naar de capaciteit. Het is niet zo dat men, nu dat bedrijf dicht is, nergens anders terechtkan.
Ik laat onderzoeken of de betrokken bedrijven op enige wijze subsidies hebben ontvangen en of deze kunnen worden teruggevorderd of stopgezet.
Wat we bestuurlijk kunnen doen, doen we. Er zijn nog staalonderzoeken, dus er zullen nog maatregelen komen, ook naar aanleiding van het resultaat van het gerechtelijk onderzoek. De samenwerking met het gerecht is goed. Zij sturen zaken naar ons door waardoor we kunnen bekijken wat we nog kunnen doen. Wat we bijvoorbeeld kunnen doen, zijn de subsidies die men in het verleden heeft gekregen, terugvorderen.
Collega's, dit probleem is verregaand voor het leefmilieu, maar ook voor landbouwers die het wel goed doen en dit allemaal zien gebeuren. We zullen er dus strenger op moeten toezien. De Mestbank doet dit al, maar misschien moet de dienst Handhaving van het departement een versnelling hoger schakelen, vooral wanneer het gaat over beboeten. Die oefening zijn we aan het maken.
De voorzitter
De heer Tobback heeft het woord.
Bruno Tobback (sp·a)
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord, waar in ieder geval een aantal positieve dingen uit komen. Ik deel uw appreciatie voor degenen die op het terrein gaan controleren zijn, die die pv’s en die vaststellingen hebben gedaan. Zij maken daar, in dit geval blijkbaar in goede samenwerking met het gerecht, ook echt werk van en doen wat ze moeten doen, namelijk de Vlaamse regelgeving laten naleven, in het belang van, om te beginnen, diegenen die wél correct omgaan met al die regels.
Er zijn wat suggesties gemaakt door een paar van de collega's. Collega Rombouts, het komt mij niet goed uit. Collega Coenegrachts verwees naar het voortgangsrapport. Het komt mij niet goed uit dat uit het voortgangsrapport blijkt dat de helft van de controles van de Mestbank aantoont dat er inbreuken zijn. De helft! U moet dat eens omrekenen naar snelheidsovertredingen op de weg en naar verkeersongevallen. Bij de helft van de controles zijn er overtredingen! Dat komt mij niet goed uit!
Het komt mij evenmin goed uit – en het komt denk ik niemand goed uit – dat, ondanks twintig jaar Mestactieplannen, de waterkwaliteit in Vlaanderen opnieuw stelselmatig blijft achteruitgaan. Dat komt niemand goed uit, behalve blijkbaar een aantal personen die veel geld aan het verdienen zijn met mestfraude. Het komt ons niet goed uit, geen van allen, dat het nog tien jaar zal duren voor iedere mestverwerkingsinstallatie gecontroleerd zal zijn. Zeker niet wanneer we vaststellen dat, wanneer die controle gebeurt, dit soort van flagrante misdrijven aan het licht komen.
Dat komt niemand goed uit, collega Rombouts. En het komt ook de sector niet goed uit. Men kan misschien de illusie hebben dat dit leuk is, maar dat komt ook de sector niet goed uit. Wat de sector wel goed zou uitkomen, is dat er een aantal logische conclusies worden getrokken. Wanneer we vaststellen dat het inderdaad financieel niet haalbaar is om aan veeteelt te doen en de correcte prijs voor een correcte mestverwerking te betalen, dan moeten we daar ook de correcte conclusie uit trekken en die is: stop daar dan mee. Want als we die conclusie niet trekken en men er niet mee stopt, dan vinden we die mest terug in onze beken en in ons water, omdat het financieel niet rendabel is om die op een correcte manier te verwerken. Die conclusie, wanneer we die correct zouden trekken, zou iedereen in Vlaanderen ten goede komen.
En in afwachting zullen we inderdaad hopen, minister, dat er inderdaad controles zullen zijn op de regels die we maken. want u hebt mij toch op één punt geïntrigeerd. Want we maken hopelijk geen decreten om te doen alsof. We maken decreten om ze te laten naleven. Ik sluit mij aan bij de vaststelling van de minister – ik heb dat al gedaan – dat de Mestbank correct, zeer correct, heeft opgetreden in dezen. Ik ben een beetje geïntrigeerd, minister. En dat mag u wel wat verder toelichten, minister. U zegt dat er inzake milieu-inspectie nog wel wat haken en ogen aan zijn. Dat vind ik eigenlijk verontrustend. Goed, dit zijn mensen die namens alle Vlamingen de naleving van de regels moeten controleren. Als dat niet correct gebeurt, dan wil ik dat weten.
Heel concreet zou ik graag het volgende weten: wanneer er pv's worden opgesteld en vaststellingen van overtredingen worden gedaan, worden die dan allemaal naar het gerecht gestuurd? Wordt er opgevolgd wat er met die pv's gebeurt, en in welke mate er ook echt vervolging wordt ingesteld? Wat zijn de resultaten van die vervolgingen? En wordt dat ook systematisch gemonitord en bijgehouden? Ik denk dat het in ieders belang is dat we weten hoe ook de handhaving correct of niet correct verloopt. Ik herhaal dat dat voornamelijk in het belang is van al degenen die gecontroleerd worden en bij wie blijkt dat er niets mis is. Want ik kan mij voorstellen dat ook zij die controle niet leuk vinden. Minister, op dat vlak had ik graag nog wat bijkomende informatie van u gekregen. Ik dank u.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik wil eerst kort reageren op collega Tobback. Elke goede luisteraar heeft begrepen dat, wanneer ik verwees naar uw gegniffel, het niet ging over de resultaten en zo meer, maar duidelijk over de perceptie die wordt gecreëerd ten aanzien van de mestverwerkingssector in het geheel en de landbouwsector in het geheel naar aanleiding van zo één specifieke case.
Ik ben daar dus wel heel erg bezorgd over en zie alles graag in perspectief geplaatst om zo de goede leerlingen van de klas niet te bestraffen en met alle zonden van de wereld te beladen omdat er een zaak niet koosjer zou zijn of er frauduleuze praktijken zouden zijn. Het zou niet correct zijn om de goede leerlingen van de klas daarvoor ook te straffen. Dat ging daarover.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U stelt terecht dat de controle strikt moet gebeuren, dat de handhaving goed uitgevoerd moet worden en dat de regels goed moeten worden opgevolgd. Ik begrijp het verschil met een parketonderzoek dat opbouwend is en waarover een tijd en een periode gaat. We vernemen wel dat er over zo'n onderzoek van het parket een jaar gaat. Eerst gebeuren er een aantal vaststellingen en worden er pv's opgemaakt. Na een jaar onderneemt het parket dan verdere actie. Dat gaat dus over een volledig jaar waarin er misschien dingen gebeuren waar we vragen bij kunnen stellen. Als er een pv opgesteld wordt dat doorgestuurd wordt naar het parket maar er beslist wordt om niet te handelen en geen verdere acties te ondernemen, dan stel ik me de vraag, omdat het gaat over eventuele schade aan het leefmilieu, of dat dan betekent dat dit een volledig jaar kan blijven doorgaan. Hoe wordt de afweging gemaakt om zelf op te treden of door te sturen naar het parket en te wachten op actie van hen? Dat houdt mij bezig. Ik ben ervan overtuigd dat als er vaststellingen gebeuren, het belangrijk is om op korte termijn op te treden om de eventuele schade zo snel mogelijk in te perken.
Wat betreft de bestuurlijke maatregelen haalt u aan dat u hebt nagekeken of er eventueel nog extra verwerkingscapaciteit is om leveranciers die nu de dupe zouden worden, op te vangen. Trouwens, mijn radeloosheid ging over de leveranciers en niet over het feit dat u actie zou hebben ondernomen. Leveranciers die hier plots mee worden geconfronteerd, kunnen hun mest niet meer laten verwerken bij het bedrijf waarmee ze contracten hebben lopen. Ik ben er bezorgd over dat er uit radeloosheid eventuele fouten of andere dingen zouden gebeuren. Als bevoegd minister is het belangrijk om daar ook bekommerd over te zijn. Ik begrijp dat er veiligheidsmaatregelen worden opgelegd, maar in welke mate is het realistisch om te bewerkstelligen dat, eventueel onder toezicht, de installatie onder voorwaarden kan worden opgestart zodat leveranciers ook hier nog een antwoord kunnen krijgen voor hun verwerking? Kunt u dat nog wat meer toelichten?
U gaat er niet dieper op in, maar ik veronderstel dat ik mag begrijpen dat er vandaag geen extra cases lopen naar nog dermate grote frauduleuze praktijken bij mestverwerkingsinstallaties. Mag ik ervan uitgaan dat dit een specifieke case is en dat de andere installaties nog verder gecontroleerd moeten worden, maar dat er geen aanwijzingen zijn dat dit praktijken zijn die courant of gebruikelijk zijn binnen de mestverwerkingssector?
Ik blijf ook op mijn honger zitten wat betreft de controle. Het is belangrijk om binnen de mestverwerkingsbedrijven de nodige controles te doen omdat er in het verleden signalen naar boven kwamen dat er knelpunten zijn. In het voortgangsrapport wordt er gesproken over 50 procent inbreuken. De heer Tobback verwees daar ook al naar.
We hebben tijdens de bespreking van het voortgangsrapport ook besproken welk soort van inbreuken dat waren. Natuurlijk, een inbreuk is een inbreuk, maar de impact op het leefmilieu is zeer verschillend afhankelijk van de inbreuk. Daarnaast is het ook gebonden aan een risicoanalyse. Hoe staat u tegenover de verdere controles van de mestverwerkingssector en de risicoanalyse? Zegt u dat de risicoanalyse dermate verfijnd is dat eventuele risico's er echt wel uitgepikt worden?
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Met de bestuurlijke maatregelen doet u wat moet.
Ik zou mij willen aansluiten bij mevrouw Rombouts. We moeten ervoor zorgen dat landbouwers die bonafide hun mest verwerken alternatieven voorhanden hebben en dat ze daarin begeleid worden om ervoor te zorgen dat de remedie niet erger wordt dan de kwaal. Dat is zeer belangrijk.
Ik ben ook blij dat u bekijkt of subsidies stopgezet of teruggevorderd kunnen worden. Dat is heel terecht. Als men rekent op gemeenschapsgeld, dan rekenen wij op een correcte bedrijfsvoering. Het ene hangt dus vast aan het andere.
Voor het overige kan ik u enkel bijtreden: op deze manier worden sommigen in de sector deel van het probleem en dat kan niet de bedoeling zijn. Dat is ook vooral in het nadeel van zij die wel op een goede manier en met het juiste engagement in de sector opereren. De rotte appels moeten eruit. Dat is de taak van én de Mestbank, én de Milieu-inspectie én het parket. Als ik u goed hebt beluisterd, loopt die samenwerking goed, enkele kritische bedenkingen bij de Milieu-inspectie niet te na gesproken. Alleszins verloopt de samenwerking met het parket goed. Op die manier moeten we erop blijven inzetten om de rotte appels uit de mand te halen en de mestverwerking van een slechte naam te zuiveren.
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Minister, ik dank u voor het antwoord, maar u kunt er niet volledig in zijn omdat het nog over een lopende zaak gaat en u waarschijnlijk niet alles kunt vertellen.
Waarom heeft het zo lang geduurd? Ik denk dat het heel normaal is dat dit een jaar in beslag heeft genomen omdat die bedrijven heel goed opgezet zijn. Het zijn bedrijven die volledig circulair zijn. Daar maken ze trouwens ook reclame voor. Het zijn tal van kleine bedrijfjes, tientallen. Als er eentje gesloten wordt, dan gaat de rest gewoon verder. Het is een hele keten die aan elkaar vasthangt.
Het grote probleem is dat dit zo zwaar wordt gesubsidieerd. Als je aan landbouwbedrijven in de omgeving vraagt of ze daar ook mest leveren, dan is het antwoord in vele gevallen negatief omdat ze te duur zijn. Met andere woorden, die bedrijven verdienen geld aan hun mest, maar verdienen ook nog een tweede keer geld via de subsidiemolen. Dit is geen winst maken, maar gigantisch veel geld binnenhalen. Een van de bedrijven heeft nog vergunningsaanvragen lopen voor een biogascentrale. Toen er tijdens de hoorzitting is gevraagd waar die mest dan vandaan komt, bleek dat die van 500 tot 600 kilometer verder komt. Dat is toch niet normaal. Zulke zaken zijn heel doelbewust opgezet en zo frauduleus als de pest.
Over welke mest gaat het? Die bedrijven verwerken inderdaad ook slachtafval en ander organisch afval. Je stelt je toch de vraag in welke mate dit mogelijk is.
Minister, zijn wij beleidsmatig wel goed bezig? Een van de bedrijven is van Nederlandse afkomst. Dat is destijds door de zwaardere wetgeving in Nederland de grens overgestoken. Zij verwerken grotendeels ook buitenlandse mest. Het is sowieso fraudegevoelig. Ik ben er niet zo'n grote voorstander van om heel veel wetgeving van Nederland over te nemen, maar in dit geval zou het wel gepast zijn omdat de omschrijvingen en zaken die daar gelden minder fraudegevoelig zijn dan bij ons. Daar werkt een beperkt aantal bedrijven onder licentie. Hier – dat is daarnet ook al aangehaald – gaat het over meer dan honderd bedrijven die dan ook nog gesubsidieerd worden. Er moet dus nagegaan worden of de subsidiëring goed gebeurt en er moet gehandhaafd worden. Het kost immens veel geld om dat goed te laten gebeuren.
Uiteindelijk is de landbouw hier de pineut van. Er wordt dan vaak gesproken over ‘de landbouw’, maar het zijn eerder deze bedrijven die aan de oorsprong liggen van veel vervuilingen van water of lucht. Misschien is een beleidsaanpassing nodig en ik verwijs daarvoor naar het Nederlandse model.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Diegenen die hier al wat langer mee bezig zijn, waren helemaal niet verrast toen ze over deze gerechtelijke actie lazen. Ik verwijs onder andere naar mijn collega Bart Caron uit de vorige legislatuur, die toen ook een heel mestfraudedossier in de commissie heeft gebracht. Hij heeft er de aandacht op getrokken hoe fraudegevoelig deze sector is en hoeveel misbruiken er zijn.
Iedereen op het terrein kent die. Iedereen op het terrein weet wat er aan de hand is. Een mestverwerkingsbedrijf kan geen fraude plegen als er geen landbouwers zijn die fraude plegen. Het hangt aan elkaar vast. Het is een enorm probleem dat al lang woekert in de sector. Ik ben wel tevreden dat deze actie uiteindelijk is genomen.
Ik vind het heel pijnlijk dat we vorig jaar nog een hoorzitting hebben gehouden over innovatieve bedrijven en dat een van de bedrijven die vandaag door het gerechtelijk onderzoek is gevat, in deze commissie is komen uitleggen wat een fantastisch circulair bedrijf het wel is en dat het de kans heeft gekregen om ons dat mooie pr-verhaal te komen brengen. Het ging om een bedrijf – ik heb dan ook vragen gesteld – dat in de hele omgeving bekendstaat als een bedrijf dat de regels aan zijn laars lapt. Toch kregen we het voorgeschoteld in een commissie in dit Vlaams Parlement. Ik vind dat heel pijnlijk en een blamage voor ons parlementair werk.
Ik wil zeggen dat ik de Mestbank hierin volop steun. Ik betreur uitspraken van sommige collega's die kritiek hebben geuit op de Mestbank. Ik verwijs onder andere naar de voorzitter van de commissie Landbouw. Ik vind dat een spijtige zaak. Ik vind dat wij hier onze administratie moeten verdedigen. Zij doen het werk dat ze moeten doen. We hebben geen enkele reden om eraan te twijfelen dat ze dat ook moeten doen. Dat is hun taak.
We hebben toelichting gekregen bij het mestrapport en er een lange discussie over gehad. Lees nog eens na wat daar staat. Daar staat hoe moeilijk het is om bij bedrijven die mestverwerking met andere activiteiten combineren, een zicht te krijgen op de meststromen. Daar staat ook hoeveel controles er gebeuren in mestverwerkingsbedrijven. Er is hier daarnet verwezen naar 50 procent inbreuken, maar dat gaat over alles. Als het gaat over mestverwerking alleen, dan hadden alle gecontroleerde bedrijven, van de eerste tot de laatste, problemen. We moeten dan toch niet schrikken als er zo'n vaststellingen gebeuren.
Ik verwacht eigenlijk dat we in dit parlement doorgaan op deze zaak. Ik denk dat het een noodzaak en onze taak is om eindelijk te proberen schoon schip te maken, niet in het belang van de mestverwerkingssector 'as such' maar in het belang van onze boeren, de boeren die het goed menen en proberen op een goede manier, binnen de context van de milieugebruiksruimte, hun werk te doen. Het is in hun belang dat we dit doen. Zoals de heer Tobback daarnet zei, moeten we de juiste conclusies trekken. Als het niet mogelijk is om op een economisch rendabele manier aan mestverwerking te doen, en op een manier die niet frauduleus is, dan moeten we daar conclusies uit trekken. Ik hoop dat we dat met het parlement zullen doen en dat we een vervolg geven aan het debat van vandaag.
Mevrouw Rombouts vraagt hoe het komt dat de Mestbank hiervan wist maar niet eerder heeft opgetreden. Ik zit een beetje met dezelfde vraag. We weten al jarenlang dat er veel fraude is in die sector. Ik heb mij de laatste jaren afgevraagd hoe het kwam dat er niet meer opgetreden werd tegen de fraudecarrousel die in de sector aanwezig is. Is het zo dat het de allereerste keer is dat er zo'n grootschalig gerechtelijk onderzoek gebeurt binnen de mestsector? Hebt u een verklaring waarom acties die vandaag wel plaatsvinden, in het verleden geen doorgang hebben gevonden?
De voorzitter
De heer Vandaele heeft het woord.
Wilfried Vandaele (N-VA)
Het is een beetje heikel als de heer Steenwegen aan de minister vraagt waarom er iets in het verleden niet is gebeurd. Het is gewoon een goede vaststelling dat het vandaag wel gebeurt. Het is een goede zaak dat de diensten deze fraude hebben opgespoord en ontrafeld en dat er doortastend is opgetreden.
Inderdaad, waar mogelijk moeten er zeker bestuurlijke maatregelen genomen worden. Als nodig blijkt – en dat is hier toch wel het geval – dat het ook op een ander spoor, strafrechtelijk, moet lopen, dan vind ik het uitstekend dat dit ook gebeurt. Dit verdient een pluim voor de minister en de administratie die dit op deze manier heeft ingeleid.
We moeten afwachten wat het parket hier doet. Ik neem aan dat het niet over één nacht ijs gaan. Ik neem aan dat als ze zo lang hebben voorbereid, ze voldoende in handen hebben om hier echt tot op de bodem van de beerput te gaan. Als dat dan gebeurt, is dat hopelijk ook een signaal voor anderen in de sector om zich eindelijk eens op een correctere manier te gedragen. Ik vind wat nu is gebeurd in elk geval een heel goede zaak, ook voor het beleid van deze Vlaamse Regering.
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Ik dank de collega's voor de verschillende tussenkomsten.
Ik wil aanstippen dat we bij een bepaald bedrijf al een bestuurlijke maatregel hebben genomen en we zullen die ook niet opheffen.
Nogmaals, we zijn gaan kijken naar de beschikbare verwerkingscapaciteit. Ik heb die naar aanleiding van dit dossier opgevraagd. In Vlaanderen is er een beschikbare verwerkingscapaciteit van 6,1 miljoen ton. Er is nog 1,4 miljoen ton capaciteit vrij. Ik zie geen reden – zeker met alle onderzoeken die nog lopen – om dat ene bedrijf terug te openen.
Ik heb gezegd dat we kijken naar Nederland, maar ook naar Duitsland, om daar te leren, bijvoorbeeld op het vlak van technieken om een zicht te krijgen op de mestsamenstelling.
De Mestbank heeft heel doortastend opgetreden en pv’s opgesteld. Ze hebben die overgemaakt aan het parket.
Tekstfragment nog niet beschikbaar.
De voorzitter
De heer Tobback heeft het woord.
Bruno Tobback (sp·a)
Ik ben maar deels gerustgesteld door het antwoord. U maakt mij meer en meer ongerust, minister. Als ik uw laatste reactie hoor, moet ik eigenlijk concluderen dat er volgens u bij de dienst Handhaving mensen zitten die milieumisdrijven niet belangrijk vinden. Eerlijk gezegd, als je milieumisdrijven niet belangrijk vindt, moet je niet bij milieuhandhaving werken, me dunkt. Want uiteindelijk heeft men als ambtenaar de verantwoordelijkheid om daar correct, duidelijk en hard in op te treden als er overtredingen zijn, en zeker wanneer er dit soort van gangsterisme is. U stelt mij met uw uitleg dus niet geweldig gerust, moet ik zeggen.
Voorzitter, als het nodig is dat we daar grondig op toezien in het Vlaams Parlement, wil ik, aangezien de suggestie vanuit de regering zelf komt, daar met heel veel plezier op ingaan, om grondig te bekijken of er daar misloopt en wat, en of dat inderdaad een verklaring is voor het feit dat we jaar na jaar bijvoorbeeld in deze sector vaststellen dat er overtredingen blijven waar de handhaving of de boetes en de sancties blijkbaar niet geweldig afschrikwekkend zijn.
Ik sluit opnieuw aan bij de rest van de afvaldiscussie: blijkbaar trekken we uit de rest van Europa mest aan, omdat er hier een commercieel lucratieve sector is die erin slaagt om daar, al dan niet met gebruik van fraude, geld aan te verdienen en waar blijkbaar niet voldoende tegen wordt opgetreden. Ik heb daarstraks gezegd dat we de vuilnisbak van Europa worden. Blijkbaar zijn we nu ook bezig om de beerput van Europa te worden. Ik weet niet of er in dit parlement veel mensen zijn die dat als een grote ambitie hebben voor de toekomst van de Vlaamse regio. Mijn partij in ieder geval niet. Dit soort van economische activiteiten – want daar gaat het om, en daar is niets op tegen – kan ofwel correct binnen de regels en in het belang van heel onze regio, ofwel moeten die activiteiten hier niet zijn. Laat ons dat nu maar eens klaar en duidelijk zeggen. Daar zijn decreten voor gemaakt, met regels. Die moeten dan maar toegepast worden. Dat is de taak van de regering. Dat is de taak van de uitvoerende macht. En dat is de taak van de inspecties.
Ik heb heel goed begrepen dat er blijkbaar toch hier en daar nog stront aan de knikker is. Ik stel dus voor, voorzitter, dat we dat in dit parlement grondig uitzoeken. Want dit is eigenlijk onaanvaardbaar.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik wil de minister hartelijk danken voor haar bijkomend antwoord.
Er worden een aantal conclusies getrokken. Je kunt van afval uitgaan, maar je kunt ook van grondstoffen uitgaan. En in dezen is mest vaak ook een grondstof. Hoe kunnen we dat op een goede manier verwerken? Dat moet dan binnen het wettelijke kader gebeuren. Ik ga ervan uit dat daar binnen deze commissie eensgezindheid over is dat we dat moeten nastreven en iedereen daar op alle manieren toe moeten aanzetten.
Een aantal andere conclusies zijn voor mij minder scherp uit dit debat te trekken, bijvoorbeeld om te stellen dat mestverwerking totaal economisch onrendabel is. Ik ben het ermee eens dat het voor een aantal sectoren en bedrijven moeilijk is en dat daar dus inderdaad geen verplichtingen, maar vrije keuzes in zitten. En omgekeerd, om te stellen dat de sancties totaal niet voldoende zijn, zijn er ook de nodige nuances. Maar dat kunnen we zeker in verdere debatten nog nader bespreken.
Minister, het feit dat u aanstipt dat er rond handhaving verschillende interpretaties en dergelijke meer zijn, baart mij ook wel wat zorgen. Het is belangrijk dat handhaving op een gelijkwaardige manier kan gebeuren door iedereen die op het terrein aanwezig is en dat daar dus ook het best de nodige gedachtewisseling en afstemming over gebeurt. Dat is zeker iets dat nader kan worden opgenomen.
U hebt ook aangegeven dat er heel wat landbouwers zijn die aangeven dat ze dat allemaal al wisten. Dat baart mij ook wel zorgen. Als dat de houding is van een aantal landbouwers uit de buurt, zoals u aangeeft, stel ik me wel een beetje de vraag op welke manier de Mestbank met die informatie omgaat. Een Mestbank die blijkbaar doorlichting heeft gedaan, die zelfs metingen en opvolging doet op het bedrijf, die met andere woorden in het bedrijf aanwezig is tijdens een hele periode, moet toch ook een aantal dingen weten en vaststellen, en moet daar ook snel op kunnen schakelen om eventueel een aantal dingen stop te zetten en/of te verhinderen. Ik begrijp ook dat misschien niet alles hier gezegd en gegeven kan worden, maar dat is toch een bezorgdheid. Wij hebben in het verleden altijd aangegeven dat de Mestbank dermate thuis moet zijn op het terrein om dergelijke dingen inderdaad goed in het vizier te hebben en snel te kunnen schakelen wanneer het nodig is.
Waar ik geen afbreuk aan wil doen, is dat als er effectief misdrijven zijn en er vervolging door het parket moet zijn, de mensen op dat vlak dan goed werk zouden hebben geleverd. Daar wil ik totaal geen afbreuk aan doen. Ik wil u daar ook zeker in ondersteunen. Maar als er zo’n lange opvolging is, stel ik me toch de vraag op welke manier we dat ook nog kunnen verbeteren of versterken. Dat is zeker ook een element om nader te bekijken: hoe we in de toekomst kunnen omgaan met de dubbele rol van de Mestbank.
Minister, ik heb ook duidelijk van u begrepen dat als er andere praktijken zouden zijn die niet correct zijn binnen de mestverwerkingssector, u dat ook heel nauwgezet wilt opvolgen en daar een zicht op wilt krijgen. Ik kan u daar alleen maar in steunen. Dat was ook onze vraag, in de vraag om uitleg die we vandaag gesteld hebben. En omgekeerd stelt u ook heel duidelijk dat er ook veel positieve verhalen zijn in de sector, ook in de mestverwerkingssector, ook binnen de land- en tuinbouwsector, onafhankelijk van de grootte. Degenen die het goed doen, moeten we ook beschermen. We moeten samen een weg afleggen om resultaten te boeken.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.