|
04 mrt 2021 |
07:40 |
|
Iets hogere stikstofadviezen
Na de nitraatresiducampagne kwam nog een droge periode gevolgd door nattere periodes, zeker in januari en begin februari.
|
De neerslag heeft zijn invloed gehad op de stikstofreserves die afgelopen najaar werden gemeten en heeft ervoor gezorgd dat de nitraatstikstof in het bodemprofiel naar de diepere lagen is gegaan.
Momenteel meldt Jan Bries van de Bodemkundige Dienst ons dat de eerste (0-30 cm) en tweede bodemlaag (30-60 cm) doorgaans armer zijn en er een rijkere derde laag (60-90 cm) is. Dat maakt dat de tarwe nu best wat stikstof kan gebruiken. Ook bij wintergerstpercelen worden, onder andere door de reeds gerealiseerde N-opname, meestal vrij arme bodemprofielen gerapporteerd.
Gekeken naar de fractionering van de bemesting, raadt Jan Bries aan om een hoge eerste stikstofgift te doen gevolgd door een lagere tweede fractie. Want vanaf dit tijdstip kunnen de reserves in de ondergrond aangesproken worden. De tarwe fungeert dan als een vanggewas van deze nitraatstikstof. De derde fractie dient dan in functie van de te verwachten mineralisatie bepaald te worden. Denk hier bijvoorbeeld aan de nawerking van stalmest.
Landbouwers worden dus geconfronteerd met hoge adviezen en lagere bemestingsnormen. Jan Bries geeft aan om hierop in te spelen door op het juiste tijdstip, de juiste mestsoort te geven. Kijk zeker naar de weersomstandigheden om stikstofverliezen te beperken. “We zitten in een penibele situatie, maar precisielandbouwtechnieken kunnen helpen."
|
|
|
|