De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (sp·a)
Voorzitter, minister, collega's, ik heb een concrete vraag over de kippenhouderij in Kortessem. Dat ligt natuurlijk bij mij in de buurt, en dit dossier startte in een van mijn vorige levens toen ik nog gedeputeerde van Omgeving was bij de provincie. Ik zou u – los van de algemene beschouwingen dat u werkt aan een compromis in de Vlaamse Regering rond het hele stikstofdebat – nog eens willen vragen wat u vindt van de uitspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
De Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft op 25 februari de vergunning voor de uitbreiding van een kippenstal in Kortessem vernietigd. Het is de eerste keer dat een Belgische rechter een vergunning louter om stikstof verbreekt. Volgens de PAS-regelgeving (Programmatische Aanpak Stikstof) hoeft er bij een activiteit die voor een toename van stikstof van minder dan 5 procent zorgt, geen bijkomend onderzoek te komen en kan deze zo uitgevoerd worden. Hierdoor werden er de voorbije jaren enorme stallen gebouwd nabij natuurgebied, vooral onder uw voorgangers, minister. Volgens de Raad voor Vergunningsbetwisting is deze regelgeving onwettig en telt élke impact op het gebied dat onder druk staat. Daarbij verwijst de Raad expliciet naar de uitspraak van het Europees Hof van Justitie in de Nederlandse stikstofkwestie.
Het arrest bevestigt daarmee dat de Vlaamse stikstofregelgeving te laks is en onze natuur niet beschermt tegen de uitstoot van megastallen, iets wat wij al meermaals aankaartten. Het arrest heeft volgens enkele juristen ook een enorme precedentwaarde en kan grote gevolgen hebben voor de landbouwsector en industrie, net zoals in Nederland, waar het tot een vergunningstop leidde. Voor elke aanvraag zou men dan moeten kijken of er geen effect is op een natuurgebied. Het is dus duidelijk dat we zo snel mogelijk een nieuwe stikstofregelgeving moeten uitwerken die de impact van de industriële landbouw op onze natuur drastisch vermindert en die in overeenstemming is met de Europese wetgeving.
Minister, welke conclusies – buiten de algemene oplossing voor heel het stikstofprobleem in Vlaanderen – trekt u uit dit arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 25 februari?
Wat zijn de gevolgen van het arrest voor bestaande landbouwexploitaties, lopende en toekomstige vergunningsaanvragen?
Om de Europese regelgeving te volgen zijn er enorme emissiereducties nodig in de landbouwsector en industrie en sommige nieuwsorganisaties berichtten dat een afbouw van de veestapel, waar wij al lang voor pleiten, op de tafel zou liggen. Denkt de regering na over een afbouw van de veestapel? Welke inspanning wordt er op termijn van de landbouwsector gevraagd?
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Voorzitter, minister, onze fractie heeft van in het begin beslist om het PAS-dossier in eerste instantie ter sprake te brengen in de commissie Leefmilieu. Het is niet alleen een bevoegdheid van minister Demir, maar het gaat vooral verder dan Landbouw; de problematiek gaat over verschillende industriële en maatschappelijke sectoren. Immers, élke activiteit die een bijdrage levert aan de stikstofuitstoot, en dus ergens voor een stikstofdepositie zorgt, zit door het arrest in een situatie van rechtsonzekerheid en zal op de grenzen van de te hoge stokstofdepositie stoten bij vergunningsaanvragen. De voorbeelden zijn infrastructuurwerken zoals de uitbreiding van de ring rond Brussel, Oosterweel, uitbreiding containeractiviteit haven van Antwerpen enzovoort.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat de veesector in dezen – als we even afstand nemen van de import van stikstof, waarop wij eigenlijk geen vat hebben – toch voor de voornaamste uitdaging staat, vooral ook omdat we hebben gezien dat er de jongste jaren geen reductie meer is. De jarenlange onderhandelingen voor de opmaak van de voorlopige PAS hebben aangetoond hoe moeilijk dit gesprek zal zijn, want toen was er eigenlijk onvoldoende wil om tot een juridisch sluitende aanpak te komen. Dat zal nu anders moeten zijn.
Ik heb in deze commissie de voorbije maanden al meerdere keren gepleit voor een open maatschappelijk debat over de toekomst van onze veesector, in het belang van onze veeboeren zelf, die nood hebben aan perspectief en duidelijkheid over wat hun toekomst is. Zij moeten dus duidelijkheid krijgen over wat wij van hen verwachten en wat hun toekomstperspectieven zijn. Ik vind dat het parlement in heel dit debat mee het voortouw moet nemen. Minister, op dit moment is mijn enige vraag aan u dan ook welke rol u ziet voor het parlement, en meer bepaald voor deze commissie Landbouw, in het vooropgestelde traject voor een definitieve en juridisch sluitende PAS-regeling.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega’s, dank u wel voor de vragen. Collega Steenwegen, we hebben al een parlementair debat achter de rug over deze problematiek. Ik ben uw suggestie om in deze problematiek de koe bij de hoorns te vatten en het parlement hierin een rol te geven, zeker niet ongenegen. Ik denk trouwens dat dat misschien zelfs de enige manier is om uiteindelijk tot een oplossing te komen in dit dossier, als we de debatten met respect voor elkaar voeren. In elk geval zullen we ons daar als regering ook in alle ernst over buigen.
U weet natuurlijk dat er een onderscheid is tussen die hele problematiek en het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Het arrest van 25 februari 2021 stelt dat het huidige PAS-kader ontoereikend is om de schade aan natuur door stikstofdeposities effectief te beoordelen. Eigenlijk kan men dus uit dat arrest afleiden dat er voor elke vergunningsaanvraag telkens heel concreet moet worden aangetoond dat er geen betekenisvolle aantasting zal zijn van beschermde natuur. Het arrest is uiteraard niet ‘erga omnes’: het heeft betrekking op één dossier waarin een genomen beslissing is vernietigd. De gevolgen van het arrest zullen echter sowieso niet tot dat ene dossier beperkt blijven. Gelet op de motivering die de Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft opgebouwd, is de kans zeer, zeer reëel dat de Raad eenzelfde oordeel zal vellen in gelijkaardige dossiers. We moeten ons daar dus niet te veel begoochelingen over maken.
Dat betekent dat het arrest eigenlijk ook gevolgen heeft voor de behandeling van diverse vergunningaanvragen door vergunningverlenende overheden voor alle sectoren, voor landbouwbedrijven, maar ook voor andere bedrijven. De beide collega’s hebben daar terecht naar verwezen. De potentiële omvang van dit arrest beperkt zich uiteraard niet tot de kippensector. Dit kan veel, veel breder gaan.
Collega’s, zoals jullie allebei stellen, is het zeer belangrijk dat er rechtszekerheid en duidelijkheid komt over de behandeling van de lopende en de toekomstige vergunningaanvragen. Collega Demir heeft eerder ook al aangegeven dat er communicatie wordt voorbereid aan de lokale besturen met concrete richtlijnen van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) omtrent de wijze waarop de beoordeling moet gebeuren, in afwachting van een definitief PAS-kader. Dat wil dus zeggen dat er een passende beoordeling nodig zal zijn voor de lopende vergunningaanvragen, waarvoor dat vroeger niet het geval was.
Ik kom tot de vraag van collega Vandenhove over de reducties. Momenteel laat collega Demir in opdracht van ons verschillende scenario’s onderzoeken om tot een definitief kader te komen voor de aanpak van het stikstofprobleem. Dat weten jullie. Daarover is er ook gecommuniceerd door de regering. Daarbij wordt een reductie van de stikstofneerslag in de waardevolle natuurgebieden beoogd. De helft van die inspanningen zou al tegen 2030 gerealiseerd moeten zijn. Op grond van scenario’s die gunstig passend kunnen worden beoordeeld, zullen de concrete maatregelen tot realisatie van het definitieve PAS-kader worden uitgewerkt. Daarnaast zullen ook de maatschappelijke en de socio-economische impact in beeld worden gebracht. Het is nu eerst afwachten welke scenario’s de passende beoordeling doorstaan, en dan kunnen er een aantal maatregelen worden uitgewerkt en kan ook de socio-economische impact in beeld worden gebracht.
Dan kom ik tot de vraag van collega Steenwegen. Ik sta positief tegenover uw vraag. Maar ik wijs wel op artikel 50ter van het Natuurdecreet, waarin staat dat de Vlaamse Regering de opdracht krijgt om een programmatische aanpak vast te stellen met het oog op de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen en het voorkomen van de verslechtering van de natuurkwaliteit van de beschermde natuur.
We hebben dus een opdracht gekregen bij decreet, een opdracht die het parlement ons gegeven heeft, rekening houdend met wat het Grondwettelijk Hof hierover heeft geoordeeld. Dat is ook de reden waarom minister Demir nu de verdere voorbereiding doet. Maar ik sta absoluut niet afkerig ten opzichte van de werkzaamheden van de parlementsleden. Ik denk trouwens dat dat sowieso zal gebeuren, collega Steenwegen, en dat daar sowieso nog hele grote en hopelijk constructieve, opbouwende debatten over zullen komen.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (sp·a)
Dat zal ongetwijfeld zo zijn, we zullen daar wellicht nog veel debatten over hebben. Dat debat zal ook opengetrokken worden naar alle maatschappelijke sectoren die met een stikstofprobleem te maken hebben. Maar ik wil toch nog even specifiek wijzen op de landbouwsector. Ik heb daar ook een schriftelijke vraag over gesteld aan minister Demir, en ik lees daaruit maar één regel voor om tijd uit te sparen: “Om de vastgestelde onwettigheid formeel te herstellen is het inderdaad aangewezen om het VLAREM aan te passen. Hiervoor werden al de nodige voorbereidende stappen ondernomen.” Het is natuurlijk duidelijk, dat is ook wat de Raad van State zegt. Het is een aanpassing van de wetgeving. Als VLAREM wordt aangepast volgens de uitspraken van de Raad van State, dan valt daar geen politiek debat meer over te voeren. Het zal dat zijn of niets.
Ik ben het ermee eens dat er een maatschappelijk debat kan worden gevoerd over de gehele stikstofproblematiek, maar ik neem aan dat u uw college Demir niet zult tegenspreken als ze in een formeel antwoord zegt dat ze VLAREM aanpast aan de uitspraken die zijn gebeurd door de Raad van State. Ze heeft dat trouwens ook in de pers aangekondigd. Daar had ik dus graag nog uw reactie op gehad.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik maak mij wel echt zorgen. Ik denk dat deze Vlaamse Regering, maar vooral de vorige regering, enorm veel tijd verloren heeft in dit dossier, net zoals in andere dossiers. Ze heeft enorm veel kansen verspeeld om dit op een goede manier aan te pakken.
Wat we de laatste jaren hebben gezien, is dat er een enorme import is geweest, bijvoorbeeld vanuit Nederland. Daar is wel een strengere regelgeving naar aanleiding van een arrest. En we hebben dus gezien dat er in Vlaanderen grote veestallen bij komen, precies omdat men die mogelijkheid niet meer had in Nederland. Daarmee hebben we natuurlijk onze milieugebruiksruimte opgesoupeerd, en meer dan dat. Want we weten dat we ver boven de drempels zitten die we moeten respecteren. En dat stelt ons toch echt voor belangrijke uitdagingen.
Het parlement zal hier natuurlijk bij betrokken worden, maar mijn vraag is ingegeven door de noodzaak tot een grondig maatschappelijk debat over waar we met die veeteeltsector naartoe willen, want we zullen die sector moeten saneren. Op de een of andere manier zullen we een transitie door moeten, en dat betekent dat een aantal bedrijven geen toekomst meer zullen hebben, terwijl een aantal andere bedrijven er wel nog een hebben. We zullen toch maatschappelijk dit debat eens moeten voeren: welk soort veeteelt willen we eigenlijk in Vlaanderen? Wat is nu het soort landbouwbedrijf, wat is de sector waarvan wij denken dat die een plaats heeft in Vlaanderen, dat die ook de ruimte kan krijgen in Vlaanderen, en dat die een belangrijke maatschappelijke bijdrage kan leveren?
Ik verwijs hier nogmaals naar de vele mogelijke bijdragen en diensten die onze landbouw in Vlaanderen kan leveren. Dat is natuurlijk in de eerste plaats voedselproductie, maar er zijn ook tal van andere diensten die meer en meer aan belang winnen.
Ik heb geen bijkomende vraag, ik wil alleen nog eens benadrukken dat ik mij echt heel veel zorgen maak. Ik hoop dat we toch de sereniteit vinden om daar echt een goed, maatschappelijk debat over te voeren, waar we allemaal winnaar van kunnen zijn.
De voorzitter
Dank u wel voor deze genuanceerde tussenkomst, collega Steenwegen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Voorzitter, ik zal, zoals steeds, ook genuanceerd zijn. Ik denk niet dat het nu het moment is om in deze commissie het actualiteitsdebat te herhalen dat we enkele weken geleden voerden in de plenaire vergadering. Ik heb toen gezegd – en ik blijf daarbij – dat ook onze fractie bereid is om een debat te voeren over dit alles. Collega Steenwegen, we hebben een andere mening, maar u hebt wel gelijk als u zegt er dat er een maatschappelijk debat gevoerd moet worden over bijvoorbeeld de toekomst van de veeteeltsector. Eigenlijk kunnen we het debat over de PAS pas voeren als dat PAS-kader definitief vastligt, want nu debatteren we wat op basis van ideologieën en standpunten. We kunnen zo nog een aantal rondjes draaien. Maar ik ben bereid het debat te voeren.
U spreekt altijd over het saneren van de veeteelt en over allerlei dingen die moeten verdwijnen. Ik heb het ook gezegd in de plenaire en ik blijf erbij: er is niet alleen een socio-economische kant aan heel dit verhaal maar ook een menselijke kant. Ik heb na het actualiteitsdebat een paar telefoontjes gekregen, bijvoorbeeld uit Limburg, van mensen die echt schrijnende verhalen vertellen. Ik heb het begin van het PAS meegemaakt en ik kan u zeggen dat mensen die heel hun leven een landbouwbedrijf uitbaatten en van de ene op de andere dag te horen krijgen dat ze geen vergunning meer zullen krijgen, bezorgd zijn om hun toekomst. Ik hoop dus dat we tijdens het debat, dat inderdaad een sereen debat is, met alle factoren rekening houden en dat we debatteren op basis van gegevens en feiten en niet alleen op basis van standpunten en ideologieën.
De voorzitter
Dank u wel, collega Sintobin, voor uw eveneens genuanceerde tussenkomst.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik wil me kort aansluiten bij deze vraagstelling. Ik ben ook blij met de nuances in dit hele debat. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we inderdaad kijken naar de knelpunten. We weten dat we de stikstofemissie moeten doen dalen en dat dat een immense uitdaging is voor ons allemaal, voor diverse sectoren.
Er wordt soms aangehaald dat er de afgelopen jaren geen daling meer te zien is in de landbouw. Dat is wel spijtig, want er zijn cijfers die wel degelijk een daling tonen. Ik wil dat toch nog meegeven. Het aantal runderen is tussen 2000 en 2018 met 18 procent gedaald en de emissie met 19 procent. Het aantal varkens daalde met 9 procent en de emissie met 44 procent. Wat pluimvee betreft, klopt het dat het aantal dieren gestegen is met 13 procent, maar de emissie is wel gedaald met 37 procent. Ik ontken helemaal niet dat de landbouw een grote impact heeft en dat het nog een heel grote uitdaging is om de doelstellingen te bereiken, maar dit geeft toch wel aan dat er heel wat mogelijkheden zijn om die emissies te doen dalen en dat er niet enkel gekeken moet worden naar de grootte van de veestapel op zich.
Ik ben dan ook heel blij met het antwoord van de minister, die aangeeft dat er een aantal scenario’s bekeken moeten worden, dat er in alle sectoren gekeken moet worden naar de mogelijkheden om de emissies te doen dalen. De doorrekening moet gebeuren. Er zal een socio-economische impactstudie uitgevoerd worden om dan de keuzes te maken die gemaakt moeten worden. Ik hoop oprecht dat we de nodige ruimte en tijd voor nemen om daar een goed zicht op te krijgen, om dan de juiste keuzes te kunnen maken en niet te snel te lopen in dat debat.
Ik wil u ook nog vragen of u een zicht hebt op een timing voor die doorrekeningen. Hoe wilt u dit debat in de sector – enerzijds de landbouw maar ook economie en andere sectoren, want ik ga ervan uit dat ook zij verder betrokken worden bij dit debat – verder vorm geven?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
De aanvullingen op de commentaren tonen aan dat het parlement hier absoluut ook zijn rol in zal willen spelen. Ik probeer nu op een aantal punten in te gaan.
Collega Vandenhove, er wordt nu gewerkt aan een sluitende juridische oplossing waarbij het PAS ecologie en economie net moet verzoenen. Je moet minister Demir ook de kans geven om aan die oplossing te werken. U verwees naar een schriftelijke vraag, maar ik vind die niet meteen terug. Vergeef me dat ik daar niet concreter kan op ingaan.
Collega Steenwegen, over de sereniteit ben ik het met u eens. Ik ben het ook eens met het feit dat we daarover een goed en doordacht debat moeten voeren waarbij het uitgangspunt absoluut is: een substantiële reductie van de stikstofdepositie waaraan alle sectoren een bijdrage moeten leveren. Ik herhaal wat ik tot hilariteit van sommigen heb gezegd in de plenaire vergadering: er zijn voor mij geen heilige huisjes, maar ik wil geen financiële drama's realiseren. Mensen die zware leningen hebben aangegaan en met schulden zitten, hebben ook rechtszekerheid nodig. Dat doe je natuurlijk met een bepaald perspectief op een bepaald moment, en dat is heel belangrijk.
Collega Sintobin, ik heb het nu even over de socio-economische en de menselijke kant. Die mogen we zeker niet uit het oog verliezen. Ik heb het al vaker gezegd: achter elk bedrijf zit een gezin dat zich elke dag en nacht opnieuw inzet. We moeten daar aandacht voor hebben en dat is net voor mij een argument om het debat in alle sereniteit te voeren. We hebben er geen belang bij om met tomaten naar elkaar te gooien, om in de landbouwsector te blijven, en te zeggen: jij bent de oorzaak, maar we moeten wel naar een reductie. We zullen dus gebalanceerd maatregelen moeten vinden want we hebben ons geëngageerd om een reductie te halen.
Collega Rombouts, ik ga absoluut akkoord en het is goed dat u onderstreept dat de sector op het vlak van emissiereductie heel wat inspanningen heeft gedaan. Dat wordt te weinig onderstreept. We hebben de neiging om, als we iets hebben gedaan, te zeggen: voilà, dat is gebeurd en nu op naar het volgende. Het is belangrijk dat u dat zegt en u merkt terecht ook op dat het een zaak is die van belang is voor alle sectoren.
De volgende stap in de ontwikkeling van de PAS is dat de regering de resultaten van het onderzoek en van de scenario's ontvangt, en dan kunnen we kijken naar concrete maatregelen. Ik veronderstel dat er met jullie ook tijdig informatie zal worden gedeeld.
Het is nog allemaal voorlopig doordat er verdere onderzoeken gebeuren.
De voorzitter
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat dit thema nog zal terugkeren in de volgende commissies.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (sp·a)
Minister, de tijd van onderzoeken mag niet meer te lang duren, voor alle duidelijkheid.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Collega's, bedankt om aan te sluiten bij de genuanceerdheid. Aan de andere kant wil ik er toch voor waarschuwen dat we dit niet moeten wegnuanceren, want het probleem is ernstig.
Om drama's te vermijden is het in het beleid meestal zo dat je je best tijdig bewust bent van iets dat op je afkomt en ook tijdig de nodige maatregelen neemt. Dat is de goede aanpak. Als we zien dat het hier gaat over een Habitatrichtlijn van 1992, dan vraag ik me toch wel af waarom er zoveel tijd over is gegaan. Ik weet ook wel dat heel de Natura 2000-structuur van later dateert, maar toch hebben we vele jaren verloren en dat is spijtig, heel spijtig.
Minister, u hebt gelijk. Onze landbouwers moeten elke dag belangrijke beslissingen nemen voor hun bedrijfsvoering en ze moeten investeren. Zulke investeringen dwingen je om een tijd in een bepaalde rol te blijven werken. We moeten er dus echt alles aan doen om te zorgen voor die rechtszekerheid zodat we vermijden dat onze landbouwers een groot slachtoffer worden van het gebrek aan goed beleid en de inschatting van wat Europa wil. We moeten het probleem correct en eerlijk bekijken.
Collega Rombouts, sorry, wat u zegt, klopt. Er zijn inspanningen gedaan, er gebeuren elke dag inspanningen, maar die volstaan absoluut niet. Het spijt me, maar uw referentiejaar is waarschijnlijk van lang geleden, 2005 of nog vroeger, maar de laatste jaren gaat het jammer genoeg niet meer vooruit. Dat heeft te maken met het feit dat de kippensector is geëxplodeerd en dat het melkvee de laatste jaren enorm is toegenomen. De laatste jaren was het een vestzak-broekzakoperatie.
De uitdaging is dus enorm. Maar goed, het debat zullen we in de komende maanden zeker verder voeren. Ik hoop dat er bij iedereen ruimte is om dat in alle openheid en correctheid te doen.
De voorzitter
We zullen zien welke bijdrage vanuit deze commissie aan dit debat kan worden geleverd. We komen er in elk geval nog op terug.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.