De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Minister, ik begin met een open deur in te stampen. Landbouwgrond wordt een schaars goed in Vlaanderen. Een van de problemen daarbij is dat bestaande boerderijen worden opgekocht en gebruikt voor andere activiteiten dan voor pure landbouwactiviteiten. Dat is zeker een element dat ervoor zorgt dat die schaarste groter en groter wordt en dat veel boeren met de handen in het haar zitten om hun activiteiten nog te kunnen ontplooien of uit te breiden.
De provincie Antwerpen is met dat probleem aan de slag gegaan en heeft een aantal beleidsaanbevelingen voorbereid. Een van de onderdelen daarvan is het zogenaamde landbouwkompas. Met dat kompas probeert men op een gestructureerde manier na te gaan welke toekomst een bepaalde landbouwsite nog kan hebben en welke mogelijkheden die nog heeft. In de eerste plaats kijken we naar de landbouwmogelijkheden van de bestaande site. Dit lijkt me interessant, en daarom wil ik er ook een vraag over stellen.
Lang geleden, toen we nog fysiek samenkwamen, kregen we af en toe fotootjes van allerhande exotische insecten. Nu is dat wat moeilijker, maar ik zal het toch proberen. Dit is het landbouwkompas, zo ziet dat eruit, het is een soort kwadrant waarbij men nagaat welke waarde een bepaalde site heeft. Onder andere houdt men rekening met omgevingsfactoren, verharding enzovoort. Het is een instrument om na te gaan wat we met een bepaalde site nog kunnen doen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat er voldoende landbouwarsenaal overblijft.
Minister, dit is een initiatief van de provincie. Hoe ziet u de rol van de provincies in het beleid rond schaalverandering en verduurzaming van de landbouw in Vlaanderen? Zijn de beleidsaanbevelingen van de provincie Antwerpen om te komen tot meer ontharding, open ruimte en minder zonevreemde activiteiten compatibel met het Vlaamse beleid inzake landbouw en omgeving? Vindt u het voorgestelde landbouwkompas een adequaat instrument om ook op Vlaams niveau in te zetten met het oog op agrarische herontwikkeling? Overweegt u de inzet van een gelijkaardig instrument op Vlaams niveau en zo ja, zal dat dan op basis van dezelfde parameters functioneren?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Ongena, de verduurzaming van de landbouw is een breed proces, waarbij alle beleidsniveaus hun rol hebben.
Ik zie zeker een rol voor de provincies om mee te bewaken dat alle genoemde aspecten worden meegenomen. De provincies zijn altijd al een belangrijke partner geweest voor de landbouwsector. Bijvoorbeeld in het onderzoek van de provinciale praktijkcentra focust men op het helpen ontwikkelen van verdienmodellen die voldoende toegevoegde waarde creëren. Men wil voldoende de kennis inzake allerhande opportuniteiten verspreiden.
Wat specifiek de beleidsaanbevelingen van Antwerpen betreft: de thema’s ontharding, open ruimte en zonevreemde activiteiten werden reeds opgenomen in de goedgekeurde strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Streven naar meer ontharding, meer open ruimte en een terughoudend beleid inzake nieuwe zonevreemde activiteiten zonder maatschappelijke meerwaarde voor de open ruimte zijn compatibel met het Vlaamse beleid.
Agrarische herontwikkeling omvat het deels hergebruiken en uitbreiden van bestaande landbouwinfrastructuur als die nog mogelijkheden heeft en het deels slopen van infrastructuren als ze niet meer geschikt zijn, waarna nieuwe landbouwinfrastructuur kan worden opgericht. Agrarische herontwikkeling zorgt met andere woorden voor een win-winsituatie, zowel voor het openruimtegebied als voor de brede samenleving.
Het landbouwkompas vormt een degelijke basis om de potentie van een site voor agrarische herontwikkeling in te schatten, zowel door boeren als door overheden. De opgenomen parameters waarmee wordt ingeschat welke de mogelijkheden voor hergebruik van de site zijn, lijken wat ons betreft nog een beetje te moeten worden verfijnd voordat je het helemaal in de praktijk kunt inzetten. Het gaat dan concreet over de harde vergunningstechnische voorwaarden, bijvoorbeeld de ligging in reservatiegebied; voorwaarden die gekoppeld zijn aan de bedrijfsspecifieke situatie, bijvoorbeeld afstandsregels of lokale natuurwaarden; omgevingskenmerken, zoals toegang tot de site, nabijheid van andere landbouwbedrijven; en de kansen voor verbreding.
Dus: ja, het is een interessant instrument, maar er is nog wat verfijning nodig.
Wat wil ik daarmee doen? Binnen de goedgekeurde strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen werd beslist dat vrijkomende landbouwbedrijfszetels bij voorkeur een nieuwe agrarische functie krijgen door herstructurering of herontwikkeling. De bestaande instrumenten en de nieuwe acties in functie van agrarische herontwikkeling en het vrijwaren van open ruimte moeten op elkaar worden afgestemd. Een aantal van die parameters kunnen wat mij betreft zeker aan bod komen binnen het nog te verfijnen instrument. Ik dank u.
De voorzitter
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik noteer vooral dat u er inderdaad met interesse naar kijkt. Ik noteer ook dat sommige van die parameters nog moeten worden verfijnd. Ik wil er dan ook toe oproepen om dat zeker te doen, om zeker te gaan samenzitten met de provincie Antwerpen en na te gaan waar dat nog moet worden verfijnd. Want zo’n kompas lijkt mij echt wel een zeer zinvol iets om – u hebt ernaar verwezen – binnen uw eigen beleid landbouwsites zo veel mogelijk voor landbouw overeind te houden – wat we echt moeten proberen – en daar op een gefundeerde manier mee om te gaan. Dat kompas geeft de mogelijkheid om heel concreet na te gaan: zit er nog een toekomst in voor deze site? Of is er bijvoorbeeld te weinig grond rondom, zit het te veel in een verstedelijkt gebied, moeten we misschien naar andere dingen kijken? In vele gevallen zal de conclusie wellicht zijn: ja, mits bepaalde investeringen zit hier echt nog wel een toekomst in. Volgens mij past dat perfect binnen uw beleid. Gaat u daar alstublieft mee aan de slag.
Bijkomend wil ik polsen of u regelmatig overleg hebt met alle provincies, met de gedeputeerden van Landbouw. Is er een structureel overleg tussen die provincies en de Vlaamse Regering? Zo niet, is dat misschien een nuttig idee?
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Collega’s, ik sluit graag even aan bij deze vraag, omdat ik de oefening die de provincie Antwerpen heeft gemaakt, zeer interessant vind. Ze bevat een aantal waardevolle elementen.
Minister, ik hoor u duidelijk aangeven dat het een waardevol instrument is, maar dat verdere verfijning en verdieping nodig zijn. Ik verwijs ook graag naar studies die in het verleden werden gemaakt. Ik denk aan een studie hierover van mevrouw Verhoeve van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Er zijn nog een aantal lopende onderzoeken op dat vlak. Alle kennis en ervaring over hoe we moeten omgaan met onze open ruimte, hoe we sites, bedrijfssites maximaal kunnen inzetten voor het zone-eigen gebruik, zijnde voor agrarisch gebied, moeten we gebruiken om een effectief beleid uit te werken.
We zien wel vandaag in de realiteit dat het geen evidentie is, dat zonevreemd gebruik daar ook de kop opsteekt en eigenlijk een stukje wint van agrarische ondernemers om daar prioritair in te kunnen investeren. Hier ligt een duidelijke opdracht voor de overheid: hoe kunnen we de reconversie van bestaande bedrijfssites maximaal voorbehouden voor landbouwers?
Minister, ik ben blij dat u daar mee de schouders wilt onder zetten. Ik ga ervan uit, ik weet niet in welke mate, dat we er ook op inzetten vanuit Ruimtelijke Ordening in het kader van de instrumenten voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, dat u in overleg gaat met minister Demir. Ik kijk uit naar de verdere oefening.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Het is een interessante vraag. Het is een beetje de paradox van de landbouw. Elk jaar krijgen we een heel aantal boeren die ermee stoppen, en die tendens zal wellicht nog versnellen, gegeven de demografische grafiek van onze boeren en de leeftijdspiramide; en toch leidt dit elk jaar voor een groot aantal boeren blijkbaar niet tot voldoende kansen of ruimte, voor starters, voor nieuwe ondernemers in de landbouwsector. Dat heeft er natuurlijk mee te maken dat velen – vanuit de particuliere belangen, de industrie, de natuur – hun oog laten vallen op die open ruimte. Die staat sterk onder druk. Elk instrument dat ertoe kan bijdragen om agrarisch gebied in die functie te behouden, is welkom. De provincie Antwerpen heeft ter zake een goed initiatief genomen.
Maar er is een debat dat daarbij aansluit. De omschakeling van die oude boerderijen brengt een hoop kosten met zich mee: die moeten eerst gesloopt worden en dan moet men er nieuwe gebouwen plaatsen. Aan de andere kant, als men opteert voor nieuwe stallen en daarvoor open ruimte in beslag neemt, is dat weer extra druk op de open ruimte. Het is een moeilijke kwestie. De Vlaamse overheid heeft daar een sturende rol in te spelen. Het is in het belang van de sector, denk maar aan de debatten in de commissie over uitsluiting en dergelijke. De verouderde infrastructuur wordt vervangen door moderne, technologisch beter uitgeruste infrastructuur. De kosten daarvoor kunnen oplopen. Denkt u aan initiatieven om dat te ondersteunen? Denkt u aan regelgeving om de omschakeling van oude naar nieuwe sites te ondersteunen en ze zo te behouden voor de landbouwsector?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega’s, dank u voor de grote interesse. Collega Ongena, sowieso zullen we opnieuw meer aandacht geven aan onze educatieve rol bij de volgende commissies. Ik zal dat zeker doen.
Inzake de verfijning van de parameters zal mijn kabinet binnenkort overleg hebben met de projecttrekkers. We volgen dat zeker op. Ik heb geen enkele intentie om dat naar beneden te praten, integendeel.
Binnen het project rond het landbouwkompas worden een aantal beleidsaanbevelingen gedaan. Dat is interessant. Ik ben geweldig blij met het ontroerende enthousiasme voor de provincies en de rol van de provincies. Het doet me deugd dat dat hier gezegd wordt.
Ik heb regelmatig contacten en overleg met de groep van gedeputeerden voor Landbouw over actuele dossiers. Ik zal dat zeker meepakken naar het volgende overleg over alle provincies heen.
Mevrouw Rombouts, het is inderdaad een taak van de overheid om zoveel mogelijk kansen te bieden aan agrarische herontwikkeling, daarom is het ook belangrijk om hier blijvend aandacht voor te hebben in het kader van de uitwerking van het BRV.
Collega Coel, jonge boeren zijn vaak minder kapitaalkrachtig om het op te nemen tegen particuliere spelers als het gaat om de aankoop van een bestaande boerderij. Daarom moeten we in het kader van het BRV ook inzetten op het scherpstellen van de toegelaten zonevreemde functiewijzigingen. We moeten duidelijker aflijnen wat kan en niet in agrarisch gebied. Via het VLIF steunen we zeker al bedrijven die inzetten op modernisering.
Collega’s, om u helemaal gelukkig te maken, kan ik nog meegeven dat onze jonge boeren sinds kort 10 procent extra steun kunnen krijgen. Dat kan hen dus ook al voor een stukje mee op weg helpen.
De voorzitter
De heer Ongena heeft het woord.
Tom Ongena (Open Vld)
Minister, ik wil even een grote bekommernis van mij meegeven. Ik vind dat deze commissie veel te veel door West-Vlamingen wordt gedomineerd. Onze Antwerpse bescheidenheid is daar waarschijnlijk een oorzaak van, maar in dezen heeft onze provincie echt wel iets goeds afgeleverd. Ik ben dan ook blij dat ik met mijn vraag toch de West-Vlaamse aandacht op deze Antwerpse instrumenten heb kunnen trekken, want, in alle ernst, ik denk dat dit echt wel kan helpen om wat meer toekomstperspectief te geven aan onze boeren, die soms echt vruchteloos op zoek zijn naar extra grond en middelen.
De voorzitter
Collega Ongena, als het goed is, zeggen wij het graag. Spijtig dat het zo lang geleden was dat we nog iets goeds uit Antwerpen konden krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.