De kopman van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), Hendrik Vandamme, en de landbouwexpert van Natuurpunt, Freek Verdonckt, zitten zij aan zij voor een dubbelinterview. Dat is niet alledaags, vaak staan ze pal tegenover elkaar, nu trekken ze aan hetzelfde zeel. Hun boodschap – een noodkreet bijna – is verrassend en urgent en gaat over gras, koeien, natuur en klimaat en wat die voor elkaar kunnen betekenen.
Voor de invulling van het nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), dat van 2023 tot 2027 loopt, wil de Vlaamse regering de zogenaamde gekoppelde steun (de ‘zoogkoeienpremie’) tegen 2027 uitfaseren. Dat staat in het regeerakkoord. Het gaat om een premie die de zoogkoeienbedrijven krijgen per koe die kalft. Zoogkoeienhouders kweken runderen voor het vlees, niet voor de melk. ‘De Vlaamse regering wil blijkbaar af van de platte subsidie per dier’, zegt Vandamme. ‘Het is ook een makkelijke manier om de veestapel te verkleinen, want zonder die premie gaan veel rundveebedrijven failliet. Het gaat om zo’n 7.000 boeren die samen 143.000 zoogkoeien hebben. Doorgaans zijn dat kleine familiale bedrijven.’
‘Maar als de zoogkoeienhouders verdwijnen, dreigen ook tienduizenden hectaren grasland zonder passend beheer te vallen. Een flink deel van die graslanden is heel oud en vaak ook ecologisch waardevol. Het zijn reservoirs waar al decennialang aan koolstofopbouw wordt gedaan, wat zeer belangrijk is voor het klimaat’, zegt Verdonckt. ‘Vaak liggen ze in valleigebieden, op hellingen of in de polders. Behalve die koolstofberging leveren ze essentiële ecosysteemdiensten, zoals erosiebestrijding en waterberging. De graslanden die het minst intensief gebruikt worden, voor een beperkt aantal runderen dus, zijn een paradijs voor flora en fauna.’
Verdonckt en Vandamme vrezen dat, met het verdwijnen van de rundveehouders, de graslanden in handen van melkveehouders zullen komen. Daardoor kunnen nog meer waardevolle graslanden verloren gaan, als ze omgeploegd worden tot akkerland voor maïs of omdat ze intensiever beheerd zullen worden. Vandamme: ‘Runderen van het vleestype en zoogkoeien kunnen goed overweg met die oude graslanden. Maar melkkoeien hebben een eiwit- en energierijk dieet nodig. De historische graslanden zijn daar veel minder geschikt voor. Om tot eiwitrijk gras te komen, heb je de meest productieve rassen nodig, moet je bemesten, en regelmatig scheuren (omploegen) en weer inzaaien.’
Van Europa moeten we het blijvend grasland toch in stand houden?
Verdonckt: ‘Netto mag het Vlaamse areaal aan grasland met maximaal 5 procent afnemen. In de praktijk wordt er veel meer gescheurd. Soms wordt eeuwenoud grasland omgezet naar akkerland en die akkers dan weer naar grasland, waardoor er boekhoudkundig niets aan de hand is. Voor Europa en Vlaanderen is een grasland dat er nog maar vijf jaar ligt en een grasland dat er al meer dan honderd jaar ligt hetzelfde. Maar het koolstofverlies gaat bij het scheuren van grasland twee keer sneller dan de koolstofopbouw bij het inzaaien van gras. Daarenboven is de waarde van historisch grasland voor de koolstofopbouw en biodiversiteit veel groter dan van jong grasland.’
Vandamme: ‘Nu hebben we een beleid zonder toekomstvisie. Het klinkt goed:
we schaffen de premie af en de veestapel wordt kleiner. Maar de gevolgen zijn nooit onderzocht. Je saneert net die bedrijven weg die een essentiële rol spelen bij het halen van de klimaat- en natuurdoelen tegen een maatschappelijk aanvaardbare prijs. In het regeerakkoord staat nochtans dat de weggevallen steun gecompenseerd zal worden door een duurzaam alternatief, zodat de veehouders de klimaatdoelstellingen kunnen realiseren. Er staat ook in dat we de komende tien jaar geen nettokoolstofverlies mogen hebben in de landbouw. Welnu, de meest efficiënte vorm van koolstofopbouw gebeurt op dat historische grasland.’
De paradox is dus dat koeien het klimaat kunnen redden?
Verdonckt: ‘In valleigebieden en beekdalen, waar een flink stuk CO2 opgeslagen ligt, speelt de rundveeteelt een belangrijke rol. Behalve natuurlijke wetlands liggen daar ook tienduizenden hectare grasland die voor de landbouw gebruikt worden en ook steeds meer akkers die veelal gedraineerd zijn. De KU Leuven berekende dat er 11 ton CO2-equivalent vrijkomt als het waterpeil daar een meter zou zakken. Dat kan zomaar gebeuren als het grasland wordt omgezet in akkers of als er turbogras gezaaid wordt voor melkkoeien. Die grond moet echt natgehouden worden, en de vleesveehouders kunnen dat. Het zou van een onomkeerbare domheid getuigen als de Vlaamse regering net die landbouwers wegjaagt door hen elke steun te ontzeggen.’
Wat houdt jullie tegenvoorstel precies in?
Vandamme: ‘Nu wordt voorgesteld om de zoogkoeienpremie om te zetten in een simpele graslandpremie. Wie blijvend grasland heeft, zou geld krijgen – punt. Dat betekent dat ook melkveehouders, die minder ecologisch waardevol grasland beheren en dat intensief gebruiken, ook een deel van het geld krijgen. Dat willen we niet laten gebeuren. Het voorstel komt neer op het droogleggen van een sector die we in de toekomst hard nodig zullen hebben om de klimaatdoelen te halen. Wij willen het geld dat vrijkomt voorbehouden voor de zoogkoeienhouders in de vorm van een duurzaamheidspremie. Ze moeten daarvoor wel aan enkele belangrijke ecologische voorwaarden voldoen. Zo zouden ze 15 procent van hun grasland extensief moeten beheren. Dat betekent dat ze dat stuk niet mogen omploegen, dat ze er geen kunstmest en pesticiden mogen gebruiken en dat ze er maar een beperkt aantal dieren per hectare mogen houden.’
Verdonckt: ‘Vleesveehouders die ook aan akkerbouw doen, willen we vragen om niet alleen te focussen op maïs en ingevoerde soja voor het voederen van hun dieren, maar dat ze inzetten op eiwitten uit diverse zelfgeteelde gewassen, om kringlopen te sluiten. We willen sturen, door te focussen op de graslanden die strategisch het relevantst zijn.’
‘We vragen een duurzaamheidssprong van de sector. Dat ligt mogelijk gevoelig want sommige voorwaarden schoppen tegen heilige huisjes zoals de vrije teeltkeuze. Maar het levert een solider businessmodel op, dat gekoppeld is aan maatschappelijke doelen en dat niet alleen afhangt van de volatiliteit van de markt. We hopen zelfs landbouwers te overtuigen om gedraineerde akkers opnieuw om te zetten naar waterbergend grasland, zodat er een surplus aan koolstofopbouw komt.’
Dit lijkt een no-brainer – alle hokjes zijn afgevinkt. Waarom zou de regering het voorstel niet overnemen?
Vandamme: ‘Blijkbaar wou vooral de N-VA bij de regeringsvorming inzetten op een kleinere veestapel. Alleen hebben ze het bredere plaatje niet bekeken. Als wij ons verhaal vertellen, geven ze ons wel gelijk. Daarnaast is er het grote gewicht van de stroming die belang heeft bij een schaalvergroting en intensivering en die verweven is met de agro-industrie. Zoogkoeienhouders nemen weinig krachtvoer af. Ze hebben minder ingewikkelde voedersystemen, hoogtechnologische snufjes of ventilatiesystemen nodig, want hun koeien staan bijna het hele jaar in de wei.’
Is intensieve veehouderij niet productiever en dus beter voor het klimaat?
Vandamme: ‘Niet altijd. Door het wegvallen van de Europese melkquota zag je de voorbije vijf jaar een verschuiving van zoogkoeien naar melkkoeien. Sindsdien is de uitstoot van broeikasgassen door de rundveehouderij toegenomen, omdat het aantal melkkoeien steeg. Ik merk ook dat de push naar groter als een boemerang terugkeert. Dat zie je nu duidelijk met het stikstofarrest: de mensen zijn in paniek. Ze hebben een stal gebouwd en weten niet of ze die nog mogen gebruiken. Dat versterkt ons voorstel: er is een ander model mogelijk.’
Zijn jullie in gesprek met minister van Landbouw Crevits en de BB?
Verdonckt: ‘Toch wel. We zitten samen in een klankbordgroep over het GLB en we deden ons voorstel ook al uit de doeken op diverse administraties en kabinetten. Maar als het concreet wordt, komen er van die kant geen visionaire ideeën. Dan blijft het bij halfslachtige loodgieterij.’
Vandamme: ‘Je voelt dat we niet op dezelfde golflengte zitten en dat er veel moeite gedaan wordt om niet mee te gaan in onze visie. Het is duidelijk dat er andere belangen spelen.’
De BB heeft toch geen belang bij het verdwijnen van de zoogkoeienhouders?
Vandamme: ‘De BB? Of zijn leden? Ik hoor dat de BB nog niet eens met zijn leden gepraat heeft over onze duurzaamheidspremie. Als je de subsidies verdeelt over alle hectaren grasland, ongeacht hun waarde en zonder voorwaarden, draineer je middelen van de zoogkoeienhouders naar de melkveehouders. Voor de agro-industrie zijn die laatsten interessanter. De commerciële belangen van de dochterbedrijven van de BB-holding zijn nooit ver weg’
Hoe kijken de zoogkoeienhouders van ABS zelf naar dit voorstel?
Vandamme: ‘Ze weten dat we vechten voor een volwaardig alternatief en beseffen dat het niet zonder voorwaarden zal zijn. Dat doet ze nadenken. We verwijzen naar de Green Deal, die hoe dan ook normen oplegt. Veel boeren staan open voor de idee dat zij de behoeders van ons landschap zijn.’
Verdonckt: ‘Er staat veel op het spel. Over zes jaar is dit unieke potentieel er misschien niet meer, omdat met de huidige voorstellen veel oude graslanden zullen verdwijnen.’
Dat besef begon de voorbije jaren te dagen bij zowel Natuurpunt als het ABS.
De gedeelde bezorgdheid deed hen de Rubicon oversteken. De gesprekken lopen al een tijdje, zeggen ze, en berusten op inlevingsvermogen en ‘gezamenlijk voortschrijdend inzicht’.
Met de entente steken ze allebei de nek uit, geven ze toe. ‘Er zal altijd spanning zijn, zoals over de rol van Natuurpunt bij het verzet tegen de omgevingsvergunningen voor veebedrijven’, zegt Vandamme. ‘Maar het heeft geen zin elkaar de hele tijd in de haren te vliegen. We moeten vooral focussen op de zaken waarover we het wel eens zijn.’
Verdonckt knikt. ‘Het kan vreemd klinken, maar binnen de GLB-klankbordgroep was het Natuurpunt dat op tafel klopte voor een Marshallplan voor de vleesveehouderij. Omdat we bepaalde doelen net kunnen halen door de vleesveehouders aan boord te houden. Wij hebben ze nodig. Natuurpunt werkt nu al samen met 800 landbouwers voor het beheer van de eigen natuurgraslanden. Op lange termijn zouden natuurbeheer en andere ecosysteemdiensten wel eens de levensverzekering van de vleesveehouderij kunnen zijn.’
Past dit voortschrijdende inzicht ook in een bredere visie op een ander landbouwmodel?
Vandamme: ‘Ik stel me al even de vraag of we kunnen doorgaan met de schaalvergroting. De druk op de omgeving door geurhinder, visuele vervuiling, stikstof- en methaanuitstoot en waterverbruik wordt te groot. Kijk naar de arresten die vandaag uitgevaardigd worden, naar hoeveel protest er is, ook tegen nieuwe wegen en bouwprojecten. Met technologie kun je de impact maar een beetje beperken.’
‘Maar ik vraag me soms af: voor wie doen we al die investeringen? De boeren nemen een groot financieel risico en moeten hun producten ook nog tegen een goede prijs kunnen afzetten. De pandemie leert ons opnieuw hoe gevoelig we zijn voor marktschommelingen die we niet in de hand hebben. We springen van crisis naar crisis. Is dat het model dat we als landbouwers willen?’
Verdonckt: ‘De vraag is ook: wie overleeft in dit systeem, als je weet dat er elke dag vier boeren stoppen? Met mijn kinderen wandel ik vaak door de akkers naar een jonge boer vlakbij, om naar de kalfjes te kijken. Ik vraag me soms af of hij er over pakweg twintig jaar nog bij zal zijn.
Hoe hard zal er in de toekomst wel niet opgebokst moeten worden tegen de agro-industrie om nog een familiaal landbouwbedrijf op beheersbare manier te kunnen uitbaten?’
Vandamme: ‘De gemiddelde leeftijd van de Vlaamse landbouwer is 57 jaar, de instroom stokt. Boerenkinderen kiezen steeds vaker voor inkomenszekerheid buiten de landbouw. De beleidsmakers moeten dit meenemen in hun overwegingen. Door de subsidies slim in te zetten, kun je landbouwers aan boord houden. Of willen we echt naar een systeem waarin alleen de heel grote bedrijven overleven? Ik denk niet dat daar veel draagvlak voor is in Vlaanderen.’
Verdonckt: ‘Dit is een momentum. Ons voorstel gaat maar over een specifiek onderdeel van het landbouwbeleid – over de rest maak ik me vandaag weinig illusies. Maar het kan wel een vliegwiel worden om morgen op een andere manier te gaan denken over rendabele landbouw. Volumes alleen zijn niet zaligmakend.’