De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, de Europese Unie heeft recent palmolie als niet duurzaam gelabeld. Hiermee komt ook biodiesel in het vizier. Palmolie en soja zijn hierbij twee veelgebruikte producten. Palmolie wordt nu dan wel als niet duurzaam gezien, maar ook soja gebruiken als biodiesel is allesbehalve goed voor het klimaat. Een onafhankelijke studie die eind 2020 werd gepubliceerd in opdracht van Transport & Environment, stelde zo dat biodiesel met soja dubbel zo schadelijk voor het klimaat zou zijn als fossiele brandstoffen.
De Europese Commissie heeft besloten dat tussen 2023 en 2030 palmdiesel zal worden uitgefaseerd, maar nu blijkt dat soja dus allerminst een oplossing is. Vorige week konden we lezen dat federaal minister van Leefmilieu en Klimaat Zakia Khattabi de duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen aanscherpt. Die op basis van soja en palmolie worden in de transportsector verbannen vanaf midden 2022. Op basis van de wet betreffende de productnormen zullen de biobrandstoffen op basis van palmolie niet meer worden toegelaten op de Belgische markt – zoals dat nu al het geval is in Denemarken, Frankrijk en Nederland – en in de transportsector vanaf midden 2022. Vanaf 2023 wordt soja verboden als grondstof voor biobrandstoffen voor transport. De producenten van biodiesel zullen zich moeten bevoorraden met andere grondstoffen en evolueren naar biobrandstoffen van andere generaties.
De vraag die zich meer en meer stelt, is natuurlijk hoe dit samenspoort met de doelstelling van Vlaanderen om het percentage biodiesel van 8,4 procent in 2020 op te drijven tot 14 procent in 2030. Dat is het maximum dat Europa momenteel toestaat. Voor de helft hiervan werd nog gerekend op de eerste generatie biodiesel, afkomstig van producten zoals palmolie en soja.
Wanneer het aandeel van soja en palmolie voor biodiesel uitgefaseerd wordt, dan betekent dat potentieel dat een belangrijker deel van onze landbouwgronden mogelijk ingezet zal worden om biodieselgewassen te telen. Op zijn beurt dreigt dat ervoor te zorgen dat er minder ruimte overblijft voor voedselproductie. Vandaar dat deze vraag ook belangrijk is vanuit onze visie op waar we nu met onze landbouwgronden naartoe willen. Waarvoor willen we onze landbouwgrond in de eerste plaats inzetten?
Vandaar heb ik de volgende vragen. Wat is het huidige areaal aan teelten die rechtstreeks gebruikt worden als biobrandstof in Vlaanderen? Hoe is dat areaal de laatste jaren geëvolueerd?
Welke evolutie verwacht u voor de toekomst?
Is er onderzoek bezig over de ontwikkeling van teelten die specifiek ingezet kunnen worden als biobrandstof? Gaan er daar middelen van de Vlaamse overheid naartoe?
Wat is uw visie op het inzetten van ons landbouwareaal? Welke plaats ziet u daarvoor voor non-foodtoepassingen zoals biodiesel?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Er is een aantal teelten in Vlaanderen dat ingezet kan worden voor biobrandstof, maar er is niet gekend welk aandeel van de teelten effectief voor biobrandstof wordt gebruikt. Wat ik u wel kan meegeven, zijn de algemene oppervlaktes van een aantal teelten dat voornamelijk wordt gebruikt als biobrandstof. In Vlaanderen wordt ongeveer 600 hectare kool- en raapzaad verbouwd. Daarnaast wordt ongeveer 60 hectare van het energiegewas miscanthus verbouwd in Vlaanderen. Die oppervlakte neemt de laatste jaren toe. Van teelten zoals tarwe, suikerbieten enzovoort wordt maar een beperkt aandeel voor de energieproductie gebruikt. Het is weinig relevant om daar nu dieper op in te gaan.
Wat is de te verwachten evolutie? De productie van puur plantaardige olie (PPO) is beperkt in Vlaanderen. In de praktijk blijken heel wat praktische hinderpalen die doorbraak in de weg te staan, zoals motoren die moeten worden omgebouwd om te kunnen werken met PPO. Er zijn ook tegenvallende opbrengsten.
Ook de productie van PPO als brandstof voor landbouwmachines door zelfpersing op het bedrijf is nooit van de grond gekomen. De vereiste investeringen liggen hoog en de administratie over het zelfpersen en gebruiken als brandstof, wordt door de akkerbouwer als vrij complex ervaren.
Onze boeren zijn nochtans voldoende vertrouwd met de teelttechniek van winterkoolzaad. Koolzaad blijft een interessante teelt door een stabiele tot stijgende marktvraag. Er wordt door de selectiebedrijven zwaar ingezet op rassen met een hoog rendement en een betere ziekteresistentie. Mogelijk zullen de landbouwers in hun zoektocht naar rotatieverbreding de Vlaamse akkerbouwer opnieuw verleiden tot deze teelt.
Wat het onderzoek betreft, zijn op het Flanders Research Information Space (FRIS)-portaal van de Vlaamse Overheid alle onderzoeksprojecten terug te vinden. U kunt die daar ook raadplegen, maar dat weet u uiteraard. Er lopen een aantal relevante projecten. Er is ook een specifiek praktijkonderzoek bezig in het Landbouwcentrum Granen (LCG). Daar wordt sinds 2 jaar de koolzaadproef opgevolgd door het Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant. Met een beurtrol worden elke twee jaar de rassenproeven afgewisseld met waarnemingsvelden en de focus ligt op ziektegevoeligheid. Het Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant is bekend om zijn ketenbenadering. Ook het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO) in Tongeren heeft in het verleden aanzienlijke expertise opgebouwd met de teelt.
Wat betreft de middelen die gaan naar onderzoeken over biobrandstoffen, wordt er in totaal 1,7 miljoen euro door middelen van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) gefinancierd.
Voor mijn visie over non-foodtoepassingen verwijs ik graag naar het beleidsplan bio-economie dat we eind vorig jaar hebben goedgekeurd. Een van de thema’s is innovatieve biomassaproductie. Er is dus zeker plaats binnen ons landbouwareaal voor non-foodteelten. Voor vlas is Vlaanderen trouwens een van de weinige regio’s die geschikt is om die teelt succesvol te telen.
Als het gaat over non-foodteelten, denk ik in de eerste plaats aan dergelijke teelten met een heel hoogwaardige toepassing. Binnen de bio-economie streeft men naar een zo hoogwaardig mogelijke valorisatie van biogrondstoffen.
Het lijkt me dan ook niet zo wenselijk dat in de toekomst grote arealen gewassen die ook gebruikt kunnen worden voor voeding, richting biodiesel zouden gaan. Voor meerjarige teelten of voor korte-omloophout, die naast verbranding ook nog andere toepassingen hebben, verkennen we nog een aantal mogelijkheden.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Uw antwoord is correct. We hebben het vandaag vaak over de toekomst van de landbouw en de noodzaak om ons van voedsel te voorzien. We willen een stuk zelfvoorzieningsgraad en een stuk autonomie op dat vlak behouden. Ik denk misschien eerder op Europees vlak dan louter op Vlaams niveau.
Maar daar zien we natuurlijk dat vandaag het overgrote deel van ons areaal al wordt gebruikt voor veevoeders en niet rechtstreeks voor menselijke voeding. Een evolutie die nog meer naar non-food gaat, zou enorm te betreuren zijn. Dat moeten we echt vermijden. Onze landbouwers werken vandaag al onder vrij strikte milieurandvoorwaarden. Een van de redenen waarom daar zo strikt op wordt nagekeken, is omdat voedsel verbouwen voor menselijke consumptie, rechtstreeks of onrechtstreeks… (slecht verstaanbaar)
We weten dat in non-foodtoepassingen de noodzaak om aan een zeer strikte opvolging inzake voedselveiligheid te voldoen, niet altijd zo ver wordt doorgedreven.
Minister, ik ben blij met uw antwoord dat u grootschalige toepassingen in Vlaanderen niet direct ziet zitten. Het zal veeleer in de richting gaan van kleinere toepassingen, van hoogwaardige productie voor hoogwaardige toepassingen. Vanuit landbouw is dat de meest logische redenering.
Dan blijft natuurlijk het probleem van ons Klimaatplan. Het is niet uw directe verantwoordelijkheid, maar u bent wel coördinerend minister. De ambitie van de Vlaamse Regering om heel sterk in te zetten op biodiesel heeft wel een enorme impact op landbouwpraktijken in het buitenland. Bent u bereid om samen met minister Demir een herziening te doen van de ambitie om heel sterk in te zetten op het biodieselverhaal omdat het steeds duidelijker wordt dat daar geen klimaatvoordeel uit te halen is.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Steenwegen, u was gedeeltelijk blij met mijn antwoord. Het is van belang dat we die zaken op Europees niveau bekijken. Ik neem dat absoluut mee. U maakte wel een foutje door te zeggen dat ik de coördinerende minister ben. Dat was alvast een verspreking. Maar ik coördineer graag, maak u geen zorgen.
Chris Steenwegen (Groen)
Sorry voor de verspreking. Ik wil minister Demir die interessante en boeiende taak niet ontnemen.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.