Voedselprijzen op hoogste niveau in tien jaar

De voedselprijzen staan volgens het Wereldvoedselagentschap (FAO) nog maar 7,6 procent onder het hoogste ­niveau ooit. In februari 2011 veroorzaakte een hoge wereldwijde vraag, speculatie en slechte oogsten door droogte en te veel regen krapte op de voedselmarkten. De situatie begint opnieuw te nijpen. De samengestelde index, met heel wat landbouwgrondstoffen, staat 4,8 procent hoger dan in april en 39,7 procent hoger dan een jaar geleden. Vooral de deelindex van plantaardige oliën steeg het meest. De productie van palmolie kan de vraag niet volgen en de wereldwijde reserves staan op een laag niveau. Sojaolie is vooral in trek omdat er een grote vraag is naar biodiesel.

De graanprijzen stegen de voorbije maand met 6 procent op maandbasis en 36 procent op jaarbasis. Vooral mais werd fors duurder, onder andere door grote droogte in Brazilië. Die droogte treft ook de suikerproductie, aangezien Brazilië de belangrijkste producent van de wereld is. Rijstprijzen zitten door de hoge scheepvaarttarieven en andere logistieke problemen in de lift. De FAO ziet voor granen wel een lichtpunt met voorlopig gunstige weercondities voor de graanoogst in de VS en Europa.

Vleesprijzen zijn iets minder spectaculair gestegen, vorig jaar waren de prijzen al vrij hoog door de Afrikaanse varkenspest in ­China. Wel meldt de FAO dat de vraag naar vlees vooral vanuit China hoog blijft.

Vooral de arme landen voelen ­hoge voedselprijzen, omdat hun bevolking een relatief groot deel van hun inkomen aan voedsel spendeert. Het vorige record was trouwens de periode van de Arabische Lente (2010-2012), die deels uit protest tegen de hoge voedselprijzen startte.