Verplichte distelbestrijding door landbouwers

In mijn schriftelijke vragen nr. 37 van 21 oktober 2019 en nr. 726 van 2 juli 2020 wees ik de minister op de problematiek van de zogenaamde ‘distelwet’ voor landbouwers. Deze federale wetgeving (de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen) legt een algemene bestrijding op van diverse inheemse distelsoorten als schadelijk gewas, aan de eigenaars van het kwestieuze terrein, maar door een arrest van de Raad van State van 9 maart 2017 is de toepasbaarheid en vooral de afdwingbaarheid van deze plicht op de helling komen te staan.
De facto leidde dit tot een opheffing van deze vernietigingsplicht, zoals ook de gouverneur van Antwerpen zeer expliciet vaststelde.