De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Collega Coenegrachts, ook van een mij een dikke proficiat met uw verjaardag. U zit nog op een leeftijd dat u het waarschijnlijk heel prettig vindt om te verjaren. Hoe ouder je wordt, hoe minder prettig dat wordt.
Maar ik moet het feestje over lekker eten spijtig genoeg even onderbreken. Mijn vraag gaat over iets totaal anders, meer bepaald over een voedseltop van de Verenigde Naties die dit najaar gepland is.
De huidige wereldwijde voedselsystemen worden immers geconfronteerd met een aantal belangrijke problemen. Collega’s, wij hebben het allemaal heel goed en dat is te danken aan onze landbouw maar wereldwijd is er nog altijd heel veel honger. Er is een explosieve toename van malnutritie, obesitas en voedseltekorten. Dat is dan de keerzijde van onze manier van eten. Verder zijn er de precaire levensomstandigheden van mensen die in de agrovoedingssector werken, de onhoudbare impact op het milieu waaronder biodiversiteitsverlies en klimaatopwarming, en een steeds grotere machtsconcentratie van enkele monopolistische bedrijven in de voedselketens.
Sociale bewegingen en wetenschappers promoten al heel lang het concept van het voedselsysteem om te wijzen op de multifunctionele rol van landbouw en voedsel en de maatschappelijke en milieugevolgen daarvan. “We moeten dringend het moment aangrijpen om de voedselsystemen fundamenteel te hervormen en zo hun veerkracht te verbeteren, om de Doelstellingen voor Duurzame Ontwikkeling (SDG’s) volledig te verwezenlijken en om het evenwicht te herstellen in de prioriteiten van de voedselsystemen, zodat alle mensen, op elk moment, voedselzekerheid kennen”, zo stelde het deskundigenpanel op hoog niveau van het Comité voor Wereldvoedselzekerheid (CFS).
Die oproepen voor een hervorming van de voedselsystemen vonden in oktober 2019 weerklank op het hoogste niveau: de algemeen secretaris van de Verenigde Naties, António Guterres, lanceerde een oproep om in 2021 een VN-top over voedselsystemen te organiseren, de United Nations Food Systems Summit (UNFSS). Ook voor mij was het een beetje een ontdekking, collega’s. We weten allemaal dat er een belangrijke klimaattop van de Verenigde Naties aankomt, en ook een biodiversiteitstop, maar er is dus ook een top over voedselsystemen, die daar ook aan gelinkt is. Die top is bedoeld om de staten, de VN-entiteiten, het maatschappelijke middenveld en bedrijven bijeen te brengen om ideeën uit te werken over hoe mondiale voedselsystemen kunnen worden hervormd.
Het groeiende bewustzijn omtrent de verbanden tussen klimaatverandering en agro-industriële voedselsystemen, alsook de COVID-19-pandemie, die de bestaande kwetsbaarheden in de wereldwijde waardenketens aan het licht heeft gebracht, hebben de nood aan een diepgaande verandering nog versterkt. De top zal een gemeenschappelijke visie over de voedselsystemen helpen te ontwikkelen en richting geven aan de overheidsmiddelen die daar de komende jaren aan worden besteed.
Het deskundigenpanel op hoog niveau van het Comité voor Wereldvoedselzekerheid stelt in zijn meest recente rapport dat er zulke belangrijke veranderingen nodig zijn dat er een radicale transformatie van de voedselsystemen moet komen. Volgens de Coalitie tegen de Honger en veel sociale bewegingen over de hele wereld vormen de agro-ecologie en haar principes de onontbeerlijke grondslag voor het opbouwen van duurzame voedselsystemen. Zij moeten daarom centraal staan in de debatten tijdens die conferentie.
De Coalitie tegen de Honger heeft een aantal bezorgdheden inzake de nakende VN-top, die trouwens worden gedeeld door de Civil Society Mechanism (CSM) en de speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor het recht op voedsel. We kunnen die bezorgdheden als volgt samenvatten. Eén: de top versterkt de greep van de agro-industrie, wier belangen door sommige staten worden verdedigd. Twee: de top bevestigt het bestuurlijke model, het ‘multistakeholderisme’, dat de staten hun verantwoordelijkheid ontneemt om te handelen in het algemeen belang en de mensenrechten te verwezenlijken. En drie: de meest kwetsbare groepen, die rechtstreeks belang hebben bij en getroffen worden door de gevolgen van ons wereldwijde voedselsysteem, spelen slechts een marginale rol bij het opstellen van de regels om onze voedselsystemen te hervormen.
Voor de Coalitie tegen de Honger is het van essentieel belang dat zowel buiten als binnen de top de volgende uitgangspunten worden gevolgd. Ten eerste: stel het recht op voedsel centraal in alle discussies en kies een model dat een openbaar bestuur van voedselsystemen mogelijk maakt, verenigbaar met de mensenrechtenbenadering. Ten tweede: erken agro-ecologie en haar principes als het paradigma voor de hervorming van de voedselsystemen. Zij moeten centraal staan in de debatten en de oplossingen om de voedselsystemen te hervormen. En ten derde: het CFS is de legitieme internationale en intergouvernementele instelling voor een inclusief beleid inzake de voedselsystemen en moet een centrale rol krijgen bij de bespreking van de resultaten van de top en de uitvoering ervan.
Minister, tot voor kort was België weinig actief in dit internationale gebeuren en eigenlijk niet betrokken in de voorbereidende ‘action tracks’, tot u recent besliste om het traject dat u uitzette rond de Vlaamse voedselstrategie, die moet leiden tot een Vlaamse voedseltop in 2022, in dat traject van de UNFSS te schuiven. U werd dan ook aangeduid als ‘national convenor’ van een dialoog.
Mijn vragen zijn dan ook de volgende, minister. Bent u op de hoogte van de eisen van de Coalitie tegen de Honger? Bent u bereid om hun bezorgdheden in te brengen tijdens de voorbereidende top van juli, binnen de werkstromen die België volgt, tijdens de top, maar ook erna? Wat is dus uw houding en die van de Vlaamse Regering inzake deze eisen?
Bent u bereid om deze drie bezorgdheden ook uit te dragen in alle relevante internationale fora, zoals binnen het CFS en de drie agentschappen van de Verenigde Naties in Rome, maar ook in de fora over onderwerpen die intrinsiek verbonden zijn met de voedselsystemen, zoals de COP26 over het klimaat en de COP15 over de biodiversiteit, die gelinkt zijn?
Zult u de aanbevelingen van de Coalitie tegen de Honger meenemen in uw eigen traject rond de voedseltop, en op welke manier? U koos ook daar voor een multistakeholderbenadering voor de voedselcoalitie. Hoe wilt u de valkuilen vermijden en een inclusief en transparant traject garanderen?
Dit is een zeer lange vraag, maar ik denk dat het toch wel belangrijk is dat we hier even aandacht aan besteden.
De voorzitter
Inderdaad, collega Steenwegen. Bedankt voor de lange vraag en het aangereikte onderwerp.
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Steenwegen, ik wil eerst en vooral benadrukken dat de voedselcoalitie, de stuurgroep van de Vlaamse voedselstrategie, de voorbereidingen van de VN-voedseltop mee opvolgt. Ik heb de voedselcoalitie expliciet gevraagd om dit proces met een kritische blik te volgen. Ik hoop dat dat u al enigszins geruststelt.
Wat dan uw eerste vraag betreft: niet alleen heb ik de vragen van de Coalitie tegen Honger gekregen, mijn diensten hebben begin juli in dit kader ook een gesprek gehad met hen. Het gaat dus niet alleen over kennisnemen van, maar ook over een actief gesprek.
We willen de Vlaamse voedselstrategie kaderen binnen de huidige internationale ambities rond voedselsystemen en we willen ook tonen dat we ons steentje bijdragen aan de globale uitdagingen. Daarnaast wil ik leren van goede voorbeelden uit het buitenland en internationale samenwerking verkennen.
In de Vlaamse voedselstrategie staat onder andere ‘Duurzame en gezonde voeding, voor iedereen’. Iedereen heeft recht op voldoende voedsel, niet alleen bij ons maar wereldwijd. We streven ook naar gezonde voeding, want gezonde voeding ligt aan de basis van een gezond, actief en gelukkig leven. En we moeten het ook duurzaam aanpakken, zodat we de toekomstige generaties hun recht op voldoende voedsel en gezonde voeding niet ontzeggen.
Binnen de voedselsystemen hebben de agro-ecologische principes en praktijken een belangrijke plaats. In Vlaanderen zetten we in op living labs rond agro-ecologie, gebaseerd op cocreatie en kennisdeling. Deze worden gezien als een middel om de agro- ecologietransitie te versnellen en op te schalen. Vlaanderen heeft ook een living lab rond biologische landbouw. Dat wordt beheerd door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en daarbij zijn vele partners betrokken.
Vanuit het Europese beleid wordt ingezet op de farm-to-forkstrategie en het Europese onderzoeksbeleid.
Zoals ik in het begin al zei, hebben we in Vlaanderen, om te komen tot de voedselstrategie, een voedselcoalitie opgericht, met het oog op een integrale en inclusieve systeembenadering. Binnen die coalitie leggen we alle relevante thema’s op tafel. De coalitie zit in de spreekwoordelijke cockpit van het vliegtuig en kan alles mee opvolgen. Ze geeft inhoudelijke input voor de voedselstrategie en we werken samen het traject uit om tot die strategie te komen. Haar rol is om vanuit haar perspectief met een kritische blik naar ons project en proces te kijken. We geloven dat deze manier van samenwerken cruciaal is voor de slaagkansen, gedragenheid en langetermijnimpact van de strategie.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, bedankt voor uw antwoord.
Nu u de eigen voedselstrategie gekoppeld hebt aan die internationale conferentie, denk ik dat het belangrijk is om de juiste accenten te leggen en de juiste boodschap te geven. We zijn inderdaad bij de gelukkigen die geen zorgen hebben op het vlak van voedsel – relatief gezien dan toch, want ook bij ons zijn er mensen die zorgen hebben over voldoende eten en ook bij ons is er armoede, die spijtig genoeg toeneemt. Maar zeker op wereldniveau is er echt een probleem op dat vlak en ik denk dat het wel belangrijk is dat we daar ook van onze kant aandacht voor hebben. Als we denken aan onze voedselsystemen, moeten we de verschillende aspecten meenemen en moeten we alles ruim bekijken op internationaal vlak.
Minister, u spreekt over die voedselcoalitie. Op internationaal niveau ondervindt men moeilijkheden met dat multistakeholderoverleg. Dat is een beetje vreemd, want we zijn allemaal voorstander van overleg. Wat men daar vooral moeilijk aan vindt, is dat er een enorme machtsconcentratie is wereldwijd inzake voedsel. Er zijn een vijf- à zestal bedrijven die samen 70 à 80 procent van die voedselmarkt beheren en beheersen, waardoor je, door die bedrijven of onderdelen van de holdings mee te nemen in zo’n overlegstructuur, een onevenwicht creëert. Het is vanzelfsprekend dat kleinere partners, ngo’s, lokale gemeenschappen enzovoort moeite hebben om op te komen tegen die enorme concerns, die heel veel middelen hebben om dergelijke debatten te overheersen.
Twee, er wordt gesproken over die agro-ecologie, en terecht, want ik weet ook dat daar aandacht voor is. Maar agro-ecologie gaat ruimer. Het gaat niet over een milieubenadering, maar over iets veel breders. Naar ik vernomen heb, spreekt men in aanloop naar de top over regeneratieve landbouw als concept, en wordt agro-ecologische landbouw daarbij als een van de systemen beschouwd. Die agro-ecologie vraagt echter ook heel veel aandacht voor het sociale aspect van onze landbouwers en van iedereen die werkzaam is in de voedingsindustrie. Dat is een belangrijk aspect waar we zeker voldoende aandacht aan moeten schenken. Dus als u daar nog eventjes iets over wilt zeggen, graag.
Maar ik ben tevreden met uw antwoord dat er zeker aandacht voor is en dat er overlegd wordt met de betrokken mensen hier bij ons.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Ik wilde even kort aansluiten bij deze interessante vraag van collega Steenwegen.
Persoonlijk vind ik een van de paradoxen van de uitdagingen waar we voor staan in ons Vlaams landbouwbeleid, dat we er enerzijds heel hard op focussen dat de boer een rendabel inkomen moet kunnen halen uit zijn hoofdactiviteit, zijnde voedsel produceren, en dat we er in Europa ook heel veel geld tegenaan smijten om de Europese bevolking in goedkope voeding te voorzien, en dat we anderzijds zien dat voeding in Vlaanderen relatief duur is en het voor een groeiende groep Vlamingen op het einde van de maand moeilijk is om nog voedsel te kopen. Die paradox van boeren die weinig overhouden aan de productie en het enigszins mislukken van de strategie om iedereen van voldoende goedkope voeding te voorzien, stelt ons toch voor een uitdaging. Tijdens die voedseltop zal dat toch aan bod moeten komen: hoe kunnen we er op een meer duurzame manier mee aan de slag gaan, zodat de boer er zijn brood mee kan verdienen en zodat we betaalbaar voedsel kunnen blijven garanderen. Ik vraag daar dus graag aandacht voor in het traject dat de komende maanden gelopen wordt.
De voorzitter
Dank u wel, collega Coel, voor deze enerzijds-anderzijdsbenadering.
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega’s, bedankt voor de aandacht voor deze vraag.
Collega Steenwegen, die zorg rond voldoende eten is ook voor ons een zorg – ik heb dat al gezegd. Een van de pijlers van de Vlaamse voedselstrategie is net toegang tot gezonde en betaalbare voeding voor iedereen. Dat is echt belangrijk. De voedselzekerheid is, zoals u aanhaalt, nooit verworven. Dat blijft een aandachtspunt in het voedselbeleid, lokaal en internationaal. Het is ook mijn bezorgdheid dat vooral landbouwers en landbouwgemeenschappen een plaats krijgen rond de tafel, maar we moeten vooruit met iedereen. Wat u zegt over die grote bedrijven, dat kan ik volgen. Vandaar ook onze zorg om iedereen rond de tafel te krijgen.
Wat de agro-ecologie betreft: ook binnen het Vlaamse landbouwbeleid krijgen agro-ecologische praktijken een plaats. Dat is al zo en ik wil daar absoluut verder op inzetten in de toekomst.
Het multistakeholderoverleg moet evenwichtig samengesteld zijn, met inbreng van de diverse stakeholders. De voedselcoalitie hebben we bewust zeer divers samengesteld. Alle schakels van de keten zitten erin vertegenwoordigd, maar ook bijvoorbeeld Voedsel Anders, Rikolto en de Sociale InnovatieFabriek. Ik vind het wel goed dat dat zo’n divers gezelschap is.
Collega Coel, wij zetten heel sterk in op diversiteit in het verdienmodel. Dat moet leiden tot een juiste verloning van de boer en een blijvende aandacht voor betaalbare kwaliteitsvoeding. Een van de problemen is dat niet alle verdienmodellen ook effectief tot bij de boer raken en daarom investeren wij heel fors in goede communicatie.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, bedankt voor uw aanvullingen en, collega Coel, voor uw tussenkomst.
Ik denk dat het een heel belangrijke conferentie kan zijn. Ze legt ook de vinger op de wonde. Ondanks alle inspanningen en vooruitgang stelt er zich op het vlak van voedselzekerheid wereldwijd nog altijd een probleem. Men stelt vast, zoals collega Coel ook zegt, dat er inderdaad paradoxen zitten in hoe alles nu georganiseerd is. Dat is een enorme uitdaging. Maar het is dus zeker een thema dat we later ook nog gaan opnemen.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.