Van 14 tot 16 juli werd België geteisterd door ongeziene wateroverlast. In Vlaanderen werd vooral Limburg getroffen. De schade wordt geraamd tussen 90 en 123 miljoen euro. De Vlaamse overheid heeft nu met de beroepsvereniging Assuralia een akkoord bereikt om ervoor te zorgen dat alle verzekerden 100 procent volgens het contract van hun brandverzekering worden vergoed voor de geleden schade.
Om hun solvabiliteit te beschermen, voorziet de wet in plafonds in de tussenkomst van verzekeraars bij grote natuurrampen. Volgens het akkoord zullen ze hun inspanning echter verdubbelen tot 44 miljoen euro. ‘De verzekeringsmaatschappijen zijn bereid om een stuk meer bij te dragen dan de verzekeringswet oplegt. Als overheid dekken we het verschil, zodat niemand in de kou blijft staan’, licht Jambon toe.
Het resterende saldo wordt gedekt door het Vlaamse Rampenfonds. ‘Concreet zal het gaan om een bedrag tussen 49 en 79 miljoen euro’, zegt Diependaele. ‘We willen ook de praktische rompslomp voor de slachtoffers zoveel mogelijk beperken door hen niet bij verschillende instanties te laten aankloppen, daarom zal de verzekeringssector de bijdrage van het Vlaamse gewest prefinancieren.’
Ook Hein Lannoy, ceo van Assuralia, is tevreden. ‘Het bewijst dat de verzekeringssector zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid niet uit de weg gaat. Door de krachten te bundelen met de Vlaamse overheid hopen we dat slachtoffers van de ramp snel de draad terug kunnen oppikken.’
Voor de schade die buiten de brandverzekering valt, kunnen nog tot eind september aanvragen worden ingediend. ‘De Vlaamse regering legt de laatste hand aan de officiële erkenning van de watersnood als ramp, zodat burgers, landbouwers en openbare instellingen hun schade, die niet valt onder de brandverzekering, kunnen melden bij het Vlaams rampenfonds’, besluit Jambon.
Voor landbouwers zijn er echter voorwaarden