Na een trage aanloop gaan de cijfers op weekbasis nu eindelijk wat sneller omhoog. De stijging over alle rassen heen varieerde bij de meeste locaties tussen de 3 en de 4 procent droge stof op 1 week. Moorslede en Meeuwen noteerden een nog grotere stijging. Gezien het mooie weer in de periode vooraf is de evolutie niet verwonderlijk. Gelet op het feit dat we in de voorgaande jaren rond deze tijd van het jaar soms stijgingen op weekbasis van meer dan 5 of 6 procent konden noteren, blijven we aan het huidige ritme met een structurele achterstand zitten ten opzichte van de voorgaande jaren. We hebben ondertussen op de meeste locaties nog wat extra neerslag ontvangen maar sindsdien hebben we opnieuw te maken met droog en relatief zacht weer. Het stabiele weer is alvast een positieve factor met het oog op de verdere evolutie van de afrijping en ook voor de draagkracht van de percelen. Naarmate de droge stof percentages dichter bij de 30 procent komen, zal de afrijping automatisch nog wat gaan versnellen.
Los van de geel verkleurde onderste bladeren die men soms in het veld zag ten gevolge van waterstress, zie je nu ook de eerste velden (doorgaans vroegrijpe rassen) waar er een natuurlijke verdroging van de onderste bladeren begint op te duiken door het normale afrijpingsproces. De stengels bevatten echter nog veel water en ook de kolven zitten nog vol melk. Dat samen met het cijfermateriaal van onze monsters op de verschillende locaties, geeft aan dat we nog (minstens) een 2 tal weken verwijderd zijn van de eerste hakselrijpe percelen.
Het late seizoen zal stilaan zijn impact beginnen hebben op de voederreserves van sommige landbouwers. Door de voorgaande jaren met uitdagende weersomstandigheden, waren de opbrengsten vaak niet optimaal. De te verwachten opbrengsten zullen dit jaar op veel plaatsen wel meevallen maar het probleem schuilt zich eerder in de vertraging in de oogst. Sommige landbouwers zitten bijna door hun grootste reserves en zullen soms genoodzaakt zijn om hun meest afgerijpte percelen vroegtijdijg te oogsten, om alsnog over voldoende ruwvoeder te blijven beschikken.
Voor LCV : Jurgen Depoorter (CIPF), Gert Van de Ven, An Schellekens (Hooibeekhoeve)
|