|
Subsidies voor de uitvoering van maatregelen met een gunstig effect op milieu en klimaat
Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de regels om subsidies te verlenen voor de uitvoering van maatregelen met een gunstig effect op milieu, klimaat of biodiversiteit
|
Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 9, eerste lid, 1° en 5°, en tweede lid, artikel 10, § 1, eerste lid, 1° en 4°, en § 3.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 17 juni 2021;
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 12 juli 2021;
- De adviesaanvraag is op 19 juli 2021 bij de Raad van State ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Er is geen advies verstrekt binnen de gestelde termijn. Daarom wordt artikel 84, § 4, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, toegepast.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° Beheerovereenkomst: een overeenkomst die conform het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014 tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2017, gesloten is;
2° beschikbare begrotingskredieten: een bedrag van 6.000.000,00 euro, dat vanuit het relanceprovisie-artikel CB0-1CBG2AH-PR naar het begrotingsartikel KB0-1KDH2BB-WT0 is herverdeeld;
3° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 26 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
4° ecologisch beheerd grasland: de landbouwpercelen waarop grasland op een ecologische wijze wordt beheerd als vermeld in artikel 12;
5° effectieve organische koolstof: de koolstof die aanwezig is in vers organisch materiaal, dat voor een groot gedeelte door bodemmicro-organismen wordt gebruikt als voedselbron en dat één jaar na toediening nog in de bodem aanwezig is;
6° gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014: gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden;
7° graskruidenmengsel: een mengsel dat bestaat uit minstens twee soorten gras en in totaal minstens vijf vlinderbloemigen en kruiden, waarvan minstens twee kruiden en minstens één vlinderbloemige. De vlinderbloemigen en kruiden vormen tezamen minstens 25% van het gewichtspercentage van het mengsel;
8° landbouwer: de landbouwer, vermeld in artikel 4, lid 1, a), van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad, die een actieve landbouwer is conform artikel 9 van de voormelde verordening, met uitsluiting van:
a) de diensten en agentschappen die afhangen van het Vlaamse Gewest;
b) de besturen, de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen die in het Vlaamse Gewest belast zijn met taken van openbaar nut;
c) de erkende terreinbeherende natuurverenigingen, vermeld in artikel 2, 16°, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
9° landbouwperceel: een perceel dat aan al de volgende voorwaarden voldoet:
a) het bestaat uit een aaneengesloten stuk grond dat door een landbouwer is aangegeven en dat niet meer dan één enkele gewasgroep omvat;
b) het is als subsidiabel beschouwd conform artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad;
c) het ligt in het Vlaamse Gewest;
10° milieu-, klimaat- en biodiversiteitsvriendelijke teelten:
a) de eiwitteelten voor de lokale eiwitvoorziening, vermeld in artikel 13, § 1;
b) de teelten met voordelen voor het milieu, de biodiversiteit of het klimaat, vermeld in artikel 13, § 2;
c) de faunavriendelijke hoofdteelten, vermeld in artikel 13, § 3;
11° precisielandbouw: landbouw waarbij op basis van data die verzameld wordt via onder andere gps en sensoren, beslissingen worden genomen met slimme software;
12° precisielandbouw via automatische gps-aansturing: het plaatsspecifiek toedienen van gewasbeschermingsmiddelen of bemesting, of beide, via een machine die automatisch wordt aangestuurd door een satellietplaatsbepalingssysteem, met uitzondering van precisielandbouw via RTK-gps;
13° precisielandbouw via RTK-gps-aansturing: het plaatsspecifiek toedienen van gewasbeschermingsmiddelen of bemesting, of beide, via een machine die automatisch wordt aangestuurd door een Real-Time-Kinematic- satellietplaatsbepalingssysteem;
14° productief kruidenrijk grasland: landbouwpercelen waarop een graskruidenmengsel dat bestaat uit grassen, vlinderbloemigen en kruiden, wordt ingezaaid als hoofdteelt als vermeld in artikel 11;
15° verzamelaanvraag: de verzamelaanvraag, vermeld in artikel 11 van gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014, en artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 houdende bepalingen tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;
16° Vlaams Klimaatfonds: het Vlaams Klimaatfonds, opgericht bij artikel 14 van het decreet van 13 juli 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012.
HOOFDSTUK 2. - Maatregelen
Art. 2. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de bevoegde entiteit een subsidie toekennen aan landbouwers die zich ertoe verbinden een of meer van de volgende maatregelen toe te passen:
1° de inzaai van productief kruidenrijk grasland;
2° ecologisch beheerd grasland;
3° de inzaai van milieu-, klimaat- en biodiversiteitsvriendelijke teelten:
a) de inzaai van eiwitteelten;
b) de inzaai van eenjarige teelten die een specifieke bijdrage leveren aan het milieu, de biodiversiteit en het klimaat;
c) de inzaai van faunavriendelijke hoofdteelten;
4° precisielandbouw:
a) precisielandbouw via automatische gps-aansturing;
b) precisielandbouw via automatische RTK-gps-aansturing;
c) precisielandbouw door opmaak van een taakkaart en plaatsspecifieke bekalking;
5° het verhogen van het effectieve organische koolstofgehalte van bouwland via het teeltplan.
De verbintenis wordt aangegaan per landbouwperceel.
In afwijking van het tweede lid, wordt de verbintenis voor de maatregelen, vermeld in het eerste lid, 4°, a) en b), en 5°, aangegaan voor het totale areaal subsidiabele hoofdteelten van het bedrijf.
Op een landbouwperceel kan voor verschillende maatregelen een verbintenis afgesloten worden, op voorwaarde dat de combineerbaarheid is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd. De subsidies zijn volledig of gedeeltelijk cumuleerbaar conform de voormelde bijlage.
Art. 3. De subsidie, vermeld in artikel 2 van dit besluit, wordt verleend, na akkoord van de Europese Commissie, overeenkomstig de voorwaarden, vermeld in 1.1.5.1. van de richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (2014/C 204/01).
Er kunnen pas subsidies worden toegekend na goedkeuring van de steunmaatregel door de Europese Commissie.
Art. 4. Landbouwers kunnen een subsidie als vermeld in artikel 2, eerste lid, krijgen als ze een verbintenis aangaan voor een maatregel als vermeld in artikel 2, eerste lid, voor de duur van één jaar met als startdatum 1 januari 2022.
De verbintenis, vermeld in artikel 2, kan alleen worden aangegaan door een actieve landbouwer.
De verbintenis, vermeld in artikel 2, kan uitsluitend betrekking hebben op landbouwpercelen die in het Vlaamse Gewest liggen.
De volgende landbouwpercelen komen niet in aanmerking voor de subsidie, vermeld in artikel 2:
1° landbouwpercelen waarvoor al een subsidie wordt verleend in hetzelfde jaar en waarbij voor die subsidie een of meer gelijkaardige voorwaarden gelden;
2° landbouwpercelen waarop wettelijke verplichtingen van toepassing zijn die de uitvoering van een of meer gelijkaardige voorwaarden vereisen die minstens zo ver gaan als de voorwaarden, vermeld in dit besluit.
Art. 5. Een verbintenis voor een maatregel als vermeld in artikel 2, eerste lid, is op hetzelfde landbouwperceel combineerbaar met een verbintenis voor biologische landbouw of een agromilieumaatregel, en kan worden gesloten op een landbouwperceel dat is aangewezen als ecologisch aandachtsgebied, als die combineerbaarheid is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd. De subsidies zijn volledig of gedeeltelijk cumuleerbaar conform de voormelde bijlage.
In het eerste lid wordt verstaan onder
1° verbintenis voor biologische landbouw: een verbintenis die conform het besluit van de Vlaamse Regering van 4 juli 2014 tot het verlenen van hectaresteun voor de biologische productiemethode met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020, is gesloten en die lopende is in 2022;
2° agromilieumaatregel: een maatregel als vermeld in het besluit van 5 september 2014 tot het verlenen van subsidies voor de uitvoering van agromilieu- en klimaatmaatregelen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020, en die van toepassing is in 2022;
3° ecologisch aandachtsgebied: een gebied als vermeld in artikel 38 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Een verbintenis voor een maatregel als vermeld in artikel 2, eerste lid, is op hetzelfde landbouwperceel niet combineerbaar met een beheerovereenkomst, met uitzondering van de beheerovereenkomst waterkwaliteit, die wel combineerbaar is met een verbintenis voor een maatregel als vermeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot en met 4°.
Art. 6. Landbouwers komen in aanmerking voor een subsidie als vermeld in artikel 2, als ze voldoen aan al de volgende voorwaarden:
1° ze hebben het landbouwperceel of de landbouwpercelen waarop de verbintenis betrekking heeft, in eigen gebruik gedurende de teeltperiode van de hoofdteelt;
2° ze geven het landbouwperceel of de landbouwpercelen waarop de verbintenis betrekking heeft, aan in de verzamelaanvraag en ze melden elke wijziging van de initiële aangifte.
Art. 7. De voorwaarden, vermeld in artikel 4, tweede tot en met vierde lid, en artikel 5, moeten gedurende de volledige looptijd van de verbintenis vervuld zijn.
HOOFDSTUK 3. - Subsidies
Afdeling 1. - Aanvraagprocedure
Art. 8. § 1. Om een subsidie als vermeld in artikel 2, te krijgen, dient een landbouwer een verbintenisaanvraag in aan de hand van de verzamelaanvraag in 2022. De landbouwer dient de aanvraag uiterlijk op de uiterste wijzigingsdatum van de voormelde verzamelaanvraag in.
§ 2. De landbouwer wijst het landbouwperceel of de landbouwpercelen, waarop de verbintenis, vermeld in artikel 2, betrekking heeft, aan in de verzamelaanvraag.
In afwijking van het eerste lid, geeft de landbouwer voor de maatregelen, zoals vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, a) en b), en 5° in de verzamelaanvraag eenmalig aan een verbintenis af te sluiten voor het totaal areaal subsidiabele hoofdteelten van zijn bedrijf.
§ 3. De verbintenisaanvraag, vermeld in paragraaf 1 en 2, geldt als steun- en betaalaanvraag.
§ 4. Conform artikel 21 keurt de bevoegde entiteit de verbintenisaanvragen goed na afloop van de looptijd van de verbintenissen.
Art. 9. Voor een maatregel als vermeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot en met 4°, krijgt de landbouwer per verbintenis een maximaal subsidiebedrag, uitgedrukt in euro per hectare als vermeld in artikel 11 tot en met 15 en artikel 17.
De beschikbare begrotingskredieten worden verdeeld volgens de volgende verdeelsleutel:
1° 20 % van de beschikbare begrotingskredieten is voorbehouden voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1° ;
2° 20 % van de beschikbare begrotingskredieten is voorbehouden voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 2° ;
3° 20 % van de beschikbare begrotingskredieten is voorbehouden voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3° ;
4° 20 % van de beschikbare begrotingskredieten is voorbehouden voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°.
Als de som van de goedgekeurde verbintenisaanvragen voor een maatregel als vermeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot en met 4°, het beschikbare begrotingskrediet van die maatregel niet overschrijdt, wordt het maximale subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, uitbetaald.
Onverminderd de maximale subsidiebedragen, vermeld in het eerste lid, wordt de verdeelsleutel, vermeld in het tweede lid, voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot en met 4°, waarvoor het beschikbare begrotingskrediet niet is overschreden, aangepast en worden de beschikbare begrotingskredieten bij de voormelde onderbenutting overgeheveld naar de begrotingskredieten van de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot en met 4°, waarvoor het aantal goedgekeurde verbintenisaanvragen de beschikbare begrotingskredieten overschrijdt. Als het aantal goedgekeurde verbintenisaanvragen de beschikbare begrotingskredieten voor verschillende maatregelen als vermeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot en met 4°, overschrijdt, wordt het beschikbare begrotingskrediet van de onderbenutte maatregel pro rata overgeheveld naar de verschillende maatregelen waarvoor het aantal goedgekeurde verbintenisaanvragen de beschikbare begrotingskredieten overschrijdt.
Als, al dan niet na toepassing van het vierde lid, het totale aantal goedgekeurde verbintenisaanvragen voor de maatregelen, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot en met 4°, het totale beschikbare begrotingskrediet overschrijdt, worden de maximale subsidiebedragen, vermeld in het eerste lid, binnen die maatregel pro rata verminderd.
De bevoegde entiteit berekent het definitieve subsidiebedrag na afloop van de verbintenis.
Art. 10. Voor een maatregel als vermeld in artikel 2, eerste lid, 5°, krijgt de landbouwer per verbintenis een maximaal subsidiebedrag, uitgedrukt in euro per hectare als vermeld in artikel 19. Dat bedrag is afhankelijk van het beschikbare budget, dat bestaat uit 20 % van de beschikbare begrotingskredieten en een bedrag van 925.000,00 euro dat gefinancieerd wordt uit het Vlaams Klimaatfonds.
Als de som van de goedgekeurde verbintenisaanvragen voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 5°, het beschikbare budget, vermeld in het eerste lid, niet overschrijdt, wordt het maximale subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, uitbetaald.
Als het totale aantal goedgekeurde verbintenisaanvragen voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 5°, het beschikbare budget, vermeld in het eerste lid, overschrijdt, worden de maximale subsidiebedragen, vermeld in het eerste lid, binnen die maatregel pro rata verminderd.
De bevoegde entiteit berekent het definitieve subsidiebedrag na afloop van de verbintenis.
Afdeling 2. - Voorwaarden
Onderafdeling 1. - De inzaai van productief kruidenrijk grasland
Art. 11. § 1. Een landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten, een subsidie ontvangen voor de inzaai van een graskruidenmengsel, op voorwaarde dat maximum 30 kilogram graszaad per hectare wordt gebruikt. De subsidie bedraagt maximaal 350,00 euro per hectare.
De minister bepaalt uit welke soorten grassen, vlinderbloemigen en kruiden het graskruidenmengsel, vermeld in het eerste en tweede lid, mag bestaan.
§ 2. Een landbouwer komt in aanmerking voor de subsidie, vermeld in paragraaf 1, voor de ingezaaide oppervlakte van een landbouwperceel als voldaan is aan al de volgende voorwaarden:
1° de oppervlakte van het landbouwperceel in kwestie bedraagt minstens 30 are;
2° de landbouwer zaait de teelten in vanaf het najaar van 2021;
3° de teelt wordt aangehouden tot minstens 31 december 2022;
4° het betreft een landbouwperceel dat in 2020 en 2021 bouwland was;
5° kruiden en vlinderbloemigen zijn tijdens het groeiseizoen duidelijk zichtbaar aanwezig;
6° er gebeurt geen herinzaai, tenzij na een voorafgaande schriftelijke melding bij de bevoegde entiteit. De herinzaai gebeurt binnen twee weken na het omploegen. Dat omploegen gebeurt pas na de voormelde melding.
§ 3. De landbouwer beschikt over facturen die op zijn naam staan, en houdt die facturen ter beschikking de bevoegde entiteit tot minimaal tien jaar na de laatste betaling voor de verbintenis.
Op verzoek van de bevoegde entiteit bezorgt de landbouwer de facturen, vermeld in het eerste lid, onmiddellijk aan de bevoegde entiteit.
Onderafdeling 2. - Ecologisch beheerd grasland
Art. 12. Een landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 2°, afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten, een subsidie ontvangen. De subsidie bedraagt maximaal 300,00 euro per hectare.
Een landbouwer komt in aanmerking voor de subsidie, vermeld in het eerste lid, voor de oppervlakte grasland van een landbouwperceel, als voldaan is aan al de volgende voorwaarden:
1° de oppervlakte van het landbouwperceel in kwestie bedraagt minstens 30 are;
2° de teelt wordt aangehouden van 1 januari 2022 tot minstens 31 december 2022;
3° op het landbouwperceel worden geen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt gedurende de looptijd van de verbintenis, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel;
4° op het landbouwperceel worden geen kunstmeststoffen gebruikt gedurende de looptijd van de verbintenis;
5° het is geen landbouwperceel waarop een derogatie wordt aangevraagd als vermeld in hoofdstuk 5 van de VLAREME van 28 oktober 2016;
6° het is geen landbouwperceel waarop al een beperking of verbod op het gebruik van bemesting of gewasbeschermingsmiddelen van toepassing is op grond van geldende regelgeving of een aangegane verbintenis.
Onderafdeling 3. - De inzaai van milieu-, klimaat- en biodiversiteitsvriendelijke hoofdteelten
Art. 13. § 1. Een landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, a), afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten, een subsidie ontvangen voor de inzaai van bepaalde eiwitteelten als hoofdteelt voor lokale eiwitvoorziening. De subsidie bedraagt maximaal 600,00 euro per hectare.
De minister bepaalt welke eiwitteelten in aanmerking komen voor de subsidie, vermeld in het eerste lid.
§ 2. Een landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, b), afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten, een subsidie ontvangen voor de inzaai van hennep en koolzaad als hoofdteelt. De subsidie bedraagt maximaal 150,00 euro per hectare.
Een landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, b), afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten, een subsidie ontvangen voor de inzaai van tagetes, gele mosterd en bladrammenas als hoofdteelt. De subsidie bedraagt maximaal 600,00 euro per hectare.
De subsidie voor de inzaai van tagetes, vermeld in het tweede lid, wordt alleen verleend op voorwaarde dat de teelt minstens drie maanden wordt aangehouden en daarna wordt ondergewerkt.
De subsidie voor de inzaai van bladrammenas en gele mosterd, vermeld in het tweede lid, wordt alleen verleend op voorwaarde dat de teelten minstens twee maanden worden aangehouden en daarna worden ondergewerkt.
De minister kan beslissen welke teelten met voordelen voor het milieu, de biodiversiteit of het klimaat, bijkomend in aanmerking komen voor de subsidie, vermeld in het eerste en tweede lid.
§ 3. Een landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, c), afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten, een subsidie ontvangen voor de inzaai van zomergraan als hoofdteelt. De subsidie bedraagt maximaal 150,00 euro per hectare.
Een landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, c), afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten, een subsidie ontvangen voor de inzaai van een faunamengsel als hoofdteelt, op voorwaarde dat de teelt wordt aangehouden tot minstens 15 maart 2023. De subsidie bedraagt maximaal 600,00 euro per hectare.
De minister kan beslissen welke faunavriendelijke teelten bijkomend in aanmerking komen voor de subsidie, vermeld in het eerste en het tweede lid, en kan de samenstelling van het faunamengsel, vermeld in het tweede lid, bepalen.
§ 4. De minister kan de teelttechnische voorwaarden bepalen voor de teelten, vermeld in paragraaf 1 tot en met 3.
§ 5. Een landbouwer komt in aanmerking voor de subsidie, vermeld in paragraaf 1 tot en met 3, voor de ingezaaide oppervlakte van een landbouwperceel, als de oppervlakte van het landbouwperceel minstens 30 are is.
Voor een subsidie als vermeld in paragraaf 3, geldt naast de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, als bijkomende voorwaarde dat het landbouwperceel in een gebied ligt dat is aangewezen als speciale beschermingszone conform artikel 36bis van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, wegens de aanwezigheid van akkervogels.
§ 6. De landbouwer beschikt over facturen, die op zijn naam staan, en houdt die facturen ter beschikking te houden van de bevoegde enteiteit, tot minimaal tien jaar na de laatste betaling voor de verbintenis.
Op verzoek van de bevoegde entiteit bezorgt de landbouwer de facturen, vermeld in het eerste lid, onmiddellijk aan de bevoegde entiteit.
Onderafdeling 4. - Precisielandbouw
Art. 14. Een landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, a), afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten, een eenmalige subsidie ontvangen voor de toediening door precisielandbouw via automatische gps-aansturing van de volgende middelen op de hoofdteelt:
1° gewasbeschermingsmiddelen;
2° korrelmeststoffen.
Een landbouwer komt in aanmerking voor de subsidie, vermeld in het eerste lid, als minstens 80 % van het areaal subsidiabele hoofdteelten op landbouwpercelen worden behandeld, als vermeld in het eerste lid.
De subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt beperkt tot een areaal van 100 hectare subsidiabele hoofdteelten per landbouwer.
Als de landbouwer op ieder landbouwperceel van het areaal in kwestie minstens één van de middelen, vermeld in het eerste lid, toedient door precisielandbouw via automatische gps-aansturing, wordt de subsidie voor het volledige areaal dat in aamerking komt voor de subsidie, op de volgende wijze berekend:
1° een bedrag van maximaal 60,00 euro per hectare voor de eerste 10 hectare;
2° een bedrag van maximaal 35,00 euro per hectare voor de volgende 10 hectare;
3° een bedrag van maximaal 7,00 euro per hectare voor de volgende 80 hectare.
Als de landbouwer op ieder landbouwperceel van het areaal in kwestie de beide middelen, vermeld in het eerste lid, toedient door precisielandbouw via automatische gps-aansturing, wordt de subsidie voor het volledige areaal dat in aamerking voor de subsidie, op de volgende wijze berekend:
1° een bedrag van maximaal 75,00 euro per hectare voor de eerste 10 hectare;
2° een bedrag van maximaal 50,00 euro per hectare voor de volgende 10 hectare;
3° een bedrag van maximaal 10,00 euro per hectare voor de volgende 80 hectare.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de toediening van gewasbeschermingsmiddelen ook verstaan: de toediening van gewasbeschermingsmiddelen en vloeibare kunstmeststoffen.
Art. 15. Een landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, b), afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten, een eenmalige subsidie ontvangen voor de toediening door precisielandbouw via automatische RTK-gps-aansturing van de volgende middelen op de hoofdteelt:
1° gewasbeschermingsmiddelen;
2° korrelmeststoffen.
Een landbouwer komt in aanmerking voor de subsidie, vermeld in het eerste lid, als minstens 80 % van het areaal subsidiabele hoofdteelten op landbouwpercelen wordt behandeld als vermeld in het eerste lid.
De subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt beperkt tot een areaal van 100 hectare subsidiabele hoofdteelten per landbouwer.
Als de landbouwer op ieder landbouwperceel van het areaal in kwestie minstens één van de middelen, vermeld in het eerste lid, toedient door precisielandbouw via automatische RTK-gps-aansturing, wordt de subsidie voor het volledige areaal dat in aamerking komt voor de subsidie, op de volgende wijze berekend:
1° een bedrag van maximaal 75,00 euro per hectare voor de eerste 10 hectare;
2° een bedrag van maximaal 50,00 euro per hectare voor de volgende 10 hectare;
3° een bedrag van maximaal 10,00 euro per hectare voor de volgende 80 hectare.
Als de landbouwer op ieder landbouwperceel van het areaal in kwestie de beide middelen, vermeld in het eerste lid, toedient door precisielandbouw via automatische RTK-gps-aansturing, wordt de subsidie voor het volledige areaal dat in aanmerking komt voor de subsidie, op de volgende wijze berekend:
1° een bedrag van maximaal 90,00 euro per hectare voor de eerste 10 hectare;
2° een bedrag van maximaal 65,00 euro per hectare voor de volgende 10 hectare;
3° een bedrag van maximaal 15,00 euro per hectare voor de volgende 80 hectare.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de toediening van gewasbeschermingsmiddelen ook verstaan: de toediening van gewasbeschermingsmiddelen en vloeibare kunstmeststoffen.
Art. 16. § 1. Om het areaal subsidiabele hoofdteelten, vermeld in artikel 14 en 15 van dit besluit, te berekenen, worden de volgende arealen niet mee in rekening gebracht:
1° het areaal teelten op landbouwpercelen waarvoor een beheerovereenkomst gesloten is, met uitzondering van de beheerovereenkomst waterkwaliteit;
2° het areaal teelten waarvoor de toediening van gewasbeschermingsmiddelen en korrelmeststoffen via precisielandbouw onvoldoende ontwikkeld is;
3° het areaal teelten waarop teelttechnieken worden toegepast die door hun aard de toepassing van precisielandbouw uitsluiten;
4° landbouwpercelen met grasland en meerjarige voedergewassen die in het kader van de biologische productiemethode zijn aangemeld en onder controle zijn van een controleorgaan dat erkend is door de Vlaamse overheid op basis van artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten, en die niet gedeclasseerd zijn als gevolg van een inbreuk tijdens de hoofdteelt.
De minister kan de de teelten en teelttechnieken, vermeld in het eerste lid, 2° en 3°, bepalen.
§ 2. Een landbouwer komt in aanmerking voor de subsidie, vermeld in artikel 14 en 15, als voldaan is aan de volgende voorwaarden:
1° als op het landbouwperceel of de landbouwpercelen waarop de verbintenis betrekking heeft, gewasbeschermingsmiddelen, vloeibare kunstmeststoffen of korrelmeststoffen worden toegediend, gebeurt dat met precisielandbouw via automatische gps-aansturing of RTK-gps-aansturing op de hoofdteelt;
2° als op het landbouwperceel of de landbouwpercelen waarop de verbintenis betrekking heeft, korrelmeststoffen worden toegediend, is het afkantstrooien verplicht bij het strooien van die korrelmeststoffen op grasland en op landbouwpercelen met akkerbouwteelten, voor er kan worden geplant of gezaaid, tenzij gebruik gemaakt wordt van een pneumatische strooier;
3° de landbouwer houdt een perceelsfiche bij waarin elke uitgevoerde handeling op het landbouwperceel of de landbouwpercelen wordt opgenomen, met vermelding van het gps-type, het merk en de uitvoerder;
4° de landbouwer kan bij een controle aantonen dat de machines onmiddellijk ter beschikking zijn met functionerende besturing.
De voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 4°, is niet van toepassing als de landbouwer bij de controle, de facturen, vermeld in artikel 18, eerste lid, 2°, kan voorleggen.
Art. 17. Een landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, c) afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten, een subsidie ontvangen voor de aanmaak van een taakkaart per landbouwperceel.
De taakkaart, vermeld in het eerste lid, is een met behulp van grondmonsters gekalibreerde kaart die informatie over pH-variaties in de bodem weergeeft en plaatsspecifiek bekalkingsadvies geeft op basis van een bodemscan van het perceel.
Een landbouwer komt in aanmerking voor de subsidie, vermeld in het eerste lid, als voldaan is aan al de volgende voorwaarden:
1° de taakkaart is aangemaakt vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit besluit;
2° het landbouwperceel in kwestie wordt plaatsspecifiek bekalkt in 2022 op basis van de taakkaart, vermeld in punt 1° ;
3° de landbouwer houdt een perceelsfiche bij waarin elke uitgevoerde handeling wordt opgenomen, met vermelding van het gps-type, het merk en de uitvoerder.
De subsidie bedraagt maximaal 100,00 euro per hectare voor het landbouwperceel in kwestie.
Art. 18. De landbouwer houdt, ter verantwoording van de subsidie, vermeld in artikel 14, 15 en 17, al de volgende documenten ter beschikking van de bevoegde entiteit, tot minimaal tien jaar na de laatste betaling voor de verbintenis:
1° de perceelsfiche, vermeld in artikel 16, § 2, eerste lid, 3°, en artikel 17, derde lid, 3° ;
2° de facturen van loonwerkers op zijn naam, met vermelding van het gps-type en het merk, als dat van toepassing is;
3° de geotagged-foto's die genomen zijn via de LV-Agrilens-applicatie die de toepassing van de maatregel staven, of de as-applied-kaarten die aangeven hoe de toediening van gewasbeschermingsmiddelen, korrelmeststoffen of kalk daadwerkelijk uitgevoerd is, of de factuur van de loonwerker met minstens eenduidige locatiegegevens zoals X- en Y-coördinaten.
Op verzoek van de bevoegde entiteit legt de landbouwer de documenten, vermeld in het eerste lid, onmiddellijk voor aan de bevoegde entiteit.
Onderafdeling 5. - Het verhogen van het effectieve organische koolstofgehalte van bouwland via het teeltplan
Art. 19. Een landbouwer kan voor de maatregel, vermeld in artikel 2, eerste lid, 5°, afhankelijk van de beschikbare begrotingskredieten en een bijdrage uit het Vlaams Klimaatfonds, een eenmalige subsidie ontvangen voor het verhogen van het effectieve organische koolstofgehalte van bouwland via de uitvoering van het teeltplan.
De subsidie bedraagt, voor het volledige areaal dat in aamerking komt voor de subsidie:
1° maximaal 40,00 euro per hectare bouwland, als op het volledige areaal bouwland gemiddeld 1.350,00 kg effectieve organische koolstof wordt toegediend via het teeltplan;
2° maximaal 60,00 euro per hectare bouwland, als op het volledige areaal bouwland gemiddeld 1.400,00 kg effectieve organische koolstof wordt toegediend via het teeltplan;
3° maximaal 80,00 euro per hectare bouwland als op het volledige areaal bouwland gemiddeld 1.450,00 kg effectieve organische koolstof wordt toegediend via het teeltplan;
4° maximaal 100,00 euro per hectare bouwland als op het volledige areaal bouwland gemiddeld 1.500,00 kg effectieve organische koolstof wordt toegediend via het teeltplan.
Een landbouwer komt in aanmerking voor de subsidie, vermeld in het eerste lid, op voorwaarde dat het gaat om landbouwpercelen die in 2020 en 2021 bouwland waren.
HOOFDSTUK 4. - Weigering van de verbintenisaanvraag, weigering van de steun, herberekening, terugvordering, en sancties
Art. 20. De bevoegde entiteit organiseert de administratieve controles, de controles door monitoring en de controles ter plaatse.
Om de vereiste controlegegevens te verkrijgen, kan de bevoegde entiteit een beroep doen op derden.
De bevoegde entiteit kan het voorwerp van de verbintenis en de verbintenisaanvraag controleren en kan de nodige vaststellingen over het nakomen van de verbintenis doen.
Art. 21. De bevoegde entiteit onderzoekt de naleving van de voorwaarden, vermeld in dit besluit, en beslist of de verbintenisaanvraag al dan niet volledig of gedeeltelijk wordt goedgekeurd.
In de volgende gevallen wordt de verbintenisaanvraag niet goedgekeurd en heeft de landbouwer geen recht op de steun:
1° als de bevoegde entiteit vaststelt dat niet voldaan is aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 7, of de voorwaarden, vermeld in artikel 6;
2° als de bevoegde entiteit vaststelt dat de landbouwer valse informatie heeft verstrekt om steun te ontvangen, of verzuimd heeft de nodige informatie te verstrekken;
3° als de bevoegde entiteit vaststelt dat de landbouwer de controle, vermeld in artikel 20, verhindert of probeert te verhinderen.
Als de bevoegde entiteit vaststelt dat de totale oppervlakte van het landbouwperceel of de landbouwpercelen, die zijn aangegeven voor een verbintenis voor een maatregel als vermeld in artikel 2, eerste lid, van dit besluit, en waarop de verbintenis betrekking heeft, hoger is dan de geconstateerde oppervlakte, wordt het areaal berekend conform artikel 19 van de gedelegeerde verordening (EU) nr. 640/2014, en wordt de verbintenisaanvraag alleen goedgekeurd voor wat betreft het herberekende areaal.
Als de bevoegde entiteit vaststelt dat, al dan niet na toepassing van het derde lid, minstens één van de voorwaarden, vermeld in artikel 11 tot en met 19, die van toepassing zijn op de aangegane verbintenis, niet is nageleefd, wordt de verbintenisaanvraag volledig of gedeeltelijk niet goedgekeurd.
Als de bevoegde entiteit voor dezelfde verbintenisaanvraag de bepalingen, vermeld in het derde als het vierde lid, moet toepassen, past ze eerst het derde lid toe en vervolgens het vierde lid.
Art. 22. In de volgende gevallen worden de steunbedragen die al zijn toegekend of uitbetaald, volledig of gedeeltelijk geweigerd en in voorkomend geval teruggevorderd nadat de verbintenisaanvraag al is goedgekeurd:
1° de oppervlakte wordt herberekend conform artikel 21, derde lid;
2° een geval als vermeld in artikel 21, tweede lid;
3° een geval als vermeld in artikel 21, vierde lid.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 23. Het besluit is van toepassing op de verbintenissen die van start gaan op 1 januari 2022.
Art. 24. De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 september 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
J. JAMBON
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw,
H. CREVITS
Bijlage. Overzicht van de mogelijke combinaties van verbintenissen voor maatregelen met een gunstig effect op milieu, klimaat of biodiversiteit onderling en de mogelijke combinaties van verbintenissen voor maatregelen met een gunstig effect op milieu, klimaat of biodiversiteit met verbintenissen voor biologische landbouw, verbintenissen voor agromilieumaatregelen, beheerovereenkomsten en de aanwijzing als ecologisch aandachtgebied, op hetzelfde landbouwperceel als vermeld in artikel 2, vierde lid, en artikel 5, eerste lid
|
productief kruidenrijk grasland art. 2, eerste lid, 1° |
ecologisch beheerd grasland art. 2, eerste lid, 2° |
milieu- klimaat- en biodiversi-teitsvrien-delijke teelten
art. 2, eerste lid, 3° |
precisie-landbouw art. 2, 4°, eerste lid, a) en b) |
precisie-landbouw art. 2, 4°, eerste lid, c) |
organische koolstof op bouwland
art. 2, eerste lid, 5° |
productief kruidenrijk grasland art. 2, eerste lid, 1° |
|
|
|
|
X |
X |
ecologisch beheerd grasland eerste lid, |
|
|
|
|
|
|
milieu- klimaat- en biodiversiteits-
vriendelijke teelten art. 2, eerste lid, 3° |
|
|
|
X |
X |
X |
precisie-
landbouw
art. 2, 4°, eerste lid, a) en b) |
|
|
X |
|
X |
X |
precisie-landbouw art. 2, 4°, eerste lid, c) |
X |
|
X |
X |
|
X |
organische koolstof op bouwland art. 2, eerste lid, 5° |
X |
|
X |
X |
X |
|
|
|
|
|
|
|
|
agromilieu- klimaatmaat-regelen |
|
|
|
|
|
|
mechanische onkruid-bestrijding |
|
|
X |
X |
X |
X |
teelt van vlinder-bloemigen |
|
|
|
X |
X |
X |
teelt vezelvlas/
vezelhennep met verminderde bemesting |
|
|
|
X |
X |
X |
verwarrings-techniek in de fruitteelt |
|
|
|
|
|
|
hectaresteun biologische landbouw |
X |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
|
|
|
|
|
ecologisch aandachts-gebied |
|
|
|
|
|
|
groen-bedekking |
|
|
X |
X |
X |
X |
stikstof-bindende gewassen |
|
|
|
|
X |
X |
braakliggend land/spontane bedekking |
|
|
|
|
|
|
bufferstrook -1 m teeltvrije zone |
XX |
XX |
XX |
XX |
XX |
XX |
korte omloophout |
|
|
|
|
|
|
agroforestry |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
bosranden zonder productie |
XX |
XX |
|
|
|
XX |
bosranden met productie |
XX |
XX |
XX |
XX |
X |
XX |
beboste gebieden |
|
|
|
|
|
|
bufferstrook akkerrand |
|
|
|
|
X |
X |
landschaps-elementen houtkant |
|
|
|
|
|
|
landschaps-elementen heg |
|
|
|
|
|
|
landschaps-elementen bomenrij |
|
|
|
|
|
|
landschaps-elementen bomen in groep |
|
|
|
|
|
|
landschaps-elementen grachten |
|
|
|
|
|
|
|
productief kruidenrijk grasland art. 2, eerste lid, 1° |
ecologisch beheerd grasland art. 2, eerste lid, 2° |
milieu- klimaat- en biodiversi-teitsvrien-delijke teelten art. 2, eerste lid, 3° |
precisie-landbouwart. 2, 4°, eerste lid, a) en b) |
precisie-landbouwart. 2, 4°, eerste lid, c) |
organische koolstof op bouwland
art. 2, eerste lid, 5° |
landschaps-elementen poel |
|
|
|
|
|
|
X: maatregelen zijn combineerbaar op hetzelfde perceel, subsidies kunnen gecumuleerd worden
XX: maatregelen zijn combineerbaar op hetzelfde perceel, maar er is geen betaling voor de oppervlakte van het EAG-element.
In geval van combinatie en als dat van toepassing is, worden gecumuleerde bedragen beperkt tot de bedragen, vermeld in punt 228 van de richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 en bijlage II bij verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2021 tot bepaling van de regels om subsidies te verlenen voor de uitvoering van maatregelen met een gunstig effect op milieu, klimaat of biodiversiteit.
Brussel, 10 september 2021
De minister-president van de Vlaamse Regering,
J. JAMBON
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw,
H. CREVITS
|
|