De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Voorzitter, minister-president, collega’s, de Vlaamse Regering heeft aangegeven de overvloedige waterval in juli te zullen erkennen als ramp en in een tegemoetkoming te voorzien via het Rampenfonds. Dat is ook belangrijk voor de landbouwers die schade hebben geleden ten gevolge van het overvloedige water. Schade die voortvloeit uit overstromingen, wordt immers niet gedekt door een brede weersverzekering omdat ze niet als ongunstige weersomstandigheid beschouwd wordt maar als natuurramp en dus als een onverzekerbaar risico. De landbouworganisaties hebben hier ook voor gepleit.
Vrij recent bereikten de Vlaamse Regering en de verzekeraars een akkoord dat moet garanderen dat de schade, veroorzaakt door de wateroverlast, volledig wordt terugbetaald. De schade wordt geraamd tussen 90 en 123 miljoen euro. De Vlaamse overheid heeft met Assuralia een akkoord bereikt om ervoor te zorgen dat alle verzekerden 100 procent, volgens het contract van hun brandverzekering, worden vergoed voor de geleden schade. Er zijn plafonds die de solvabiliteit van de verzekeraars moeten garanderen. Ze zullen hun eigen inspanning verdubbelen tot 44 miljoen euro. Het resterende saldo wordt gedekt door het Vlaams Rampenfonds. Er werd gesproken over een bedrag tussen 49 en 79 miljoen euro.
Belangrijk is ook dat de Vlaamse Regering de praktische rompslomp voor de slachtoffers zo veel mogelijk wil beperken en dat er zo weinig mogelijk tijd verloren gaat. Daarom zal de verzekeringssector de bijdrage van het Rampenfonds prefinancieren.
Minister-president, de landbouwers stellen zich specifieke vragen, die ik graag aan u voorleg.
Kunnen ook landbouwers die geen brede weersverzekering hebben afgesloten, in dit geval in aanmerking komen voor een vergoeding uit het Rampenfonds ten gevolge van de watersnood in juli?
Welke zullen de concrete modaliteiten zijn van de erkenning van de watersnood als ramp in het algemeen en specifiek met betrekking tot de landbouw?
Op welke manier zal de praktische rompslomp voor de landbouwers worden beperkt?
Is er al een indicatie van de schade die de watersnood heeft veroorzaakt in de Vlaamse landbouw?
Welke is de landbouwschade die voor een vergoeding in aanmerking komt?
De voorzitter
Minister-president Jambon heeft het woord.
Minister-president Jan Jambon
Collega’s, ik zal ook de vraag van de heer De Roo beantwoorden.
Ik zal starten met een toelichting van de algemene context, want er is blijkbaar wel wat nood aan verduidelijking.
Midden juli kreeg de oostelijke helft van ons land te maken met bijzonder grote neerslaghoeveelheden die op sommige plaatsen aanleiding hebben gegeven tot overstromingen. Dit heeft geleid tot een dramatische tol aan menselijk leed en materiële schade.
Voor de ‘gewone’ schade – als ik die zo mag noemen, en ik bedoel daarmee de schade die geen landbouwschade is – is er in de eerste plaats de zogenaamde brandverzekering. Als de schadelijders een dergelijke verzekering hebben afgesloten, kunnen zij een beroep doen op hun verzekeraar om de schade te vergoeden.
Omdat de omvang van de schade als gevolg van de watersnood van juli in heel België zeer hoog opliep, komen we uit op een bedrag dat hoger is dan het wettelijk plafond waarvoor de verzekeringssector kan worden aangesproken. Bijgevolg kunnen de gewestelijke rampenfondsen voor het saldo tussenkomen. Voor het Vlaamse Gewest is in de Vlaamse regelgeving bepaald dat die tussenkomst ter ondersteuning van de verzekeringssector maximaal 100 miljoen euro per ramp kan bedragen.
Met het oog op een administratieve vereenvoudiging heeft de Vlaamse Regering een akkoord afgesloten met de verzekeringssector waardoor de verzekeraars, voor de schade waarvoor een brandverzekering eenvoudige risico’s is afgesloten, zullen optreden als uniek loket en zullen instaan voor een snelle en volledige vergoeding. Het gedeelte dat ten laste komt van het Vlaams Rampenfonds, zal de verzekeringssector prefinancieren, en de Vlaamse overheid zal dat nadien terugbetalen aan de sector. De Vlaamse Regering maakt hiervoor tussen 49 en 79 miljoen euro vrij via het Vlaams Rampenfonds. Dit is overigens de eerste keer dat het Rampenfonds financieel tussenkomt in de vergoedingen ingevolge de brandverzekering.
Landbouwschade kan worden gedekt door een brede weersverzekering. Daar kom ik verder op terug. Voor de niet-verzekerde schade kunnen de schadelijders, na een erkenning als ramp, een beroep doen op het Vlaams Rampenfonds.
De regelgeving bepaalt dat de schadelijders beschikken over een termijn van zestig dagen nadat het natuurverschijnsel zich heeft voorgedaan om bij het Vlaams Rampenfonds een aanvraag in te dienen tot erkenning van dat natuurverschijnsel als ramp. Voor de schade die zich heeft voorgedaan van 14 tot en met 16 juli, konden dus schademeldingen worden ingediend tot en met 14 september 2021. Mijn diensten werken momenteel aan de analyse van de ontvangen schademeldingen. Ik kan daarover op dit moment nog geen exacte cijfers geven.
Om een erkenning als ramp mogelijk te maken, moet er een onderzoek gebeuren aan de hand van financiële criteria en van wetenschappelijke criteria waarvoor het advies wordt ingewonnen van de wetenschappelijke instanties. Dat zijn het KMI, de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en het Waterbouwkundig Laboratorium van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
Op basis van de analyse van de schademeldingen zullen mijn diensten zo spoedig mogelijk de lijst opstellen van de getroffen gemeenten waarvoor het onderzoek kan worden gevoerd en aan de wetenschappelijke instanties vragen om hun wetenschappelijk advies te verlenen.
Op voorwaarde dat de onderzoeken en adviezen een erkenning als ramp mogelijk maken, verwacht ik het voorstel tot erkenning als ramp in de loop van oktober of november ter goedkeuring te kunnen voorleggen aan de Vlaamse Regering.
Indien de Vlaamse Regering de ramp erkent, zal het erkenningsbesluit zo vlug mogelijk worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De schadelijders beschikken dan over een periode van drie maanden, volgend op de maand van publicatie, om bij het Vlaams Rampenfonds een aanvraag in te dienen voor het bekomen van een tegemoetkoming. Om de administratieve modaliteiten te beperken, kunnen zij die aanvraag het best indienen via het digitaal loket. Op de website van het Vlaams Rampenfonds wordt dat uitgebreid toegelicht.
Het Vlaams Rampenfonds controleert vervolgens de ontvankelijkheid en de volledigheid van de aanvraag en geeft opdracht aan een externe deskundige, aangesteld door het Vlaams Rampenfonds, om een deskundig verslag op te stellen. Nadat de schadelijder zijn of haar akkoord heeft gegeven of opmerkingen heeft geformuleerd op het verslag, stelt het Vlaams Rampenfonds een vergoedingsbesluit op en zendt dat naar de getroffene. Nadien geeft het Vlaams Rampenfonds opdracht aan het Vlaams Fonds voor de Lastendelging om over te gaan tot de uitbetaling van de toegekende tegemoetkoming.
Afhankelijk van de snelheid waarop de aanvragen toekomen, de deskundige verslagen en de complexiteit van de dossiers, zullen in het eerste semester van 2022 de eerste betalingen van schadevergoedingen kunnen volgen.
Uiteraard komt het Vlaams Rampenfonds niet tussen als de schade vergoed wordt door een verzekeraar.
Voor de landbouwschade zijn er wel degelijk brede weersverzekeringen die buitensporige regenval en overstroming als risico’s verzekeren. Zonder reclame te willen maken voor een specifieke verzekeringsmaatschappij, zijn er zelfs voorbeelden van erkende brede weersverzekeringen die deze risico’s dekken. Dit wil zeggen dat de Vlaamse overheid in een premiesubsidie voorziet die 65 procent van de jaarlijkse verzekeringspremie, exclusief verzekeringstaks, bedraagt.
Voor de niet-verzekerde landbouwschade is artikel 5 van het Rampendecreet van 5 april 2019 van toepassing. Dat bepaalt dat schade aan de beroepsmatige uitbating van nijverheids-, ambachts-, handels-, tuin- of landbouwondernemingen en bosaanplantingen kan worden vergoed.
We moeten daarbij een onderscheid maken tussen schade als gevolg van overvloedige regenval en schade als gevolg van overstromingen.
Voor overvloedige regenval kan landbouw- en tuinbouwschade worden vergoed door toepassing van de overgangsmaatregel voor de brede weersverzekering die de tegemoetkoming beperkt tot niet-verzekerde teelten en die maximale vergoedingspercentages oplegt die bepaald zijn in artikel 27 van het decreet van 5 april 2019.
Als de landbouwer met andere woorden minstens 25 procent maar minder dan 50 procent van zijn totale teeltareaal via een brede weersverzekering verzekerd heeft, bedraagt het vergoedingspercentage voor de schade aan de niet-verzekerde teelten maximaal 32 procent. Als de landbouwer minstens 50 procent van zijn totale teeltareaal verzekerd heeft, bedraagt het vergoedingspercentage voor de schade aan niet-verzekerde teelten maximaal 64 procent.
Voor overstromingen die schade aanrichten aan landbouwgoederen, is deze beperkende overgangsmaatregel niet van toepassing. Getroffenen zullen in dat geval worden vergoed door toepassing van de vergoedingspercentages die gelden voor schade aan private goederen, zoals bepaald in artikel 27 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2020.
Wat de laatste vraag van de heer Coenegrachts betreft, is het zo dat de regelgeving bepaalt dat de materiële schade aan lichamelijke roerende of onroerende goederen op het grondgebied van het Vlaamse Gewest waarvan bewezen is dat deze het rechtstreekse gevolg is van een ramp, recht geeft op een tegemoetkoming van het Vlaams Rampenfonds, uiteraard in de veronderstelling dat die schade niet gedekt is door een verzekering.
Schade aan teelten en niet-binnengehaalde oogsten is dus vergoedbaar door het Vlaams Rampenfonds. Schade aan bomen en planten die het rechtstreekse gevolg is van het schadelijk weersverschijnsel, komt eveneens in aanmerking, net als de kosten voor het vervangen van bomen en planten. Daarentegen komt schade op langere termijn, bijvoorbeeld een vermindering van de oogst in de komende jaren omdat nieuwe aanplantingen moesten gebeuren, niet in aanmerking.
Voorzitter, ik heb hiermee ruim antwoord gegeven. Ik neem aan dat de collega’s dit nog eens zullen willen nalezen, maar dit is dus het technische antwoord op deze vraag.
De voorzitter
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Dank u wel, minister-president. Ik ga zeker uw suggestie volgen om het antwoord nog eens na te lezen.
Ik begrijp dat landbouwers nog wat in onzekerheid zitten of dit nu erkend wordt of niet, en in welke gemeenten het dan al of niet erkend wordt. Dat zijn natuurlijk ondernemers die snel nood hebben aan duidelijkheid. U stelt oktober of november voorop. Liever oktober dan november, natuurlijk. Dat begrijpt u wel. Snelheid is hier immers belangrijk.
Mijn vragen over de brede weersverzekering gingen ook over het samenspel tussen die brede weersverzekering en het Rampenfonds. We merkten de voorbije jaren, bij de invoering en de uitbetalingen, dat er wel wat systeemfoutjes zijn of toch zo in de praktijk worden ervaren. Voorzitter, ik denk dat we er in de toekomst in dit huis eens naar moeten kijken. Misschien kunnen we een evaluatie doen samen met de commissie Landbouw.
Als men een perceel heeft met een teelt die erkend wordt als getroffen door een ramp maar niet verzekerd in de brede weersverzekering en als het bedrijf wel de 50 procent haalt, dan gebeurt het soms dat de private verzekeraar minder uitbetaalt dan het Rampenfonds. Zo krijg je een scheefgetrokken situatie en stimuleer je niemand om zich in te schrijven in het brede weersverzekeringssysteem dat net moet worden gestimuleerd omdat elk verzekeringssysteem een solidariteitssysteem is.
Minister-president, hartelijk dank voor de verduidelijkingen. Ik denk dat het parlement nog werk heeft om alle systemen op elkaar af te stemmen, maar dat moeten we intern in dit huis doen.
De voorzitter
De heer De Roo heeft het woord.
Stijn De Roo (CD&V)
Minister-president, excuseer dat ik te laat was om mijn vraag te stellen. Ik had ze al gesteld in de commissie Landbouw, maar daar werd ze doorverwezen naar deze commissie.
Ik dank u voor uw antwoord. Ik onthoud vooral dat er zo spoedig mogelijk advies wordt gevraagd aan de verschillende diensten om over te gaan tot de erkenning. Ik hoop dat het eerder oktober dan november zal zijn, en dat vooral de beslissing van de regering, maar ook de publicatie, snel kan gebeuren.
Ik wacht af. Ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat wie getroffen is, effectief op de steun van het Rampenfonds kan rekenen.
De voorzitter
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.