In de jaren 80 liet het bedrijf van Josse en Jan Peeters voor het eerst de ploeg staan. Op de vele hellende percelen die kwetsbaar waren voor erosie werd de bodem voortaan niet-kerend bewerkt. Wat begon als een erosiebeperkende maatregel, werd stelselmatig uitgebreid naar heel het bewerkte areaal. 40 jaar na de eerste kennismaking zijn Josse en Jan nog meerovertuigd van de voordelen. De ploeg staat ondertussen ergens eenzaam te roesten in een hoekje van het bedrijf.
Niet kerend werken: niet enkel een anti-erosiemaatregel
“De laatste 20 jaar hebben we amper nog last van bodemerosie” – Jan Peeters.
Veel Vlaamse landbouwers maken reeds gebruik van niet-kerende bodembewerking voor erosiegevoelige percelen. De techniek is dan ook een beproefde erosiemaatregel. Niet-kerend werken zorgt voor een betere structuur in de bovenste bodemlagen. Hierdoor infiltreert neerslag sneller en zorgt het voor minder afspoeling van bodemdeeltjes. Josse Peeters beaamt tijdens het uitwisselingsmoment dat niet-kerend werken een duidelijk positief effect heeft.
De percelen die de gebroeders bewerken, hebben minder af te rekenen met afspoeling van vruchtbare bodem. Hierdoor werken ze bodemdegradatie tegen en verhinderen ze de uitspoeling van nutriënten (maar ook gewasbeschermingsmiddelen) naar het oppervlaktewater.
De remmende impact van niet-kerend werken, kent zijn oorsprong in de herverdeling van organisch materiaal over de verschillende bodemlagen. Niet meer ploegen verhindert dat de organisch stof over een groter volume wordt vermengd. Je gaat dus meer organische stof moeten toedienen wanneer je ploegt dan bij wanneer je niet-kerend werkt om een gelijk effect te bekomen. Samen met een gepaste teeltrotatie is dit een belangrijk gegeven, aangezien het mestdecreet beperkingen oplegt aan het gebruik van organische meststoffen. Door de bodemlagen minder te mengen blijft het aanwezige organisch materiaal ook geconcentreerd in de bovenlagen (0-10 cm en 10-20 cm) waardoor je sneller kan genieten van de voordelen die dit biedt (Figuur 1). Een hoger organisch koolstofgehalte in de bovenste laag zorgt namelijk voor een grotere infiltratiecapaciteit van het regenwater en tegelijk heeft de bodem een hogere capaciteit om vocht vast te houden. Naast niet-kerende bodebewerking zijn er nog andere methodes om het organische koolsofgehalte op je percelen te verhogen. De aanwezige landbouwers gaven aan dat het juist inzetten van groenbekkers hiermee kunnen helpen. Meer hierover kan je lezen in ons artikel ‘Organische stof in de bodem verhogen door inzaai van groenbedekkers’.
Rechtstreeks heeft niet-kerend werken ook nog een positieve invloed op de capillaire werking van de bodem. Dus bij niet-kerend werken zal je bodem minder snel uitdrogen. In droge jaren zorgt dit voor minder droogtestress bij je gewassen en in natte jaren voor minder wateroverlast. Dit zijn belangrijke voordelen in een context van steeds extremere weersomstandigheden.
Door de ploeg achterwege te laten, zorgen Josse en Jan ook voor minder bodemverstoring op hun percelen. Voornamelijk het bodemleven gaat hiervan profiteren. Regenwormen (Figuur 2) maar ook kleinere organismen zoals schimmels kunnen ongestoord hun werk doen. Dit heeft dan, zeker op langere termijn, weer voordelen voor de bodemstructuur en de bodemvochthuishouding.
Voordelen.. maar ook enkele aandachtspunten
“Om niet-kerende bodembewerking te laten slagen, moet je iets anders gaan werken. Je moet de juiste technieken met de juiste machines toepassen en het is heel belangrijk om geduld te hebben.” – Josse Peeters
Niet-kerend werken biedt vele voordelen maar vergt ook aanpassingen. Zo moet je meer rekening houden met de draagkracht van je bodem. De bodem ligt er meestal vaster bij wanneer je niet meer ploegt. Een hogere bodemdichtheid wil evenwel niet zeggen dat er een probleem is voor de gewasontwikkeling. Problematische verdichting treedt vaker op wanneer er enkel ondiep niet-kerend wordt gewerkt. Josse bewerkt de bodem daarom tot een diepte van 30 cm, zo gaat hij verdichting tegen en worden de bodemlagen niet gekeerd. Diepe bodembewerking zijn dus belangrijk om verdichting te voorkomen.Let er op dat het bij dergelijke bewerkingen voldoende droog is.Wanneer je last hebt van ernstige bodemverdichting is het moeilijker om die op te heffen als je niet ploegt. Preventief werken is dus nog belangrijker. Vermijd zo veel mogelijk een perceel te betreden bij natte weersomstandigheden. Percelen die niet-kerend worden bewerkt, drogen in voorjaar iets trager op. Hierdoor bewerk je deze percelen later in het voorjaar. Probeer ook wiellasten op de bodem te verlichten. Hou ten slotte rekening met het gewicht van trekkers en machines of pas de bandenspanning aan. Wanneer er toch verdichting optreedt, is het belangrijk een diepe bewerking uit te voeren zodat verdichte bodemlagen worden doorbroken.
Gewasresten zijn een tweede aandachtspunt bij niet-kerend werken. Gewasresten die je niet goed onderwerkt kunnen zorgen voor een verminderde opkomst. Hierdoor kan ook de opbrengst lager zijn. Vooral voorteelten die veel gewasresten achterlaten, zoals maïs, vragen extra aandacht. Josse en Jan gebruiken daarom een diepcultivator waar mesrollen op staan die ook gewasresten goed kan verkleinen. Hierdoor hebben ze geen problemen bij de opkomst van de volgteelt.
Ten slotte is er ook een verschil in de stikstofvrijstelling doorheen het jaar. In het begin van het voorjaar zijn er geen significante verschillen op te meten tussen percelen waar kerend of niet-kerend gewerkt wordt . Bemestingsadviezen verschillen daarom niet tussen kerend en niet-kerend. Wel komt de stikstofvrijstelling in het voorjaar iets sneller op gang bij geploegde percelen omdat de bodem sneller opwarmt. Op percelen waar niet wordt geploegd , verloopt de vrijstelling gelijkmatiger doorheen het jaar. De verschillen in stikstofvrijstelling blijven in het algemeen miniem resulteren niet in een significant hoger nitraatresidu in het najaar.
Wat met bepaalde misverstanden?
Rond niet-kerend werken leven heel wat misverstanden. Zo vrezen landbouwers dat de opbrengst bij niet-kerend werken lager ligt dan bij ploegen. Wanneer je de aandachtspunten als verdichting en gewasresten respecteert zijn er in de praktijk nauwelijks verschillen in opbrengst te meten. Ook rond de onkruiddruk heersen er misverstanden. Objectief zijn er weinig cijfers die een verschil aantonen. Ook Josse Peeters geeft aan dat hij geen noemenswaardige problemen ondervindt sinds hij niet-kerend werkt. Waar nodig werkt hij met een vals zaaibed maar hij hoeft zijn bestrijdingsschema niet aan te passen. Andere landbouwers geven dan weer aan dat de onkruiddruk hier en daar iets hoger ligt maar dat dit niet leidt tot opbrengstverliezen.
Je percelen niet-kerend bewerken, biedt duidelijk meer voor- als nadelen. Josse en Jan Peeters bevelen de techniek daarom warm aan. Zoals elke nieuwe methode vereist ploegloos boeren ook een leerproces en zijn er aandachtspunten zoals bodemverdichting. Consistent de ploeg aan de kant laten zal je bodemkwaliteit langzaam verbeteren en je gewasopbrengst ten goede komen.
Meer weten?
Op de website van b3w.vlaanderen.be kan je de presentatie van het evenement bekijken. Je vindt er ook het infoboekje terug dat we samenstelde over het onderwerp. Klik op het tabblad “evenementen” en onderaan bij afgelopen evenementen kan je het evenement “Niet-kerende bodembewerkingen” terugvinden. Je kan ook rechtstreeks naar de evenementpagina gaan door op deze link te klikken
Wil je de komende maanden ook de mening van andere telers en B3W-begeleiders horen? Surf dan naar de B3W-webpagina (b3w.vlaanderen.be), schrijf je in en word lid van de bodembewerkinggroep. Of hou onze evenementenkalender in de gaten.
Heb je na het lezen van dit artikel nog specifieke vragen voor ons? Aarzel dan niet om ons te mailen: simon.verreckt@b3w.vlaanderen.be of jasper.somsers@b3w.vlaanderen.be
Auteurs: Simon Verreckt en Jasper Somers – B3W