De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, eerder dit jaar hadden we in de commissie een gedachtewisseling over de mogelijke denkpistes voor de hervorming van de pachtwetgeving. We hebben ook een hoorzitting gehouden. We hebben het niet specifiek gehad over de rol van publieke instellingen en hoe die hun landeigendommen kunnen inzetten om mee beleid te voeren. Nochtans hebben openbare besturen op dit moment nog steeds een erg grote grondpositie: er zijn nog heel veel landbouwgronden in eigendom van die besturen. Het debat over het inzetten van die publieke gronden, ook in het kader van lokale voedselstrategieën, is toch erg levendig. Helaas is de vaststelling ook dat heel veel lokale besturen vandaag de keuze maken om die gronden te verkopen, vaak aan de hoogst biedende, en slechts zelden aan startende of uitbreidende boeren. We zien bijvoorbeeld dat veel OCMW’s die gronden op de markt hebben gebracht. Daardoor krijg je natuurlijk ook weer extra druk op de beschikbare grond die daadwerkelijk in landbouwgebruik is.
Artikel 18, lid 3, van de huidige Pachtwet regelt de manier waarop lokale besturen gronden kunnen verpachten. Het zou natuurlijk goed zijn, mochten openbare besturen hun gronden niet per se verkopen, maar die toch ter beschikking blijven houden van onze landbouwers. Openbare besturen en instellingen zijn op basis van dit artikel verplicht om aanbestedingsvoorwaarden, normen en een rangorde te bepalen om de keuze van de pachter te motiveren. Elke provincie heeft in uitvoering van dat artikel een besluit vastgelegd dat gelijkaardige aanbestedingsvoorwaarden, normen en een rangorde vastlegt. Lokale besturen die ervoor kiezen om gronden te verpachten, worden via die provinciale besluiten gedwongen om een rigide kader te volgen, dat elke mogelijkheid om eigen beleidsaccenten te leggen via de verpachting van gronden de facto onmogelijk maakt of moeilijk maakt. Met andere woorden, er is vandaag geen autonomie voor lokale besturen die gronden willen verpachten. Indien er meer beleidsmarge zou zijn voor lokale besturen, dan zou dat een belangrijke stimulans kunnen zijn voor een maatschappelijk en politiek debat over de strategische waarde van die publieke gronden.
Minister, zijn lokale besturen voor u een belangrijke actor bij de hervorming van de pachtwetgeving? Hoe zult u hen daarbij betrekken? Zult u bijvoorbeeld steden en gemeenten met een eigen voedsel- of landbouwstrategie actief betrekken, en in welke timing voorziet u daarvoor? Kan een openbaar bestuur, bijvoorbeeld een gemeente, op basis van artikel 18, lid 3, van de huidige Pachtwet een eigen besluit vaststellen waarin het afwijkende aanbestedingsvoorwaarden, normen en een rangorde vastlegt voor de toekenning van landbouwgronden voor pacht? Is het wenselijk dat dat mogelijk is? Welke instrumenten heeft een lokaal bestuur volgens u om zijn grondposities in te zetten en bijvoorbeeld korteketenlandbouw te stimuleren? Is het mogelijk dat er voor lokale besturen in bijzondere bepalingen wordt voorzien in de pachtwetgeving? In functie van het realiseren van beleidsdoelstellingen zou dat een stimulans kunnen zijn om gronden in eigendom te houden. Op welke manier en op welk moment komen de huidige aanbestedingsvoorwaarden in die provinciale besluiten aan bod in het debat over de hervorming van de Pachtwet? Is het mogelijk om binnen de provinciaal bepaalde aanbestedingsvoorwaarden in ruimte te voorzien die door lokale besturen kan worden ingevuld? Zijn er cijfers over hoeveel landbouwgrond in eigendom is van lokale besturen?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Steenwegen, sowieso erken ik dat de lokale besturen als grondeigenaar een niet onbelangrijke speler zijn wat de pacht betreft. Dat is natuurlijk ook de aanleiding van uw vraag. Lokale besturen kunnen ook via eigenaarsorganisaties en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) worden geconsulteerd. Ons departement beschikt niet over het precieze aantal hectare landbouwgrond in eigendom van lokale besturen. Die cijfers zijn dus niet beschikbaar. De Pachtwet bepaalt wel dat lokale besturen enkel via een openbare aanbesteding kunnen verpachten en dat zij ook de aanbestedingsvoorwaarden opstellen.
De wet tot beperking van de pachtprijzen bepaalt dat de deputaties normen mogen vaststellen en verplichten voor de gemeenten en de openbare instellingen van hun provincie. Elke Vlaamse provincie heeft dergelijke zogenaamde voorkeurnormen vastgesteld. Het is voor een lokaal bestuur niet toegelaten om af te wijken van de normen van de bestendige deputatie. Men is dus verplicht om die toe te passen, en dat uiteraard altijd op voorwaarde dat de normen niet afwijken van de Pachtwet zelf. Je hebt dus zo’n cadans. Binnen de pachtwetgeving zijn er op dit ogenblik – terecht overigens – geen mogelijkheden die lokale besturen toelaten om bepaalde vormen van landbouw positief te discrimineren. In artikel 24 van de Pachtwet is als basisprincipe in de vrijheid van bebouwing en van de beschikking over de hoeveproducten voorzien. Er zijn wel andere mogelijkheden die de lokale besturen toelaten gronden voor te behouden voor bijvoorbeeld bepaalde types van landbouw, specifieke teeltmethodes of de korte keten. Zo kan een lokaal bestuur bijvoorbeeld gebruikmaken van het recht van erfpacht. Gronden kunnen dan kosteloos ter beschikking worden gesteld, en in dat geval is de Pachtwet niet van toepassing. Er is daar dus wel een mogelijkheid.
In het kader van de hervorming van de Pachtwet wordt de verpachting door de openbare besturen onderzocht en waar nodig bijgestuurd. De mogelijkheid van het opleggen van bijzondere bepalingen zijn we ook aan het bekijken, met dien verstande dat het behoud van de vrijheid inzake bebouwing van gepachte gronden en de vrijheid van beschikking over de hoeveproducten, zoals bepaald in artikel 24, eerste lid, van de Pachtwet, voor mij essentieel is. Het is van belang dat er geen willekeur ontstaat. Een meer algemeen kader voor verpachting zorgt voor een uniforme en gelijke behandeling.
Collega Steenwegen, zonder op het debat van de hervorming vooruit te lopen, want dat zal hier ook nog moeten worden gevoerd, zie ik dus wel wat mogelijkheden. Ik weet dat er zijn die met mij van mening verschillen, maar voor mij is de vrijheid inzake bebouwing absoluut essentieel.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, dank u wel. We zullen de discussie over de Pachtwet inderdaad nog verder voeren, maar ik vind dit toch wel belangrijk, want overheden beschikken inderdaad over heel veel gronden. Voor ons is het wel belangrijk dat in de relatie tussen eigenaar en landbouwer de Pachtwet toch het dominante instrument is. Het leidende principe moet blijven dat men via de Pachtwet in een goede relatie kan treden, die voldoende mogelijkheden biedt voor landbouwers, maar toch ook voldoende aantrekkelijkheid blijft behouden voor eigenaars. Ik zie dus niet in waarom een overheid geen positieve initiatieven zou kunnen nemen op dat vlak. Daarover verschillen we dus inderdaad van mening, maar ik stel voor dat we het debat verder voeren in deze commissie naar aanleiding van de Pachtwet.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Steenwegen, ik glimlachte al bij mijn eigen opmerking, dus wordt vervolgd. Nog eens, ik erken dat er wat extra mogelijkheden mogen komen, maar ik heb gewezen op één specifieke belangrijke vrijheid die ik hoog in het vaandel draag.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.