De voorzitter
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Minister, de uitdoof van plofkippen was eind augustus in het nieuws. Doordat dit de eerste commissievergadering is waarin we vragen kunnen stellen, is de vraag misschien iets minder actueel.
Maar goed, in Nederland heeft men beslist dat plofkippen zouden worden afgebouwd. Ondertussen zijn er een aantal supermarkten, zoals Colruyt, OKay en Delhaize, die vrijwillig gezegd hebben dat zij de verkoop van plofkippen zouden afbouwen. Tegen 2026 zou er geen vlees van die aard in die supermarkten meer te vinden zijn. De supermarkten zullen in de toekomst kiezen voor een trager groeiend ras, dat bijna de helft meer ruimte krijgt. Volgens ons is dat een belangrijke stap vooruit voor het dierenwelzijn.
Uit vergelijkende studies tussen plofkippen en trager groeiende dieren werden grote verschillen inzake dierenwelzijn opgemerkt. Er overlijden minder kuikens, de voetzolen van de kippen zijn gezonder en ze staan hoger op hun poten, omdat ze niet absurd groot worden.
Wat is nu het verschil met Nederland? De genoemde warenhuizen in Vlaanderen hebben dat zelfstandig aangekondigd na de beslissing in Nederland. In Nederland nam de regering het voortouw bij het afbouwen van de verkoop van plofkippen in supermarkten, in België nemen de winkelketens zelf het initiatief. Nochtans is er nog heel veel werk aan de winkel. In België worden volgens GAIA nog voor 95 procent plofkippen gekweekt. Er kan dus nog veel gedaan worden om het welzijn van die kippen in de intensieve veehouderij te verbeteren.
Minister, zou u een soortgelijk verbod ondersteunen en/of nemen in België zoals men in Nederland heeft genomen? Dat wil zeggen: de overheid neemt zelf het initiatief en wacht niet tot de betrokken warenhuizen of supermarkten ingrijpen.
Hebt u zicht op het aandeel plofkippen in Vlaanderen binnen de pluimveesector? Met andere woorden: kloppen de cijfers die de dierenrechtenorganisaties geven? Welke initiatieven nam u al om het aantal plofkippen in de veeteeltsector te doen dalen? Welke initiatieven zult u in de toekomst nemen om dat gedaan te krijgen? En overlegt u met de Federale Regering over een verbod op plofkippen of op de verkoop van plofkippen?
De voorzitter
Minister Weyts heeft het woord.
Minister Ben Weyts
Ik veronderstel dat u met de term ‘plofkip’ verwijst naar de standaardvleeskip die in ongeveer zes weken tijd het slachtgewicht bereikt. In Nederland hebben intussen alle supermarktketens aangekondigd om die standaardkip niet meer te zullen verkopen, maar in de plaats daarvan over te schakelen op labelkippen, die minder snel groeien en die bijvoorbeeld ook meer ruimte en meer verrijking krijgen. Ik moet er wel op wijzen dat het initiatief in Nederland niet door de overheid is genomen, maar door de retail, samen met andere vertegenwoordigers van de keten, dus slachterijen, veevoerbedrijven en pluimveehouders. De ontwikkeling is ook gefaciliteerd door het ‘Beter Leven’-keurmerk van de dierenbescherming.
In Vlaanderen heb ik daaromtrent al wel enkele jaren concrete gesprekken met supermarktketens. En daar is men nu ook gevolgd. Op dit moment maakt de standaardkip de overgrote meerderheid van de Vlaamse productie uit. Die voldoet natuurlijk aan de wettelijke minimumvereisten, die Europees zijn vastgelegd. In Nederland gelden diezelfde minimumvereisten. Maar het is een understatement dat niet alle kippenvlees naar supermarkten gaat. Er zijn grote handelsstromen naar de groothandel, naar restaurants en catering en naar het buitenland. Daarin gaat het meestal wel nog altijd om standaardkippen. Ik denk dus dat dit qua verhoudingen een beperkt aantal betreft, wat Vlaanderen betreft. U moet weten dat in Vlaanderen – ik zeg het even uit het hoofd, maar ik zal er niet ver naast zitten – ongeveer 300 miljoen kippen op jaarbasis worden geslacht. Dat zijn immense aantallen. En dat maakt onmiddellijk duidelijk dat dat niet bepaald overeenstemt met de consumptie via de retail en dat er nog een veel groter volume van kippen is dat via andere wegen, en vooral via de export, gerealiseerd wordt.
Voor alle duidelijkheid: ook in Nederland zal daarom een significante productie van standaardkippen blijven bestaan. Het gaat hier immers niet om een wettelijk verbod, maar enkel om een vrijwillig engagement van de supermarkten om die standaardkippen niet meer te verkopen. Maar ik vind dat absoluut een goede stap voorwaarts, want iemand moet natuurlijk de weg bereiden. Het is ook goed dat we in Vlaanderen ook zelf in die richting stappen, want dat is in de veronderstelling dat de rest dan ook stapsgewijs zal volgen. Ik kan dat dus alleen maar toejuichen, ook en vooral omdat het professioneel gehouden pluimvee in aantal dieren alle andere vormen van dierhouderijen zeer ruim overstijgt. Dat is dus een grote welzijnswinst.
Zelf maak ik ook werk van een verbetering van de dierenwelzijnsomstandigheden in de veehouderij. Enerzijds doen we dat op Europees niveau. Met de bevoegde ministers van Duitsland, Nederland, Zweden en Denemarken, onze Vught Group, hebben we de Europees commissaris voor Gezondheid en Voedselveiligheid geadieerd met onze verwachtingen voor nieuwe welzijnsregels voor landbouwdieren en gezelschapsdieren.
Daarnaast zijn we bezig met de uitwerking van een eigen dierenwelzijnslabel voor de Vlaamse markt. Langs die weg kunnen we dan via lastenboeken ook hogere normen uitschrijven voor de verschillende dierlijke producties.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Dank u wel voor uw positieve reactie, minister. Het klopt dat het niet de overheid is in Nederland, maar heel de sectorketen, met steun en toch voor een stuk ook mee op initiatief van de overheid. Ik hoop dat we daar ook verdere stappen kunnen zetten. U hebt gelijk dat het nu zo wordt voorgesteld dat als de verkoop in de grootwarenhuizen beperkt wordt, heel het probleem dan opgelost is. Dat is natuurlijk niet zo. Het gaat nog altijd over een beperkt aantal. Ik hoop dat u samen met uw collega van Landbouw verdere initiatieven neemt ten aanzien van de sector, zodanig dat we het aantal plofkippen, zoals ik het inderdaad noem, verder kunnen beperken. Ik denk dat dat een heel goede zaak is voor het welzijn van de betrokken dieren. Ik reken erop dat u ook het voortouw neemt, zoals in Nederland, om heel de sectorketen ervan te blijven overtuigen dat dit geen goede zaak is.
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Ik wil me graag aansluiten bij deze vraagstelling. Mijn eerste vraag was ook welke definitie de collega geeft aan ‘plofkip’. Ik denk dat we in dezen inderdaad mogen spreken over standaardkippen, waarbij duidelijk ook gekeken wordt naar het dierenwelzijn en op welke manier zij het best kunnen worden gekweekt, toch ook wel rekening houdend met de dierenwelzijnsnormen. Men heeft de keuze gemaakt vanuit de retail om te kijken op welke manier er nog een verhoging kan gebeuren van een aantal welzijnsnormen. Minister, u geeft aan dat u daar bij de retail ook al heel lang op aandringt.
Belangrijk in heel dit verhaal is dat er gekeken wordt naar de hele keten. Collega Vandenhove heeft daar ook wel naar verwezen, maar kijkt dan naar de overheid en de retail. Maar ik denk dat de belangrijkste in de hele keten de landbouwer is. Hoe kunnen we die landbouwer meekrijgen in het hele verhaal? Wat ik dan bijzonder tragisch vind, is dat de retail zelf aangeeft extra voorwaarden op te leggen ten aanzien van producten die men afneemt, maar daarbij benadrukt dat het niet duurder zal worden en dat men de prijs zo laag mogelijk gaat houden, wetende dat de eerste schakel in die hele keten het vandaag bijzonder moeilijk heeft om het hoofd boven water te houden. De landbouwer wordt absoluut niet vergoed voor de meerwaarde en de kwaliteit die hij aan zijn producten en zijn dieren geeft. Dat moet ook meegenomen worden.
Minister, we moeten kijken hoe we meer aandacht kunnen hebben voor het dierenwelzijn, maar het is ook belangrijk dat de meerwaarde, de tijd en energie en de extra kosten die de landbouwer draagt, ook op een correcte manier vergoed worden. We zitten in de Week van de Fair Trade. Ik hoop dat dat ook effectief meegenomen wordt voor onze Vlaamse landbouwers, in plaats van permanent die ‘race to the bottom’ te doen vanuit de retail. Als er initiatieven genomen worden, hoop ik dat dat met heel de keten is en dat dus ook die eerste schakel voor ogen wordt gehouden, hoe die effectief die meerwaarde kan realiseren op het bedrijf en voor de dieren.
De voorzitter
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Els Sterckx (Vlaams Belang)
Minister, misschien is het inderdaad geen slecht idee om als Vlaanderen het voorbeeld te volgen van Nederland. In uw beleidsnota gaf u immers aan dat u na overleg met de landbouwsector en economische impactmetingen met flankerende maatregelen en overgangstermijnen meer wilt inzetten op de uitfasering van het gebruik van de kooisystemen voor kippen. Dat zou erop neerkomen dat er meer diervriendelijke maatregelen zullen worden toegepast bij de kweek van kippen.
GAIA geeft aan dat er nog 75 procent plofkippen zouden worden gekweekt in Vlaanderen. Een uitdoofbeleid voor de kweek van die plofkippen komt dus eigenlijk tegemoet aan uw beleidsnota. Gaat u inzetten op dat uitdoofbeleid van het kweken van plofkippen?
De voorzitter
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sofie Joosen (N-VA)
Het is een initiatief van de supermarkten om de verkoop van die zogeheten plofkippen, de standaardvleeskippen, af te bouwen. De consumenten zijn zich natuurlijk ook meer bewust van hun inkopen. Dierenwelzijnsaspecten spelen daar ook steeds meer een belangrijke rol in. Voor de sector zit daar dus uiteraard ook toekomst in. Een initiatief vanuit de supermarkten, een initiatief van onderuit, voor meer dierenwelzijn kunnen wij natuurlijk alleen maar toejuichen, maar we verwachten daartegenover ook respect van de supermarkten richting de producent: een eerlijke prijs voor een kwalitatief, diervriendelijk landbouwproduct.
De voorzitter
Minister Weyts heeft het woord.
Minister Ben Weyts
Ik deel natuurlijk wel de bekommernissen. Als het gaat over een extra voorwaarde in het kader van het lastenboek, dan brengt dat natuurlijk ook een prijs met zich mee. Er is bijvoorbeeld het gegeven dat je op een bepaalde oppervlakte minder dieren kunt houden vanwege de strengere dierenwelzijnsvoorwaarden. Dat brengt natuurlijk ook een hogere kostprijs met zich mee. In functie van de economische leefbaarheid speelt dat absoluut een rol. Dus ja, dat zal ook met zich meebrengen – en ik vind dat ook goed – dat het een bewuste keuze is die de consument tenminste moet kunnen maken, dat men tenminste de mogelijkheid krijgt om iets meer te betalen voor een dier dat onder andere omstandigheden op het vlak van dierenwelzijn tot stand gekomen is. Dat heeft natuurlijk ook een weerslag op de kwaliteit van de aangeboden goederen. Ik vind dat een goede zaak. Het is ook ons opzet bij het dierenwelzijnslabel dat er een meerwaarde is voor de sector. En dan denk ik dat we daar finaal wel een goede zaak aan gaan kunnen doen.
Mevrouw Sterckx, er moet natuurlijk wel een onderscheid gemaakt worden. Plofkippen zijn vleeskippen, voor alle duidelijkheid. Het regeerakkoord heeft betrekking op de legkippen als het gaat over de kooien. Dat is dan nog een andere problematiek. Vleeskippen zitten niet in kooien.
De voorzitter
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ludwig Vandenhove (Vooruit)
Minister, bedankt voor uw positieve antwoord. Ik begrijp ook uit de meerderheid van de tussenkomsten dat daar zeker brede steun voor is. Uiteraard zijn er een aantal randfenomenen die niet onbelangrijk zijn, onder andere het inkomen van de landbouwer, collega Rombouts. En uiteraard moet ook de consument bewust gemaakt worden. Uiteindelijk komt het erop neer dat er een initiatief genomen wordt en dat er met die randvoorwaarden zoveel mogelijk rekening gehouden wordt. Ik reken er dus op, minister, dat u verder werkt in deze richting, in samenspraak met uw collega van Landbouw.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.