‘Een interview? Dat kan, maar u zult naast mij in de rooimachine moeten zitten. Ik zit volop in het oogstseizoen en ik heb geen minuut te verliezen.’ Jean-Pierre Van Puymbroeck, die door de oprukkende haven van Antwerpen op zijn zevende met zijn vader uit Kieldrecht moest verhuizen, is met 325 hectare aardappelen en vijf werknemers een van de grotere telers in België. In het Waals-Brabantse Lathuy staat hij erop zelf het grootste deel van de oogst binnen te halen. Dat heeft te maken met liefde voor het vak. En misschien ook met de kostprijs van een hoogtechnologische rooimachine: zowat 600.000 euro. ‘Noem het gerust een passie’, zegt hij, ‘Anders hou je het niet vol: in het rooiseizoen gaat het van ’s morgens zes tot ’s avonds elf, zeven dagen op zeven, zes weken lang. Dan slaap ik maar vijf uur per nacht.’
Dus zitten we op een druilerige dinsdag naast Van Puymbrouck op een stoeltje in de cabine van een reusachtige rooimachine. Maar de boer rooit niet. De machine staat stil door een klein defect. De lucht boven het aardappelveld schakelt van lichtgrijs naar donkergrauw. Straks zal de regen met bakken uit de hemel vallen en moeten we weer wachten.
De 48-jarige landbouwer is gestresseerd. ‘Normaal hebben we nu al 80 procent van onze aardappelen geoogst, nu nog maar 10 procent. We zullen dus nog tot half november bezig zijn, wat het risico op vorst verhoogt. Oktober was te droog, waardoor de aarde te hard was om rooien. Het moest eerst regenen, zodat de machine er vlot door kan. Maar bij de oogst moet het droog zijn. Natte aardappelen gaan na vijf dagen rotten, daar kunnen we niets mee.’
80 procent van de ongeveer 16.000 ton aardappelen die Van Puymbrouck elk jaar binnenhaalt, wordt pas in mei, juni en juli van het jaar erop naar de klant gebracht. Tot dan liggen ze in geavanceerde, geventileerde en geïsoleerde bewaarloodsen, waar de laatste aardappel pas vertrekt net voor de volgende oogst in september-oktober. Zo vol de velden nog staan, zo leeg liggen de loodsen er nog bij op het landbouwbedrijf.
‘Het geheim van een goede aardappelboer zit niet alleen in de teelt, maar vooral in de kennis over de opslag’, zegt vader Romain Van Puymbroeck. ‘Hoe langer je ze kan bewaren, hoe hoger de prijs. In het contract met onze klant zit een tabel, waarbij de prijs per ton week per week oploopt.’ Dat gaat in normale jaren van 100 euro tot 140 euro per ton.
De Van Puymbroucks hebben al 25 jaar een contract met McCain, de diepvriesproducent die in 2013 het Belgische merk Lutosa kocht en wereldwijd McDonald’s en Kentucky Fried Chicken voorziet van frieten. ‘Moeilijke mannen’, zegt Van Puymbrouck.
‘Ze stellen de hoogste eisen aan onze aardappelen. De uiteindelijke friet moet vrij zijn van ogen en bij het bakken niet bruin kleuren. Eens per jaar komen ze hier op bezoek. Zelfs de vicepresident van McCain en een topmanager van McDonald’s zijn al in deze loodsen geweest. Maar ze zijn altijd heel correct, een zegen om voor te werken.’
Bij Agristo, een andere wereldspeler in de verwerking tot diepvriesfrieten, staan onder een stalen brug boven 27 loskades een tiental vrachtwagens klaar om gelost te worden. 30 ton aardappelen per vrachtwagen, gemiddeld 70 vrachtwagens per dag het hele jaar door, alleen al hier in Wielsbeke. In de drie andere vestigingen, in Harelbeke, Nazareth en Tilburg, komen daar nog eens 80 vrachtwagens per dag bij.
Profiel Agristo
Agristo is de zevende grootste verwerker van aardappelen ter wereld. Elk jaar rolt er 800.000 ton diepvriesfrieten, kroketten en andere aardappelspecialiteiten van de band. 95 procent daarvan gaat naar alle uithoeken van de wereld. In 2020 draaide Agristo met duizend werknemers een omzet van rond de 600 miljoen euro en een brutobedrijfswinstmarge (ebitdamarge) van minimaal 12 procent. Hannelore Raes en Filip Wallays namen in 2018 het familiebedrijf over van hun vaders en investeerden sindsdien meer dan 100 miljoen euro in de uitbreiding.
‘Eerst moeten ze langs de kwaliteitscontrole’, zegt agrodirecteur Steven De Cuyper. ‘We hebben een speciaal systeem ontwikkeld om lukraak 3 ton van de vrachtwagen te halen. Onze keurmeesters testen de aardappelen op grootte en vochtgehalte. Ze bakken zelfs een twintigtal frieten af om te zien hoe ze kleuren. De uitslag van de kwaliteitscontrole verschijnt binnen enkele uren op een online portaal, dat ook de teler kan raadplegen. Slechts heel af en toe weigeren we een vrachtwagen. Maar dan weet de teler dat ook meteen. Transparantie is zeer belangrijk in onze sector.’
Transparantie, met die term raakt De Cuyper een gevoelige snaar. Enkele telers en verwerkers geraakten het de voorbije jaren stevig oneens over de te leveren tonnages. Er was sprake van wurgcontracten en het kwam tot enkele rechtszaken.
De telers verkopen 60 tot 70 procent van de aardappelen via rechtstreekse contracten aan de verwerkers. Agristo haalt zijn grondstoffen bij zo’n 700 aardappelboeren, een aantal dat van jaar tot jaar nauwelijks verandert. Wel varieert de tonnage die elke teler kan of wil verkopen.
Hoewel het beschikbare areaal voor aardappelteelt in België stabiel blijft rond de 100.000 hectare, kan niet elke boer elk jaar evenveel aardappelen leveren. Behalve het weer spelen ook andere factoren daarbij een rol. Een boer probeert zijn risico te spreiden door ook tarwe, maïs, haver, bieten of cichorei te kweken, volgens het eeuwenoude principe van de wisselteelt. Ook in de aardappelvariëteiten wordt gediversifieerd, naargelang het eindproduct - vers in de supermarkt, diepvries, chips. Bovendien pachten nogal wat telers vaak een groot areaal bij, wat fluctueert met de pachtprijs, die met tot 1.500 euro per hectare een van de grootste kosten van een aardappelteler vormt. Al die variabelen maken het moeilijk zes maanden vooraf te weten hoe groot een oogst gaat zijn.
Naast de contractmarkt is er een vrije markt, waar 30 tot 40 procent van de aardappelen verkocht worden tegen een dagprijs. ‘Dat is zowat de meest vrije grondstoffenmarkt die bestaat’, zegt Christophe Vermeulen, de CEO van Belgapom, de vereniging van telers en handelaars. ‘Ze wordt het minst gesubsidieerd van de hele land- en tuinbouw en doordat je aardappelen zo goed kan bewaren leent ze zich tot speculatie.’
In die combinatie van contract- en vrije markt ging het door de bar slechte oogst in 2018 grondig fout. Door de grote droogte haalden veel telers niet de contractueel afgesproken tonnen. Omdat sommige verwerkers de contracten tot op de letter wilden doen nakomen, moesten de telers wat ze tekort kwamen bijkopen op de vrije markt, waar de prijzen door het dak schoten.
‘Daar zijn toen enkele rechtszaken van gekomen’, zegt Vermeulen. ‘Maar ook bij de telers liepen cowboys er de randjes van af. Ze stelden dat ze niet de afgesproken tonnen konden leveren, maar hielden een deel van hun opbrengst achter om die tegen een hogere prijs op de vrije markt te verkopen.’
Ook Van Puymbrouck, die voorzitter is van Belpotato.be, de vereniging die telers en verwerkers samenbrengt, geeft toe dat ‘sommige van zijn collega’s een deel van de oogst dubbel verkochten, aan meerdere afnemers tegelijk. Logisch dat ze op het einde van het seizoen aardappelen tekortkomen, die ze moeten bijkopen op de vrije markt.’
Over twee weken wordt in de schoot van Belpotato.be, vorig jaar opgericht naar aanleiding van de malaise in de sector, een overeenkomst getekend tussen boeren en frietproducenten over hoe contracten er moeten uitzien. Van Puymbrouck hoopt dat de nieuwe afspraken leiden tot meer transparantie en communicatie.
Zelf sluit hij al jaren geen tonnen- maar areaalcontracten af met McCain: hij garandeert dat de volledige aardappeloogst van een bepaalde akkeroppervlakte naar die ene klant gaat. ‘Mijn gehele areaal zit opgeslagen in de computer van mijn plantmachine en mijn rooier. Zo kan ik het beplante en geoogste areaal bewijzen aan de hand van de gps-tracking.’
Ook Steven De Cuyper van Agristo geeft toe dat het af en toe scheef zat. ‘Verwerkers rekenen deels op de vrije markt om hiaten in de aanvoerketen te vullen. Het wordt moeilijk als onze eigen telers-leveranciers zich daar zelf gaan bevoorraden en dus een concurrent van ons worden. Daarom spreek ik tijdens de onderhandelingen graag goed af: waar staat welke teelt? Welke uitwijkmogelijkheden zijn er in een minder oogstjaar? Als een teler 500 ton tekortkomt, dan wil ik dat al bij de oogst weten en niet pas in mei, als hij moet leveren.’
Dat die openheid en dat vertrouwen ook omgekeerd werken, bleek vorig jaar, toen corona de wereldwijde vraag in de foodservice en horeca plots fors deed terugvallen. Gevolg: 750.000 ton aardappelen lagen onverkoopbaar in de loodsen, met 125 miljoen euro aan schade en verliezen bij sommige verwerkers. ‘De verwerkers moesten zich aan het contract houden en sommigen leden verlies’, zegt Vermeulen. ‘De beste aardappelen zijn naar de voedselbanken gegaan, de slecht geworden aardappelen zijn verwerkt tot veevoeder of biomassa.’
In de fabriek van Agristo spuwen de productielijnen dag en nacht frieten uit. Langs kilometers lange lijnen met inox bakken en machines worden de aardappelen volautomatisch gewassen, gesorteerd volgens grootte, geschild en gesneden. De tonnen friet passeren razendsnel langs een hoogtechnologisch inspectiesysteem, dat in milliseconden elke individuele friet keurt. Als die te veel zwarte puntjes vertoont, wordt de bewuste friet met een luchtdrukstoot uit de productiestroom ‘geschoten’. Zo komt 3 tot 5 procent terecht in een nevenlijn, waar de friet wordt bijgesneden en verder verwerkt.
In een grote controlekamer volgt een operator het hele proces op tientallen schermen en dashboards en stuurt bij waar nodig. Na droging worden de frieten gebakken in gigantische friteuses, waar de olie continu wordt ververst. Daarna worden ze diepgevroren en opgeslagen in het huizenhoge volautomatische diepvriesmagazijn naast de fabriek tot ze naar de klant kunnen.
Binnenkort opent in Wielsbeke een derde productielijn, waarvoor Agristo 100 nieuwe medewerkers zoekt. ‘We willen minstens in hetzelfde tempo groeien als de wereldvraag, 4 à 5 procent per jaar dus’, zegt Hannelore Raes, die samen met Filip Wallays in 2018 het familiebedrijf van hun vaders overnam.
‘Bijna heel onze productie gaat naar het buitenland. 70 procent blijft in Europa. Vooral de Britten zijn fervente liefhebbers van aardappelproducten - zelfs bij het ontbijt - maar ook de Spaanse en Oost-Europese markt is nog niet verzadigd.’
‘Buiten Europa zijn de grootste markten Noord- en Zuid-Amerika. Doordat we de zeehavens van Antwerpen, Rotterdam en Zeebrugge vlakbij hebben - een troef van de potato belt - kunnen we de Amerikaanse oostkust tegen dezelfde kosten beleveren als onze concurrenten die per truck vanuit het Midwesten van de VS moeten komen. We varen met onze frieten zo New York, Boston, Miami, Rio de Janeiro en São Paulo binnen. De snelste groei van de consumptie is evenwel te vinden in Zuid-Oost-Azië. Door de verstedelijking en de stijgende levensstandaard eten miljoenen mensen er meer en meer buitenshuis.’
Met 100.000 hectare zit het aardappelareaal in België aan zijn maximum. Hoe kan Agristo - en bij uitbreiding alle Belgische verwerkers - dan nog 5 procent per jaar groeien? Barst binnenkort tussen de verwerkers een prijzenslag los, waardoor de aardappelen een pak duurder worden? ‘Dat is inderdaad elk jaar opnieuw een uitdaging, zeker ook omdat we concurrenten over de hele wereld hebben. Als onze aardappelen te duur worden, prijzen we onze diepvriesproducten uit de markt.’
‘Maar het lukt nog. Met onze twee hubs, in Vlaanderen en het Nederlandse Tilburg, beslaan we een grote ellips over de belangrijkste teeltregio’s van Noord-Frankrijk, België, Nederland en Noordrijn-Westfalen. Zo kunnen we onze aardappelen betrekken van in een straal van 150 kilometer. In Noord-Frankrijk is nog ruimte doordat de teelt van tarwe, koolzaad en verse tafelaardappelen terrein verliest. In Duitsland zie je een shift van suikerbieten naar aardappelen.’
Clarebout, de grootste Belgische verwerker, bouwt nieuwe fabrieken en wil hoogbouwmagazijnen neerpoten in het Henegouwse Frameries en het Franse Duinkerke, waarbij het op lokaal protest stoot. Agristo houdt het bij zijn thuisbasis. ‘We hebben hier in Wielsbeke plaats om de productie nog eens te verdubbelen. Ook in onze andere vestigingen is nog ruimte. We kunnen dus nog rustig tien jaar groeien.’
Toch zullen het veranderende klimaat, toenemende ziektedruk, de stikstofbeperkingen en het Europees verbod op chemische kiemremmers om de aardappelen langer te bewaren het de sector de komende jaren niet makkelijker maken. ‘Heel even dacht de sector dat we met de Lady Anna de gouden graal gevonden hadden’, zegt Van Puymbrouck. ‘Die variëteit was resistent tegen ziekten, droogte en vocht, kende een lage stikstofopname en had een grote opbrengst. Maar ze bleek ook nadelen te hebben.’
‘Het blijft hoe dan ook hard labeur. Je moet gepassioneerd zijn door het vak. Mijn dochter is dat gelukkig. Ze zit op de landbouwschool in Tongeren en is vastbesloten het bedrijf over te nemen. Ze heeft al wat ideeën over andere, meer exotische teelten dan aardappelen. Maar dat zien we wel over een jaar of tien.’
Wereldwijde epicentrum van de aardappelteelt
De ‘potato belt’ is een langgerekte gordel van Noord- Frankrijk (Nord Pas de Calais en Picardië) over het noorden van België en zowat heel Nederland tot in de Duitse deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen (zie kaart). Alleen al in België telen 13.000 boeren elk jaar rond 5 miljoen ton aardappelen op 100.000 hectare aan akkers. Dat is elf keer meer dan in 1995. In 2019 haalden Belgische telers een recordopbrenst van 5,3 miljoen ton. 60 procent daarvan wordt verwerkt tot diepgevroren frieten, kroketten, puree, pommes duchesse en rösti en andere specialiteiten.
Dat is ook nodig. De voorbije tien jaar - het coronajaar 2020 niet meegerekend - steeg de wereldwijde vraag naar diepgevroren aardappelproducten elk jaar met 4 à 5 procent. De West-Vlaamse verwerkende bedrijven Agristo, Mydibel en Clarebout surften mee op de golf en werden de wereldspelers in de miljardenbusiness van diepgevroren frieten. België is de wereldkampioen in de export van diepvriesfrieten, net voor Nederland. Ook internationale frietmastodonten, zoals de Canadese wereldmarktleider McCain (ook bekend van het Belgische Lutosa) en de Nederlanders van Farm Frites en Aviko, streken neer in ons land. Bij alle aardappelverwerkers in België samen werken in totaal 4.000 mensen. De sector investeerde vorig jaar 248 miljoen euro.
Nergens ter wereld brengt een hectare grond meer aardappelen op dan in de potato belt langsheen de Noordzee. Die heeft diverse troeven. Allereerst is er het gematigde zeeklimaat, gekoppeld aan een zeer vruchtbare leemgrond. Bovendien is het areaal de voorbije decennia sterk gegroeid door het terugschroeven van de bietenteelt voor suikerproductie.
Ook in Polen, Roemenië, India, Brazilië, Rusland en China worden aardappelen geteeld - veel meer zelfs dan in West-Europa. Maar de opbrengsten per hectare ligger er veel lager, doordat de landbouwers er de expertise en technologie ontbreken die hier is opgebouwd.
Die begint al bij het pootgoed, waarin gespecialiseerde bedrijven voortdurend innoveren, en de veredeling van aardappelrassen, volgens opbrengst, ziekteresistentie en toepassing: het bintje of de Charlotte die we in de supermarkten kopen, hebben niet dezelfde eigenschappen als de Fontane, Challenger of Innovator, waarvan de diepvriesverwerkers honderdduizenden tonnen afnemen.
En dan is de verwerking. Bij Roger&Roger, het moederbedrijf boven het chipsmerk Croky (ooit mee opgericht door de West-Vlaming Roger Mylle, die ook Mydibel stichtte), staat volgens ingewijden de grootste chipsfriteuse ter wereld. Ook de Belgische machinebouwers staan aan de top. De poot-, rooi-, sproei- en grondbewerkingsmachines van de West-Vlaamse bedrijven Dewulf en AVR zijn namen als een klok, net als de kiepbakken van Dezeure, met een speciale valmatras voor een zachte aardappellanding.
Al die factoren samen maken dat de 100.000 hectare aardappelvelden in een topjaar tot 70 ton per hectare kunnen opbrengen, de grootste opbrengst ter wereld. Zo is België uitgegroeid tot het wereldwijde epicentrum van de aardappelteelt.