Driftreductie in België
In België zijn er drie driftreductieklasses voor neerwaartse bespuitingen (50%, 75% en 90%) en vier driftreductieklasses voor niet-neerwaartse verticale bespuitingen (50%, 75%, 90% en 99%). In België is het verplicht om met een minimum 50% driftreducerende techniek te spuiten. Op het middelenetiket kunnen echter hogere driftreductieklasses (75% tot 90%) vereist zijn om het middel te mogen gebruiken. Een kantdop mag gebruikt worden, maar is niet verplicht. Via onderstaande knop vind je de brochure met erkende driftreducerende doppen en technieken. Het driftreductiepercentage van de doppen en technieken vind je terug in tabel 1 en tabel 2 in de brochure.
Lijst met driftreducerende doppen en technieken (BE)
Driftreductie in Nederland
Nederland definieert vier driftreductieklasses: 50%-75%-90%-95%. Je moet er een spuittechniek toepassen die de drift met ten minste 75% tot 90% reduceert ten opzichte van de vastgestelde referentietechniek. Veel middelen hebben daarnaast nog aanvullende maatregelen op het etiket staan waarbij bijvoorbeeld 90 of zelfs 95% driftreductie nodig is. In Nederland is wel het verplicht om een kantdop te hebben. De lijsten met driftreducerende doppen (DRD-lijst) en driftreducerende technieken (DRT-lijst) van Nederland vind je via de knop hieronder. Ook kunnen er in grondwaterbeschermingsgebieden nog aanvullende eisen aan driftreductie of middelengebruik gesteld worden.
Er is daarnaast een verplichting voor het hebben van een drukregistratievoorziening, tenzij je spuittechniek onder deze voorwaarden valt:
- Een verdubbeling van de teeltvrije zone
- Gebruik van doppen die driftarm zijn vanaf 3 bar
- Gebruik van een veldspuit met Sleepdoek/ Wingssprayer / Wave
- Gebruik van een veldspuit met luchtondersteuning
- Gebruik van een veldspuit met MagGrow magnetisch systeem
- Gebruik van een veldspuit met verlaagde spuitboomhoogte (maximaal 30 cm) en dopafstand van 25 cm
- Gebruik van een rijenspuit of overkapte beddenspuit
Lijst met driftreducerende doppen en technieken (NED)
Grenslandbouwers met Nederland: wees aandachtig!
In België en in Nederland hebben spuittechnieken en/of spuitdoppen niet altijd dezelfde driftreductieklasse. Dat maakt het voor een grenslandbouwer zeer complex om de juiste spuittechniek te selecteren. Zo is in België een Albuz ADI 02 niet erkend als driftreducerend, terwijl ze in Nederland erkend is als 50% driftreducerend bij een maximum druk van 2 bar. Daarnaast zijn systemen als Maggrow of een verlaagde spuitboomhoogte in België geen erkende driftreducerende technieken.
Bufferzonereglementering in België
In België geldt steeds een minimale spuitvrije zone van 1 m langs waterlopen voor neerwaarts gerichte bespuitingen en 3 m voor verticale bespuitingen. Naast de minimale spuitvrije zone hebben heel wat producten een grotere bufferzone op het etiket. Die bufferzone mag verkleind worden als driftreducerende technieken worden gebruikt. Hoe de bufferzones mogen verminderd worden, vind je terug in de tabellen in onderstaande brochure.
Tabellen bufferzones
Teeltvrije zones in Nederland
In Nederland hangt de teeltvrije zone in eerste instantie af van het gewas dat geteeld wordt. Dat is de basis voor de intensiviteit waarmee het gewas bespoten wordt. Bij gewassen als aardappelen, uien, wortelen en bloembollen geldt sinds 2017 een teeltvrije zone van minimaal 1,5 meter breed. Wie een techniek gebruikt met ten minste 90 procent driftreductie, kan een teeltvrije zone van 1 meter aanhouden. Voor gewassen als suikerbieten, granen, graszaad en mais geldt naast oppervlaktewater een teeltvrije zone van ten minste 0,50 meter. Bij boomkwekerijgewassen, waar telers op- en/of zijwaarts spuiten, geldt een teeltvrije zone van 5 meter. Bij appelen, peren en overige pit- en steenvruchten geldt een minimale teeltvrije zone van 4,5 meter. Bij 90 procent driftreductie of gebruik van biologische gewasbeschermingsmiddelen is een zone van 3 meter voldoende.
Los van het gewas dat er geteeld wordt, zijn er nog een aantal andere regels die op een perceel in acht genomen dienen te worden. Let allereerst op dat bij alle teeltvrije zones wordt gemeten vanaf de insteek van de sloot. Er dient ook aan de rand van de teeltvrije zone gebruik gemaakt te worden van kantdoppen. Belangrijk om te weten is ook dat in Nederland niet mag worden gespoten bij windsnelheden hoger dan 5 m/s. Op braakliggend land mogen op de eerste 0,50 m vanaf de insteek van een sloot geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. In geval van een handmatig aangedreven handgedragen spuit (rugspuit) geldt een teeltvrije zone van minimaal 0,5 meter. Daarnaast kan een watervoerende sloot nog extra eisen stellen aan teeltvrije zones. Die zijn terug te vinden op de website van het Waterschap waarin het perceel zich bevindt.
Gewasbescherming op de grens
Dit nieuwsbericht kadert in het Euregio-Scheldemondproject ‘Gewasbescherming op de grens’. Uit een bevraging in het kader van dit project blijkt dat landbouwers informatie terugvinden over de wetgeving met betrekking tot gewasbescherming vaak als een uitdaging ervaren. Via een reeks nieuwsberichten willen we een antwoord bieden op volgende vaak voorkomende vragen van grenslandbouwers:
- Waar vind ik info over wetswijzigingen in gewasbescherming in België en Nederland?
- Waar vind ik info over navormingen om mijn fyto- of spuitlicentie te verlengen?
- Wat is de huidige wetgeving over driftreductie en bufferzones in België en Nederland?