Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 26 nov 2021 17:19 

liquiditeitsbescherming aan varkenshouders


Rechtsgrond
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 9, eerste lid, 5°.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 18 november 2021.
- Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Er is een dringende noodzakelijkheid omdat de steunmaatregelen beogen de continuïteit van de varkensbedrijven te verzekeren, die onder meer geleden hebben onder de uitbraken van de Afrikaanse varkenspest in verschillende lidstaten van de Europese Unie, waaronder een uitbraak in België, alsook de negatieve gevolgen van de COVID-19-epidemie en recent ook de gestegen grondstofprijzen. Om de doelstelling van de liquiditeitsbescherming te kunnen verwezenlijken, is het noodzakelijk dat de getroffen bedrijven zo snel mogelijk een beroep kunnen doen op de steunmaatregelen.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° AEA-systeem: een stalsysteem dat is opgenomen in bijlage I bij het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;
2° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 26, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
3° brutobedrijfsresultaat: het verschil tussen de bedrijfsopbrengsten en de operationele kosten dat bepaald is op de wijze die wordt beschreven in de bijlage bij het ministerieel besluit van 1 oktober 2007 betreffende bepalingen en minimumstandaard voor bedrijfseconomische boekhouding in de landbouw, dienstig als basis voor de door de Vlaamse overheid gesteunde adviseringssystemen. Het brutobedrijfsresultaat wordt vereenvoudigd berekend door de aantallen dieren te vermenigvuldigen met een gemiddeld brutobedrijfsresultaat per eenheid of wordt berekend met controleerbare boekhoudkundige gegevens van het laatste volledige boekjaar;
4° duurzaam stalconcept: een biologische stal of een investering in één of meerdere van volgende duurzame onderdelen van een stal: de regenwateropslag, de isolatie, energiezuinige ventilatiesystemen, de brijvoerderinstallatie, de maalinstallatie, de menginstallatie, de opslag spuiwateren en het AEA-systeem;
5° varkenshouderij: een bedrijf dat voldoet aan al de volgende voorwaarden:
a) het voert uitsluitend activiteiten in de landbouw uit;
b) het beschikt over een veebeslag als vermeld in artikel 2, 17°, van het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;
c) het heeft een brutobedrijfsresultaat dat afkomstig is van varkenshouderij van meer dan 40.000 euro.
Art. 2. De liquiditeitsbescherming, vermeld in dit besluit, wordt verleend in de vorm van de-minimissteun en onder de voorwaarden, vermeld in verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector, PB L 352, 24 december 2013, p. 9-17, en de latere wijzigingen ervan.
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de voormelde verordening ligt het totale bedrag aan de-minimissteun dat wordt verleend, niet hoger dan 20.000 euro over een periode van drie belastingjaren.
De liquiditeitsbescherming wordt conform artikel 6, lid 3, van de voormelde verordening pas verleend nadat de begunstigde een ingevulde en ondertekende verklaring op erewoord bezorgd heeft aan de bevoegde entiteit.
HOOFDSTUK 2. - Liquiditeitsbescherming voor varkenshouders
Art. 3. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten wordt een liquiditeitsbescherming toegekend aan de varkenshouder die aan al de volgende voorwaarden voldoet:
1° de varkenshouder heeft in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 oktober 2021 een varkenshouderij overgenomen;
2° de varkenshouder is op het moment van de aanvraag van de liquiditeitsbescherming nog actief in de varkenshouderij;
3° de varkenshouder is op het moment van de aanvraag van de liquiditeitsbescherming jonger dan 41 jaar of heeft de varkenshouderij na 31 oktober 2016 overgenomen.
In het eerste lid wordt verstaan onder varkenshouder: de natuurlijke persoon die geïdentificeerd is door de bevoegde entiteit en die een varkenshouderij exploiteert of zaakvoerder is van een vennootschap die een varkenshouderij exploiteert.
Art. 4. De liquiditeitsbescherming, vermeld in artikel 3, bedraagt maximaal 7500 euro.
De bevoegde entiteit bepaalt het bedrag van de liquiditeitsbescherming, vermeld in artikel 3, op basis van de beschikbare begrotingskredieten en het totaalbedrag van alle goedgekeurde aanvragen. De vergoeding wordt pro rata toegekend als de beschikbare begrotingskredieten niet volstaan.
HOOFDSTUK 3. - Liquiditeitsbescherming voor varkenshouderijen
Art. 5. Als de beschikbare begrotingskredieten niet uitgeput zijn nadat de liquiditeitsbescherming, vermeld in artikel 3, is uitbetaald, wordt binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten een liquiditeitsbescherming toegekend aan de varkenshouderij die aan al de volgende voorwaarden voldoet:
1° in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 oktober 2021 heeft de varkenshouderij geïnvesteerd in een duurzaam stalconcept in de varkenshouderij;
2° de varkenshouderij is op het moment van de aanvraag van de liquiditeitsbescherming nog actief.
Art. 6. De liquiditeitsbescherming, vermeld in artikel 5, bedraagt maximaal 5000 euro als er in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 oktober 2021 meer dan 100.000 euro netto is geïnvesteerd in een duurzaam stalconcept.
De liquiditeitsbescherming, vermeld in artikel 5, bedraagt maximaal 2500 euro als er in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 oktober 2021 tussen 20.000 euro en 100.000 euro netto is geïnvesteerd in een duurzaam stalconcept.
De netto-investering, vermeld in het eerste en tweede lid, is het totale investeringsbedrag, verminderd met de toegekende VLIF-investeringssteun.
De bevoegde entiteit bepaalt het bedrag van de liquiditeitsbescherming, vermeld in artikel 5, op basis van de begrotingskredieten die nog beschikbaar zijn nadat de liquiditeitsbescherming, vermeld in artikel 3, is uitbetaald, en op basis van het totaalbedrag van alle goedgekeurde aanvragen. De liquiditeitsbescherming wordt pro rata toegekend als de beschikbare begrotingskredieten niet volstaan.
HOOFDSTUK 4. - Procedure
Art. 7. De aanvraag van een liquiditeitsbescherming als vermeld in artikel 3 en 5, wordt uitsluitend ingediend via het e-loket.
In het eerste lid wordt verstaan onder e-loket: het elektronische loket voor de aanvraag van steun dat ontwikkeld en beheerd wordt door de bevoegde entiteit.
Art. 8. De aanvrager die voor de overname, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, of de investering, vermeld in artikel 5, 1°, een beroep heeft gedaan op het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, vermeldt in de aanvraag het dossiernummer bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds.
De aanvrager die voor de overname, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, geen beroep heeft gedaan op het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, voegt bij zijn aanvraag de stukken die aantonen dat hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 oktober 2021 een varkenshouderij heeft overgenomen.
De aanvrager die voor de investering, vermeld in artikel 5, 1°, geen beroep heeft gedaan op het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, voegt de volgende stukken bij zijn aanvraag:
1° de facturen en de betaalbewijzen van de investering;
2° een van de volgende attesten of certificaten:
a) een attest dat de toezichthoudende architect, ingenieur-architect, burgerlijk bouwkundig ingenieur, industrieel ingenieur bouwkunde, landbouwkundig ingenieur of bio-ingenieur na afwerking van de investering aflevert en dat aantoont dat de bouwwerken zijn uitgevoerd conform de beschrijving van de stalsystemen in de lijst van ammoniakemissiearme stallen die is opgenomen in bijlage I bij het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;
b) een actueel certificaat dat de aanvrager de varkenshouderij exploiteert via de biologische productiemethode.
De aanvrager voegt bij de aanvraag het ondertekende formulier met de verklaring op erewoord over de-minimissteun, die opgenomen is in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 9. De aanvragen worden uiterlijk op 28 november 2021 ingediend.
Art. 10. De bevoegde entiteit onderzoekt de naleving van de voorwaarden, vermeld in dit besluit, en beslist of de vergoeding toegekend wordt.
De aanvrager ontvangt een schriftelijke kennisgeving van de beslissing, vermeld in het eerste lid.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 19 november 2021.
Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 november 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
J. JAMBON
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw,
H. CREVITS

Bijlage. Formulier voor de verklaring op erewoord over de de-minimissteun, vermeld in artikel 8, vierde lid
Inleiding
Het door de Vlaamse overheid voorziene steunbedrag vormt de de-minimissteun, zoals bepaald in de de-minimisverordening nr. 1408/2013(1), voor activiteiten die verband houden met de productie van landbouwproducten.
Bovenvermelde verordening stelt een aantal voorwaarden vast, waarop de Europese Commissie toeziet. Eén van de voorwaarden is dat het totale bedrag van landbouw-de minimissteun dat wordt toegekend aan één onderneming niet meer mag bedragen dan 20.000 euro over een periode van drie jaar. Dit plafond is van toepassing ongeacht de vorm van de steun, ongeacht de overheidsinstantie die deze steun toekent en ongeacht het daarmee beoogde doel. Alle de-minimissteun uit de referentieperiode moet opgeteld worden. VLIF-steun en directe steun uit de toeslagrechten worden niet als de-minimissteun beschouwd. Als u in het verleden al de-minimissteun hebt ontvangen, dan hebt u in principe een gelijkaardig document als dit ontvangen en ingevuld.
Via dit formulier verklaart de begunstigde onderneming op eer dat door de toekenning van de beoogde de- minimissteun het plafond van de onderneming niet wordt overschreden. Indien de onderneming dit plafond wel overschrijdt, moet het volledige bedrag de-minimissteun worden teruggevorderd, ook het gedeelte van de steun dat het plafond niet overschrijdt.
U leest hierover meer op:
http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleid-eu/steunmelding/staatssteun/de-minimis.
Verklaring
Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming
OFWEL
over de periode van 01/ 01/........... (jaartal 2 jaren gelegen vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ..../....../........... (datum van ondertekening van deze verklaring) eerdere de- minimissteun(2) is toegekend tot een totaal bedrag van €...................................................
Een kopie van gegevens waaruit de eerder toegekend de-minimissteun blijkt, wordt toegevoegd aan deze verklaring.
OFWEL
over de periode van 01/ 01/........... (jaartal 2 jaren gelegen vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ..../....../........... (datum van ondertekening van deze verklaring) niet eerder de- minimissteun is toegekend.
EN
- niet al voor dezelfde in aanmerking komende kosten staatssteun werd verleend op grond van een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Europese Commissie, indien door de de-minimissteun het maximum van de op basis van die groepsvrijstellingsverordening of dat besluit toegestane steun zou worden overschreden.
Volledig en naar waarheid ingevuld door:
bedrijfsnaam . . . . .
landbouwernummer . . . . .
naam en functie . . . . .
adres . . . . .
postcode en plaatsnaam . . . . .
datum .................... handtekening ....................

Toelichting bij de verklaring op eer
Deze toelichting dient louter als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan deze toelichting kunnen geen rechten worden ontleend.
1. Het begrip staatssteun en de-minimissteun
Als staatssteun wordt beschouwd steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. Vooraleer de lidstaten dergelijke staatssteun toekennen, moeten ze die melden aan de Europese Commissie, want zij moet eerst haar goedkeuring geven.
Overheidsmaatregelen die voldoen aan verordening (EG) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimisissteun in de landbouwsector (hierna: de landbouw-de-minimisverordening) worden niet beschouwd als staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de EU en zijn vrijgesteld van bovenstaande verplichtingen.
2. Het begrip onderneming
Het begrip 'onderneming' wordt in rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie omschreven als 'elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd'. Niet alleen privaatrechtelijke rechtspersonen kunnen dus een onderneming vormen, ook een publiekrechtelijke instelling, met of zonder rechtspersoonlijkheid, kan als een onderneming worden beschouwd. Onder 'economische activiteit' moet worden verstaan 'het aanbieden van goederen en diensten op de markt'.
3. Periode van de-minimissteun
Ten aanzien van de periode van de-minimissteun is een aantal aspecten van belang:
1. de periode van drie jaar is voortschrijdend. Daardoor moet elke keer dat er de-minimissteun wordt toegekend, het totale bedrag van de de- minimissteun die gedurende het lopende en de twee voorafgaande jaren is verleend, in aanmerking worden genomen;
2. de de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop de begunstigde een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit is de datum waarop de overheid besluit aan de betreffende onderneming steun te verlenen.
4. Bedrag van de-minimissteun
Het steunplafond van € 20.000 wordt als bruto subsidie-equivalent uitgedrukt, d.i. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen.
De landbouw-de-minimisverordening staat niet toe dat ondernemingen voor dezelfde in aanmerking komende kosten ook staatssteun ontvangen die door de Commissie van de Europese Gemeenschappen is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt, indien daardoor het maximum van de op grond daarvan toegestane steun zou worden overschreden.
5. Gevolgen kwalificatie van de steun als de-minimissteun
Als een overheid van plan is de-minimissteun te verlenen, moet ze de betreffende onderneming schriftelijk op de hoogte brengen van het steunbedrag. Ze moet daarbij ook vermelden dat het om de-minimissteun gaat, moet verwijzen naar de toepasselijke verordening en de titel en waar die te vinden is in het Publicatieblad van de Europese Unie. Bij een eventueel volgend verzoek om de-minimissteun, zal het bedrijf aan de daarvoor bevoegde overheid informatie over deze de-minimissteun moeten geven. Elke keer als er de-minimissteun wordt verleend, zullen de voorwaarden van de de-minimisverordening opnieuw moeten worden getoetst.
Als achteraf blijkt dat hierover onjuiste of onvolledige informatie is gegeven, of als na de uitbetaling van de steun mocht blijken dat het steunplafond van de betreffende onderneming toch is overschreden, dan moet en zal het volledige verleende voordeel, inclusief rente, worden teruggevorderd.
6. Verzamelen en bewaren van alle informatie
De lidstaten verzamelen en bewaren alle informatie die betrekking heeft op de toepassing van de landbouw-de-minimisverordening. Deze dossiers moeten alle informatie bevatten die nodig is om na te gaan of aan de voorwaarden van de landbouw-de minimisverordening is voldaan. Deze dossiers moeten tien jaar worden bewaard. Op verzoek van de Europese Commissie moet de lidstaat alle informatie over verleende de-minimissteun verstrekken.
7. Disclaimer
Het beleidsdomein Landbouw en Visserij doet er alles aan om ervoor te zorgen dat alle gegevens in dit formulier volledig, accuraat en actueel zijn. Fouten, onvolledigheden of verouderde gegevens kunnen echter nooit worden uitgesloten. Het beleidsdomein kan daarover dan ook geen enkele waarborg geven. Het beleidsdomein kan daarom nooit aansprakelijk gesteld worden voor schade en/of verlies, van welke aard ook, die zou voortvloeien uit het gebruik of de raadpleging ervan. Bovendien kan het beleidsdomein ook nooit aansprakelijk gesteld worden voor enige schade, van welke aard ook, die zou voortvloeien uit beslissingen die u zou nemen op basis van enige gegevens en/of informatie van dit formulier.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2021 over de toekenning van een liquiditeitsbescherming aan varkenshouders.
Brussel, 19 november 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
J. JAMBON
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw,
H. CREVITS
_______
Nota's
(1) Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PB L 352 van 24 december 2013)
(2) De toegekende steun moet niet reeds zijn uitgekeerd.

 


  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer