De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Ministers, eindelijk – of helaas, moet ik zeggen, minister Crevits – is er hier in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement een actuele vraag over de landbouw. Als ik het me goed herinner, is dat de eerste keer tijdens deze legislatuur. Eigenlijk wil dat wel iets zeggen.
De aanleiding is natuurlijk niet zo leuk. De aanleiding is de actie van de BB vandaag in vijf grote steden in Vlaanderen met een tractorenoptocht. Gisteren was er ook al een persbericht van het Algemeen Boerensyndicaat over hetzelfde onderwerp, over hetzelfde debat, over hetzelfde dossier. Het is een dossier dat we in de commissie al diverse keren hebben besproken, ik dacht zelfs vanmorgen nog, maar ook de weken ervoor. Ik ben daar zelf al verschillende keren over tussengekomen. Maar ik vind het niet erg dat het debat ook hier nog eens wordt gevoerd.
Het probleem in dit dossier is natuurlijk het volgende. Enkele maanden geleden, toen het arrest van het Grondwettelijk Hof over het stikstofdossier er kwam, heeft de Vlaamse Regering beloofd dat er eind dit jaar – en het is bijna eind dit jaar – een definitief stikstofkader zou komen. Uiteindelijk blijkt, uit alle info die we krijgen, dat dit niet zal lukken. Ik ben de eerste om toe te geven dat dit een heel complex gegeven is en dat het niet evident is om tegen eind december zo’n definitief stikstofkader aan dit parlement voor te leggen. Natuurlijk bent u in de fout gegaan – als ik dat een fout mag noemen – door iets te beloven aan de mensen op het vlak van rechtszekerheid. Want daarover gaat mijn vraag natuurlijk: die rechtszekerheid voor landbouwers, voor jonge landbouwers, die niet weten waarin of waaruit, die niet weten waar ze aan toe zijn, die niet weten hoe het zit met hun vergunningen, die niet weten of ze verder kunnen uitbreiden. Ze vragen dus aan de Vlaamse Regering hoe het nu eigenlijk zit. Wat mag ik morgen nog? Kan mijn bedrijf morgen nog bestaan? Want het ziet ernaar uit dat sommige bedrijven inderdaad zomaar van de ene dag op de andere zullen moeten sluiten. Ik vrees dat vooral kleine landbouwbedrijven, familiale landbouwbedrijven het slachtoffer zullen worden van dit stikstofdossier.
Ik vraag u dan ook naar een reactie op de acties van vandaag, en het persbericht van gisteren, van de twee landbouworganisaties.
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, vandaag is er een actie van de landbouwers. We zitten vandaag ook met een de facto vergunningenstop in de veehouderij. Ik kan dus wel begrip opbrengen voor die actie. Wat vragen die mensen? Ze vragen rechtszekerheid en een toekomstperspectief. Op dat vlak heeft deze, maar vooral de voorgaande Vlaamse Regering, een heel grote verantwoordelijkheid. Hoe ontstaat rechtsonzekerheid? Die ontstaat als je regelgeving maakt waarvan je weet dat ze eigenlijk juridisch niet standhoudt, en waarbij je je eigen juridische adviezen naast je neerlegt om toch maar geen beslissing te moeten nemen die tegen de sector of de belangen van een landbouworganisatie ingaat. Dat is hoe rechtsonzekerheid ontstaat, en we zitten in dit dossier al tien jaar lang in die rechtsonzekerheid. Onder druk van BB, die vandaag staat te betogen, is er tien jaar lang niet beslist in dit dossier en heeft men niet de politieke meerderheid of de bereidheid gevonden om hierin een goede beslissing te nemen en een kader te creëren dat sterk en zeker is. Iedereen wist dat de voorlopige Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) niet kon standhouden. Er was een belofte in 2019 om met een definitieve PAS te komen. Het is pas toen ook dat engagement door deze Vlaamse Regering niet genomen is dat mensen naar de rechter gestapt zijn, maar iedereen wist al lang dat dat zou gebeuren. We hebben daarmee onze landbouw absoluut geen dienst bewezen.
Ondertussen hebben we heel veel tijd verloren, minister, onder het beleid van uw voorgangsters. We hebben tijd verloren, en het is nu tijd dat we alle taboes overboord gooien. We moeten alle kaarten op tafel leggen en eindelijk op een eerlijke manier met onze sector in debat gaan om te zeggen waar de mogelijkheden liggen voor onze veehouderij van de toekomst.
Mijn vraag aan u, minister: bent u bereid om, via uw bevoegdheid voor Landbouw, uitgaande van een eerlijke, correcte analyse en in lijn met wat de Europese Unie van ons vraagt, een toekomstbeeld uit te tekenen voor onze veehouderij, zodanig dat we onze veehouders kunnen geven wat ze vragen: rechtszekerheid en perspectief voor de toekomst? (Applaus bij Groen)
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Collega’s, vandaag kwamen meer dan vierduizend landbouwers op straat. Het is geen staking, want landbouwers kunnen niet staken, zoals u weet. Ze kunnen enkel betogen. Dat betekent dat als ze vanavond thuiskomen, het werk dan is blijven liggen, of dat ze zich hebben moeten organiseren om vandaag die uitstap te kunnen maken om deel te nemen aan de betoging. Mensen doen dat dus niet zomaar, ministers. Ik richt me vooral tot minister Demir, want het gaat over vierduizend gezinnen. Als we vierduizend tractoren zien, dan zien we vierduizend gezinnen, met kinderen, die vandaag zoeken naar hun perspectief, hun toekomst, en vooral hun rechtszekerheid.
Het stikstofarrest is hier reeds toegelicht door de collega’s. Niet langer geleden dan 9 juni 2021 is hier in dit parlement een motie goedgekeurd – unaniem trouwens – waarin staat dat de ambities moeten worden waargemaakt door de Vlaamse Regering om voor 31 december 2021 een definitieve PAS-regeling uit te werken, om rechtszekerheid uit te werken voor alle bedrijven in alle sectoren, niet enkel de land- en tuinbouwbedrijven, en om te kijken naar een billijk passend en flankerend beleid. Dat was dus eigenlijk het engagement dat genomen is, en de ambitie die vanuit dit parlement uitgestraald werd als opdracht naar de regering. Vandaag zien we dat er inderdaad een aantal ‘compliciteiten’ zijn. We hebben daar begrip voor.
Ik heb een uitdrukkelijke vraag voor u, minister Demir. Het is met redenen omkleed dat het iets langer kan duren, maar kunt u ervoor zorgen dat individuele landbouwbedrijven niet het slachtoffer worden van het niet kunnen hervergunnen van hun dossier, en dat ze als zodanig in een onzekere en onwettige situatie terecht zouden komen?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega's, we hebben in Vlaanderen 22.000 landbouwbedrijven. Dat zijn niet zomaar bedrijven, het gaat altijd over families – mannen, vrouwen, kinderen, soms ook kleinkinderen – die samen een geliefde bedrijfsactiviteit doen. 4000 daarvan zijn vandaag op straat gekomen. Ik wil eerst en vooral mijn appreciatie uitdrukken voor de sereniteit waarmee dat vandaag is gebeurd. Het is overal gebeurd op een wijze die rustig en respectvol was. Die sereniteit zou ik ook willen aanwenden in dit dossier.
Jullie hebben absoluut een punt dat we het engagement hebben genomen om tegen eind dit jaar een heel moeilijke beslissing te nemen rond hoe we de stikstofimpact van onze landbouw, maar ook van onze industrie, in de komende jaren gaan verminderen, en hoe we dat op een menselijke en menswaardige wijze gaan doen.
Dat is een moeilijke discussie, dat weet minister Demir ook, en die hangt samen met een aantal factoren. Het doel kennen we: we moeten tegen 2030 zeker halveren om uiteindelijk te komen tot een volledig goede toestand.
Naast dat doel is er ook de manier waarop je dat doet. Wie wil je treffen? Hoe ga je dat doen? Hoe ga je mensen en bedrijven begeleiden in het behalen van de doelstellingen? Hoe ga je vermijden dat ze van de ene op de andere dag in armoede worden gestort? Die discussie duurt wat langer en gaat wat dieper dan we hadden gedacht.
Jullie hebben terecht gezegd dat het al heel lang duurt. Er was een voorlopig stikstofkader, maar we willen niet opnieuw in een situatie terechtkomen dat we een beslissing nemen en dat we over twee of drie jaar moeten zeggen: ‘Oei, het was toch niet helemaal correct.’ We willen robuust werken en we willen onze boeren ook een toekomst geven.
Als het gaat over de bedrijven die worden geïmpacteerd, moeten we werken met vier instrumenten. Eén, hoe kunnen we de bedrijven die de impact ondervinden, versterken? Dat kan zijn via technologische innovaties of via iets anders. Twee, er zijn bedrijven die sowieso moeten veranderen van verdienmodel, die nu misschien dieren houden en die in de sector willen blijven, maar die naar iets anders willen overstappen, bijvoorbeeld naar plantaardige eiwitten – ik zeg maar wat. Drie, sommige bedrijven moeten sowieso worden verplaatst. We hebben er nu al een aantal gedetecteerd waarvan we weten dat het niet meer kan op die plaats. Vier, als dat ook niet lukt, dan zal er niets anders opzitten dan dat sommige bedrijven echt moeten vertrekken of zullen worden stopgezet.
Collega's, we willen dat dat met veel zorg gebeurt. Het zijn vier mogelijke instrumenten, maar het zijn vier instrumenten die ook flankerend beleid en financiële begeleiding vragen. Daar werken we op dit ogenblik hard aan, ook samen met minister Demir. Ik voel me heel verantwoordelijk om onze boeren ook goed te begeleiden. Ik voel die verantwoordelijkheidszin ook in onze Vlaamse Regering.
Ik hoop oprecht, collega's, dat we dat kader in de komende weken kunnen uittekenen, dat we een einde maken aan die moordende onzekerheid. Die moet voor mij gepaard gaan met goede overgangsmaatregelen, die vermijden dat bedrijven in de illegaliteit zouden terechtkomen.
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Ik zou graag nog een aantal belangrijke zaken toevoegen. Het dossier is eigenlijk iets ouder dan tien jaar. Het gaat al terug tot 2002. Herinner u de clinch tussen ex-minister Vera Dua en toenmalig minister-president Patrick Dewael. Helaas heeft men toen niet kunnen doen wat de Europese Commissie aan ons land vroeg. Toen bestond de problematiek al.
Vervolgens was er een voorlopig kader in 2016, en dan was er het stikstofarrest. Een van de eerste dingen die ik heb gedaan als minister, was onmiddellijk samenzitten met Nederland, omdat we wisten dat Nederland dat probleem al kende. Men heeft mij toen gezegd: ‘Zoek naar expertise.’ In mijn administratie was er weinig expertise, er was geen dienst Stikstof, maar we hebben daar onmiddellijk werk van gemaakt. We hebben verschillende experten samengebracht en een dienst Stikstof opgericht.
Vervolgens ben ik terughoudend geweest toen het ging over vergunningen voor te veel ammoniak. Ondertussen hebben we gewerkt aan een definitief kader. In februari was er het stikstofarrest, waardoor we in een totaal andere realiteit terecht zijn gekomen.
Maar ik denk ook wel dat we via de tijdelijke regeling, de ministeriële instructie, hebben kunnen voorkomen dat Vlaanderen werkelijk naar een vergunningsstop is gegaan. Ik stel vandaag vast dat de principes uit de tijdelijke regeling juridisch overeind blijven en dat er ook geen vergunningsstop is.
Tegelijk hebben we gewerkt aan heel wat zaken: we hebben veertien scenario's laten doorrekenen. Initieel zijn we vertrokken van acht scenario’s, maar op vraag van de coalitiepartijen zijn er een aantal scenario’s bij gekomen, die natuurlijk allemaal moeten worden doorgerekend. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) doet dat. Dat duurt drie weken per bijkomend scenario. We hebben nu in de schoot van de Vlaamse Regering een scenario, samen met alle stukken die daarbij horen. Want hoe zal men die reducties realiseren? Daar moeten maatregelen aan gekoppeld worden. Er is nu een overzicht van verschillende maatregelen die we bespreken binnen de regering. Er is ook een flankerend beleid, want ook dat is heel belangrijk, collega’s. Tot slot zijn er op dit moment ook de nieuwe drempels voor de toekomst, namelijk hoe we dit zullen doen.
Collega Dochy, uiteraard ben ik van mening dat we overgangsmaatregelen zullen moeten treffen voor diegenen die tussen de twee blijven steken. We willen immers geen bedrijven in onzekerheid brengen. Voor mij is het ook wel duidelijk – en ik denk dat dit ook binnen de Vlaamse Regering, bij alle partijen het geval is – dat we eerstdaags knopen zullen moeten doorhakken. Ik reken op eenieder om dat snel te kunnen doen, want alle documenten zijn klaar. We moeten dat doen, zowel voor de landbouwsector als voor de economie, maar vooral ook voor de gezondheid van de mensen en voor de natuur. We weten immers allemaal dat bij heel veel habitats de kritieke depositiewaarden overschreden worden. Ik hoop dan ook dat we zeer snel knopen kunnen doorhakken. Alles ligt klaar op dit moment.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Minister, ik dank u voor het antwoorden. U weet natuurlijk dat het voor onze fractie allemaal begint bij de onrealistische Europese doelstellingen en richtlijnen. Maar natuurlijk kunnen wij, of kunnen jullie, niet anders dan die volgen, hoewel wij daar onze mening over hebben.
Het gaat inderdaad niet alleen over cijfers, het gaat over mannen, vrouwen en kinderen, het gaat over gezinnen, en ik vind dat er nogal gemakkelijk wordt gezegd dat een bedrijf moet worden verplaatst of gesloten. Ik weet niet of jullie beseffen wat dat betekent voor die mensen wier hele leven overhoop wordt gehaald. De toekomst van jonge landbouwers wordt weggegooid. Men beslist in een-twee-drie dat een bedrijf wordt gesloten. Ik vind dat dit niet kan. Als ik minister Demir dan hoor zeggen dat alle documenten klaarliggen, dan vraag ik me af waar jullie op wachten. Ik heb de indruk dat het ligt aan de onenigheid tussen twee ministers, tussen twee meerderheidspartijen. Waar zitten dan nog de knelpunten om niet te komen tot dat definitieve stikstofkader?
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We moeten wel opletten dat we niet van de regen in de drop geraken. We hebben kunnen horen wat er op tafel ligt, namelijk een heel sterke inzet op technologische vernieuwing, waarvan we weten dat die niet in staat zal zijn om die sterke doelstellingen te halen en dat ze zal leiden tot schaalvergroting, waardoor we dreigen onze jonge boeren opnieuw verder in de schulden te steken en afhankelijk te maken. Maar er zijn ook andere pijnpunten in onze veehouderij die we niet uit het oog mogen verliezen. We moeten dus opletten dat we niet alleen focussen op stikstof maar dat we ook rekening houden met andere zaken. En dan gaat het over onze mestoverschotten, waar we al twintig jaar mee worstelen. Dan gaat het over het klimaatprobleem, waar we al tien jaar op onze limieten botsen in de landbouw. Dan gaat het over een probleem zoals zoönose. Wetenschappers wijzen op het risico van een intensieve veehouderij en op het risico op zoönose en voor onze volksgezondheid. Het is belangrijk dat we die zaken samen bekijken en dat we onze oplossingen vanuit de samenhang van die zaken bekijken. Vandaar mijn bijkomende vraag, minister, of u bereid bent de stikstofdiscussie in een bredere visie te plaatsen en die andere elementen mee te nemen. Zo niet, vrees ik dat we in rechtsonzekerheid zullen blijven zitten, ook met andere Europese regelgeving.
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
Ik kan u verzekeren, beste collega's, ministers, voorzitter, dat er nogal wat redenen zijn waarom landbouwers vandaag op straat kunnen komen. Maar vandaag ging het eigenlijk heel specifiek over die rechtszekerheid. Dat was het thema waardoor vierduizend mensen geëngageerd zijn om op straat te komen. Dat betekent dat het toch wel heel zwaar ligt, dat engagement van rechtszekerheid, dat perspectief dat de bedrijven zo nodig hebben om hun ontwikkelingstoekomst te kunnen zien.
Minister Demir, ik heb goed geluisterd naar u. En ik heb gehoord dat u gezegd hebt dat u bereid bent om in elk geval te zorgen voor een overgangsmaatregel die ervoor zorgt dat niemand door de vertragingen in het dossier in het gedrang komt met zijn bedrijf.
Ik geef u maar één voorbeeld. Als je vandaag een verlenging gekregen hebt volgens je instructie tot 31 december 2022, dan betekent dat strikt gezien dat je voor 1 januari 2022 je dossier moet indienen, terwijl vandaag niemand weet wat daarin moet staan en hoe dat moet worden opgemaakt. Daar moet dus in elk geval een oplossing voor komen. En ik heb begrepen dat u zich daarvoor engageert.
De voorzitter
De heer Tobback heeft het woord.
Bruno Tobback (Vooruit)
Het kader waarover deze discussie gaat, is er een waarbij het aantal landbouwers en landbouwbedrijven in Vlaanderen al jaren afkalft en dat hoe langer hoe meer mensen die nog in de stiel zitten, terecht klagen dat het onleefbaar is. Maar ondertussen neemt de negatieve impact van de geïndustrialiseerde landbouw die overblijft op luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, waterkwaliteit, waterverbruik en biodiversiteit jaar na jaar toe. Al wie echt wil dat er nog landbouw mogelijk blijft in deze regio, moet wel beseffen dat het niet deze landbouw kan zijn.
Onze oproep vanuit Vooruit is dan ook duidelijk aan de hele Vlaamse Regering, en ik hoop dat ze akkoord geraken: voer een beleid dat ons uit die vicieuze cirkel van intensivering haalt, bouw op een sociale en goed begeleide manier de veestapel af, stop met belastinggeld te dragen naar louter industriële activiteiten die vervuiling creëren en die we vervolgens met nog meer belastinggeld moeten opruimen, en investeer de vrijgekomen middelen – en dat zijn er veel – in solide steun en zekerheid voor mensen, gezinnen en ondernemers die op een verantwoorde en duurzame manier willen boeren. Als u daarover akkoord kunt geraken in Vlaanderen en in deze regering, dan zullen we daar heel blij mee zijn. Maar mijn vraag is of u daartoe in staat bent, want ik heb daar grote twijfels bij, als ik het debat van de voorbije maanden hoor.
De voorzitter
Mijnheer De Roo, u kunt niet tussenkomen, omdat een partijgenoot van u vooraan staat.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Steven Coenegrachts (Open Vld)
Dank u wel, ministers, voor een eensgezind antwoord. Ik heb niet gehoord wat de collega gehoord heeft, ik heb een eensgezinde regering gehoord.
Onzekerheid verlamt investeringen. Dat zet een rem op groei. Dat is een gevaar voor de werkgelegenheid. Dat is zo in alle economische sectoren, en in dit geval in het bijzonder in de landbouw, die wel degelijk ook een verantwoordelijkheid te nemen heeft. Ik ben blij dat dat ook erkend wordt, ook door de sector zelf, en dat we daar als regering ook op zullen inzetten.
We hebben inderdaad nood aan dat robuuste kader. We hebben dat snel nodig. Maar we moeten wat doordacht doen, collega's. We moeten inderdaad – ik geef collega Steenwegen daar gelijk in – ook een toekomst geven aan die kleinschalige landbouwers en niet zomaar blind technologische zware investeringen opleggen die het voor hen onmogelijk maken om nog een toekomst te zien. We moeten die innovatieve modellen een toekomst geven. We moeten werken met best beschikbare technologieën, liever op bedrijfsniveau dan op stalniveau, zodat ook andere investeringen kunnen renderen en de stikstof omlaag kunnen halen.
De voorzitter
De heer Vandaele heeft het woord.
Wilfried Vandaele (N-VA)
Collega's, wat we in het stikstofdossier al die tijd hebben willen vermijden, is dat we in Nederlandse toestanden terecht zouden komen: een absolute vergunningsstop, niet alleen voor landbouwbedrijven, maar ook voor de industrie, ook voor het verkeer enzovoort. In onze ogen heeft minister Demir het dossier inderdaad correct aangepakt. Wij hopen – en ik denk wij allemaal hier vandaag – dat de regering hier snel tot een definitieve regeling komt.
Uiteraard voelen ook wij mee met landbouwfamilies die het moeilijk hebben, maar de echte oplossing – en dan kijk ik naar minister Crevits – zou zijn dat onze landbouwers een correctere prijs krijgen voor hun producten.
Dan is natuurlijk de vraag, minister: ziet u mogelijkheden om sommige mechanismen, ook marktmechanismen, te verschalken zodat onze boeren een eerlijkere prijs krijgen voor hun producten? Als iemand kan verschalken, bent u het, minister.
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Dank u wel, collega’s.
Ik zal starten met de heer Vandaele. U hebt absoluut een punt. Als iedereen die in de supermarkt komt, producten zou kopen die afkomstig zijn van onze Vlaamse landbouwbedrijven, dan zou de toestand er al een beetje anders uitzien.
Er zijn mechanismen waaraan we nu aan het werken zijn. U weet dat ik met de varkenssector een diepgaand overleg heb. Dat is met de hele keten, niet alleen met de varkensboeren, maar dat gaat van de voederbedrijven tot de verkopers. We zien echt dat die sector zich goed moet organiseren, dat de toegevoegde waarde die er in Vlaanderen wordt gecreëerd, veel te klein is, dat het ook belangrijk is dat je, als je naar de winkel gaat, ziet welk vlees van bij ons komt, want dat wordt aan heel hoge standaarden geproduceerd, en welk vlees niet van hier is. Er is dus echt nog een grote, grote marge te winnen.
Evenzeer vind ik het van belang, collega’s – en zo kom ik bij de andere vraagstellers – dat we de boeren in elk van mijn vier v’s begeleiden. Dat is wel grappig, mijnheer Sintobin. U zegt ‘oei, oei, verplaatsen’ en dat men dat niet van vandaag op morgen kan doen. Ik heb niet gezegd dat we het bedrijf willen verplaatsen. Ik heb gezegd dat er voor die bedrijven waarvan we weten dat de impact op de omgeving te groot is, geen andere oplossing zal zijn dan een verplaatsing of een stopzetting. We hebben er zo in het verleden al een aantal gedefinieerd en nog vele wachten op een definitieve oplossing.
Collega Steenwegen zei dan: ‘Oei, oei, ik hoor u technologie zeggen.’ Sorry hoor, collega Steenwegen, dit hele parlement omarmt overal technologie. Waarom zouden we dan geen technologie bij landbouwbedrijven omarmen? Die is er trouwens al. Je moet eens kijken hoe fors onze boeren aan het investeren zijn in al die nieuwe technologieën. Dus ja, laat ons van technologie een deel van de oplossing maken. Ik heb nooit gezegd, en ik kan dat ook niet beweren, dat technologie dit dossier kan oplossen. Absoluut niet. Het zou een stukje van de oplossing kunnen zijn, maar er zullen ook andere maatregelen nodig zijn, maatregelen die sommigen echt niet fijn vinden, maar waarbij we, zoals ook minister Demir heeft gezegd, goed moeten kijken op welke manier we onze boeren zullen begeleiden. Dat is van belang.
Ben ik bereid om dat breder te bekijken? Collega Steenwegen, we bekijken dat breder. U weet dat er ook discussies over het Mestactieplan worden gevoerd. Uiteraard bekijken we dat breder, maar wat ik niet wil, collega’s, is dat wij als Vlaamse overheid een model aan onze boeren opleggen en zeggen dat ze nu allemaal dat en dat moeten doen. Dat wil ik niet. Ik wil dat onze boeren die vrijheid behouden, maar het zal morgen een andere vrijheid zijn dan de vrijheid die gisteren bestond. Daar moet ik ook eerlijk in zijn: we moeten de stikstofimpact of de ammoniakimpact als het over landbouw gaat drastisch naar beneden brengen, en dus betekent dat dat we ook echte keuzes moeten durven te maken.
Minister Demir zei daarnet heel voluntaristisch dat alles op tafel ligt en ‘laat ons snel beslissen’. Enfin, ze heeft daarnet ook gezegd dat er heel veel scenario’s zijn doorgerekend en dat er heel veel stukken zijn. We hebben die inderdaad de voorbije dagen ook ontvangen, maar voor mij is de kwaliteit van wat we beslissen van belang, dus ik kan zeker niet beloven dat we morgen al tot een oplossing zullen komen, maar ik wil wel in het belang van onze boeren dat we snel tot een oplossing komen. Dit dossier verdraagt geen uitstel, absoluut niet, maar het heeft wel kwaliteitsvolle beslissingen nodig, die ook een goede begeleiding van de boeren betekenen.
Wat ik een beetje mis in de discussie tot nu is de socio-economische impact tout court en ook de impact op de hele keten. Ik was blij, collega’s – en het is de eerste keer dat ik ze vandaag zo duidelijk hoorde – dat de sectoren die van onze boeren afhangen, zich ook eens geroerd hebben. Ze zeggen dat ze bereid zijn om mee te helpen zoeken naar oplossingen. Want als we naar de sector kijken, vind ik niet dat we alleen naar de boeren mogen kijken, maar wel naar de hele keten. We moeten kijken welke schakel zijn bijdrage tot het geheel kan leveren.
Dus ik hoop, samen met de collega’s, dat we inderdaad in dit dossier kunnen landen. Ik vraag ook dat hierover sereniteit zou blijven bestaan. Wie zegt dat daar al heel veel over gebakkeleid is, kan niet naar de regering kijken. Ik vind dat we vanuit de regering de sereniteit bewaard hebben, in het belang trouwens van die vele families, maar de tijd is inderdaad wel gekomen om knopen door te hakken en ik zal mij daar ook absoluut, in het belang van onze 22.000 boerenfamilies, voor engageren.
De voorzitter
Minister Demir heeft het woord.
Minister Zuhal Demir
Bedankt, collega’s. Verschillende parlementsleden – collega Coenegrachts maar ook anderen – en ook minister Crevits hebben ernaar verwezen dat technologie inderdaad niet alles zal verhelpen. Het kan een deel van de oplossing zijn, maar we zullen verder moeten gaan dan technologie alleen. Ik ben blij dat we het daarover eens zijn. De voorstellen die op tafel liggen, omvatten ook andere voorstellen dan enkel technologie.
Ten tweede is rechtszekerheid van groot belang. Ik denk dat rechtszekerheid ook het afleveren van solide beslissingen betekent, beslissingen die ook standhouden voor een rechtbank. Maar dat betekent ook wel dat je soms neen moet zeggen, of moet zeggen dat dit niet past in Vlaanderen. Dat is ook rechtszekerheid.
Ten derde, ik ben natuurlijk ook bevoegd voor Omgeving. Een toekomst voor de landbouw, ik hoor verschillende sprekers daarvoor pleiten. Dat wil ik uiteraard, maar dat is natuurlijk niet mijn enige bekommernis. Als minister van Omgeving ben ik ook bekommerd om onze natuur – ik denk eenieder. Niemand wil dat de natuur achteruitgaat, dus iedereen is er ook van overtuigd dat die ammoniak, die de natuur belast, drastisch naar beneden moet. Ik ben ook bekommerd om de waterkwaliteit van onze beken en rivieren. Ik ben ook bekommerd over de gezondheid van de Vlamingen en natuurlijk ook over de hele Vlaamse economie. Sta mij dus toe dat ik ook als minister van Omgeving het ruimer zie dan de landbouw alleen. Dit zijn verschillende aspecten waar ik en waar heel de regering natuurlijk rekening mee zal houden.
Ik hoop ook dat we in de loop van de komende weken en maanden daar de knopen kunnen doorhakken, en dat die beslissingen ook wel voldoende robuust zijn, zodat we hier volgend jaar niet opnieuw zitten omdat het kader dat we hebben afgesproken verbroken is geweest door de rechtbank. Dat wil ik niet, collega's. Ik wil daar echt wel werk van maken, samen met alle collega's in de Vlaamse Regering. En ik merk ook wel aan tafel dat het de bedoeling is dat we robuust gaan, dat we die rechtszekerheid kunnen geven voor de komende tien, twintig jaar.
De voorzitter
De heer Sintobin heeft het woord.
Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)
Ik heb minister Demir in haar eerste tussenkomst horen verwijzen naar Vera Dua. Ik herinner u er ook aan dat er toen een betoging was in Gent van 30 à 40.000 mensen, naar aanleiding van het desastreuze beleid van Vera Dua.
Maar ik hoor jullie allebei zeggen dat er eensgezindheid is. Natuurlijk is dat gemakkelijk, hier in het kader van een plenaire vergadering. Ik hoop het voor jullie, en ik hoop dat de knopen snel worden doorgehakt. We zullen afwachten wat het resultaat zal zijn, maar ik vrees er een beetje voor. Ik wil u in ieder geval zeggen dat wij de eisen van de landbouw … Trouwens, mochten collega Dochy en ik hier niet zijn vandaag, dan zaten we waarschijnlijk samen op een tractor in Roeselare, om mee te betogen. Maar we werden hier gevraagd. (Opmerkingen. Gelach)
In ieder geval, onze fractie onderschrijft de slogans van de beide landbouworganisaties, namelijk ‘Geef boeren een toekomst’ en ‘Geen boerenkerkhof op Vlaamse velden’. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De voorzitter
De heer Steenwegen heeft het woord.
Chris Steenwegen (Groen)
Bedankt, collega’s en minister. Er is hier twee keer verwezen naar Vera Dua deze namiddag. Ik kan alleen zeggen dat er onder het beleid van Vera Dua een warme sanering heeft plaatsgevonden, waarbij we de boeren aangeboden hebben om te stoppen als ze het niet meer zagen zitten, en ze daarvoor vergoed hebben. Dat staat in schril contrast met de koude sanering die vandaag in de varkenssector plaatsvindt – een koude, ijskoude sanering, die het gevolg is van het wanbeleid van de vorige Vlaamse regeringen. (Applaus bij Groen)
Ik moet zeggen: soms denk je dat je geen zekerheden meer hebt in het leven. Als zelfs BB gaat betogen tegen het beleid van de milieu- en landbouwministers van CD&V van de voorbije vijftien jaar, dan had ik gedacht dat ik dat nooit zou meemaken in mijn leven. Maar kijk, vandaag is het gebeurd. Minister, ik denk dat we nu eindelijk het roer moeten omgooien. We moeten nu eindelijk, eindelijk zorgen dat de onzekerheid van onze boeren weggaat, want onzekerheid is het ergste wat er kan zijn. We moeten onze boeren zekerheid geven over de toekomst, en dat kan alleen als we een landbouw voorzien die rekening houdt met de leefomgeving, die rekening houdt met dierenwelzijn, die rekening houdt met de volksgezondheid, en vooral die ervoor zorgt dat onze boeren een deftig inkomen hebben zonder dat ze verplicht zijn tot steeds maar verder groeien. Minister, ik hoop dat u daar mee voor zorgt. (Applaus van Jeremie Vaneeckhout)
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (CD&V)
De rechtszekerheid is inderdaad fundamenteel. Een toekomstperspectief hebben is ook fundamenteel. We weten dat er in heel de sector een aantal zaken zullen moeten gebeuren. Iedereen staat daar ook open voor. In de communicatie van hen die vandaag hebben betoogd, werd ook gezegd dat ze zich klaarmaken voor een aantal maatregelen, maar die moeten natuurlijk de rechtszekerheid verstevigen. Ze moeten ook duidelijk zijn. Ik herhaal nogmaals: het ergste wat zou kunnen gebeuren, is dat de continuïteit van de bedrijven in het gedrang komt, bedrijven die momenteel werken en die er geen zicht op hebben wat bij hervergunning hun toekomst is doordat het flankerend beleid er niet is, en daardoor eventueel in de problemen komen. Zij moeten op zijn minst een verlenging krijgen tot het moment waarop er duidelijkheid is over dat flankerend beleid.
Daarbij wil ik ook nog even herhalen wat minister Crevits heeft gezegd. De sector is meer dan de landbouwers alleen. De toelevering en de verwerking zijn heel belangrijk. Als we de discussie voeren over duurzaamheid, het lokale, de korte keten, dan moeten we ook weten dat grootschaligheid of kleinschaligheid geen criterium is voor duurzaamheid. Het is niet omdat men klein is dat men duurzaam is en dat men minder duurzaam is omdat men groot is, en omgekeerd ook niet. We moeten ook weten dat Vlaanderen de groentetuin van Europa is en dat het grootste deel van de zogenoemde export van onze producten eigenlijk vooral in Noordwest-Europa wordt verdeeld. Door het feit dat ons land klein is, is dat dan inderdaad ook voor een stuk in het buitenland. (Applaus van Stefaan Sintobin)
De voorzitter
De actuele vragen zijn afgehandeld.