Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 01 dec 2021 18:24 

Impact van de voorgestelde PAS-regeling op de landbouwsector


Vraag over de impact van de voorgestelde PAS-regeling op de landbouwsector
van Chris Steenwegen aan minister Hilde Crevits

De voorzitter

– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Minister, om tegen eind dit jaar te kunnen landen met een definitieve PAS-regeling (Programmatische Aanpak Stikstof) worden verschillende scenario’s bekeken. De vooropgestelde timing is evenwel niet meer haalbaar. De landbouwsector, en meer specifiek de veeteeltsector, speelt hierin een belangrijke rol vanwege het grote aandeel in de ammoniakneerslag.

In een van de scenario’s die we hebben kunnen lezen, zouden de varkens- en kippenhouders zonder emissiearme stallen hun uitstoot met 60 procent moeten terugschroeven. Voor het merendeel gaat dat over varkensbedrijven, want slechts 14 procent van de varkens wordt gehouden in emissiearme stallen. Om dit in orde te maken, zouden ze tijd krijgen tot 2030. De rundveehouders zouden een reductie van 15 procent opgelegd krijgen en de mestverwerkers met de grootste stikstofimpact zouden 30 procent uitstoot moeten reduceren.

Nu, ongeacht of het dit scenario zal worden of het andere, het is duidelijk dat elk scenario een belangrijke impact op de landbouwsector, en vooral de veehouderij, zal hebben. Vanuit de biolandbouw bijvoorbeeld is er ook al bezorgdheid geuit dat het vanuit de biobedrijfsvoering zeer moeilijk tot onmogelijk is om in te gaan op de technische oplossingen die nu naar voren lijken te worden geschoven.

Een impactanalyse van de verschillende scenario’s op de sector, maar ook op deelsectorniveau, lijkt dus nuttig. Zo kunnen we per deelsector zien welke de mogelijkheden zijn om tot reducties te komen, maar vooral ook wat de sociaal-economische impact zou zijn voor de bedrijven in die verschillende deelsectoren. Wat zijn de investeringen die ze zullen moeten doen? Zijn er andere manieren waarop ze kunnen beantwoorden aan de gevraagde reductiedoelen? Is er schaalvergroting nodig of niet? En zo verder.

Graag had ik enkele vragen gesteld in verband met die impact op de sector. Hebben uw diensten een analyse gemaakt van de impact die de verschillende scenario’s zullen hebben op de landbouwsector, ook per deelsector? Ik gaf het voorbeeld van de biolandbouw, maar het gaat daarnaast natuurlijk over de andere delen binnen die veehouderij. Welke effecten worden verwacht? Welke bedrijven zullen dit overleven – als ik het zo mag zeggen – en welke bedrijven zullen het moeilijk hebben om nog een toekomst op te bouwen? En hoe staat u zelf tegenover een gedifferentieerde aanpak voor verschillende deelsectoren?

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Dank u wel, collega, voor de vraag, die eigenlijk ook vorige week een beetje aan bod gekomen is. We zijn momenteel een aantal scenario’s aan het onderzoeken. Het onderzoek beperkt zich niet tot de doorrekening van de scenario’s op het vlak van reductiedoelstellingen. Ik heb vorige week gesteld dat ook de socio-economische impact, het flankerend beleid, het toekomstbeleid op het vlak van vergunningen bekeken en besproken moet worden. Dus ik kan moeilijk vooruitlopen – een week na vorige week, collega – op de scenario’s, maar we moeten dit dossier wel doordacht aanpakken en komen tot een goede aanpak die het verschil maakt, ook op het terrein.

Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) heeft een systeemanalyse uitgevoerd. De impact van het nieuwe PAS-beleid op de Vlaamse landbouw is daarin niet gedetailleerd doorgerekend, maar in die analyse wordt wel een brede socio-economische impact kwalitatief geduid. We mogen ook niet uit het oog verliezen dat de impact van de PAS zich niet tot die sector beperkt. Het heeft ook een socio-economische impact voor de hele keten. De voedingssector is een belangrijke sector in Vlaanderen. De totale omzet van de Vlaamse voedingsindustrie in 2020 bedroeg 43,8 miljard euro, met 66.400 arbeidsplaatsen en een positieve handelsbalans van 3,7 miljard euro. Dierlijke sectoren hebben ook een belangrijk aandeel in de voedingsindustrie: in 2015 lag het aandeel van vlees op 12,7 procent, dat van zuivel op 9,2 procent en dat van diervoeders op 10,1 procent. Een aantal schakels, zoals de stallenbouw en de agrarische handel en tussenhandel, zijn hier zelfs niet in vervat.

De taakstelling voor de veehouderij in dit dossier is bijzonder groot. De maatregelen die nodig zijn, zullen dus een grote impact hebben op de verschillende sectoren. Zo zal het implementeren van emissiearme stalsystemen en technieken een belangrijke investeringskost vragen voor de diverse deelsectoren. We zullen in het bijzonder oog moeten hebben voor deelsectoren en bedrijfsvormen waarvoor het minder evident is om in te zetten op technische innovaties.

Collega Demir heeft twee weken geleden trouwens, collega, in de commissie Leefmilieu aangegeven dat de politieke besprekingen binnen de Vlaamse Regering gestart zijn. Er is ook overleg met de adviseurs van de kabinetten. Het is de bedoeling dat we, na afloop van de besprekingen, uiteraard een aantal principes vastleggen, en die zullen zeker ook in het parlement bediscussieerd worden.

Een gedifferentieerde aanpak zal essentieel zijn. Dat is ook evident, aangezien de effecten van deelsector tot deelsector verschillen, maar ook omdat de mogelijkheden in de diverse deelsectoren verschillend zijn. Voor bepaalde sectoren vallen er nog grote winsten te boeken, met bijvoorbeeld AEA-systemen, terwijl in andere sectoren het realiseren van reducties minder evident is.

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Dank u wel, minister. Ik denk dat we allemaal beseffen dat deze problematiek een enorme impact zal hebben op die veehouderij. Vandaar is het wel van belang, denk ik, dat we een beeld krijgen van hoe u die veehouderij ziet in de toekomst. Ik ben wel blij dat u zegt dat een gedifferentieerde aanpak nodig zal zijn. We zullen dat moeten doen.

Het is inderdaad zo dat technologische oplossingen, bijvoorbeeld bij emissie aan de stallen, maar een deel van de mogelijkheden zijn. Uit persberichten kwam het naar voor alsof dat dé aanpak zou zijn, maar dat is wellicht een te enge kijk.

U hebt op mijn bijkomende vraag eigenlijk al een beetje geantwoord. Het is inderdaad zo dat we nu focussen op de bedrijven, op de landbouwers zelf. Maar natuurlijk zit er een hele keten voor en na onze landbouwbedrijven. Collega en voorzitter Dochy heeft er ons vorige week in de commissie al attent op gemaakt dat die impact veel breder is. Wordt er ook doorgerekend naar de hele keten wat de impact zou zijn en hoe die keten zou kunnen bijdragen aan de transitie die in de veehouderij nodig is?

De voorzitter

Mevrouw Rombouts heeft het woord.

Tinne Rombouts (CD&V)

We hebben hier inderdaad vorige week ook al een bespreking over gehad. Ik wil toch nog even tussenkomen zonder te herhalen wat we vorige week in het debat hebben besproken. Ik wil het hebben over een bijzondere vaststelling die ik gisteren uit de commissie voor Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening meenam. Daar werd gepolst of er mogelijkheden waren om uitzonderingen te voorzien voor industriële ammoniak want de gascentrales werden niet meer vergund. Hier lijkt de vraag om ook nog een uitzondering te voorzien voor biologische ammoniak. We moeten heel duidelijk zijn hierover. Stikstof is stikstof. We moeten zien dat we over alle sectoren heen een oplossing vinden om een duurzame toekomst uit te bouwen. Anderzijds ben ik blij dat de bezorgdheid doordringt dat de ganse land- en tuinbouwsector wordt getroffen. Elke land- en tuinbouwer wordt met dit debat geconfronteerd, of het nu een jonge starter is of een jonge starter die nog moet starten of een senior, of het nu een extensief of een intensief bedrijf is, een innovatief of een community-supported agriculture (CSA) of een biologisch bedrijf. Elk bedrijf wordt hiermee geconfronteerd. Het is van dag één onze vraag om met de ganse sector in overleg te gaan over een transitie naar duurzame praktijken en de uitbouw van een verdere toekomst. Het is belangrijk om onze meest kwaliteitsvolle en duurzame voedingsproductie in eigen land te kunnen behouden. De ganse voedingsketen is daar inderdaad aan verbonden. Ik ben blij dat de minister een duidelijk signaal geeft dat het ganse verhaal in beeld en in kaart gebracht moet worden om voor de ganse sector een goede transitie te kunnen inzetten. We kijken uit naar het verdere debat.

De voorzitter

De heer Nachtergaele heeft het woord.

Joris Nachtergaele (N-VA)

We hebben het debat gevoerd in de commissie van november en sindsdien liggen niet veel nieuwe elementen op tafel. Ik begrijp uiteraard wel de ongerustheid van de collega’s en de landbouwers die vandaag over enkele weken op straat gaan komen.

Iedereen is het erover eens dat er ingrijpende maatregelen nodig zijn. Waar we het ook over eens zijn is dat het kader doordacht, robuust en efficiënt moet zijn. Ik merk de ongerustheid over de gedifferentieerde stikstofaanpak. Maar laat het in eerste instantie duidelijk zijn dat de cijfers die zijn gelekt onder meer rekening houden met de verzuchtingen van de sector zelf. Het was het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) zelf dat reeds van in het begin voorstander was van een algemene maatregel per deelsector. Vooral om te vermijden dat het voor bepaalde bedrijven die in de directe omgeving van speciale beschermingszones (SBZ) liggen helemaal onmogelijk zou worden gemaakt om een rendabel bedrijf uit te baten.

De vraag van collega Steenwegen kan ik ondersteunen. Het is van cruciaal belang om te weten wat het effect van de voorgestelde maatregelen op alle deelsectoren is. Ik pleit liever voor een degelijk kader dat alle effecten stevig onderzoekt, dan haastwerk dat meteen de prullenmand in kan of moet worden opnieuw gedaan. Maar er is in dit dossier natuurlijk ook de urgentie. Ik vrees dat snelheid en degelijkheid hier hand in hand moeten gaan en dat is momenteel de uitdaging.

In Nederland is men momenteel nog bezig met de formatie, maar ook daar behelzen de plannen een gedifferentieerde aanpak in de vorm van strengere emissienormen voor ammoniak per diersoort.

Ik heb nog een kleine bijvraag, minister. Wordt er voor de opmaak van ons kader nog steeds contact gelegd met de Nederlandse collega's, al dan niet ontslagnemend of in formatie? Het lijkt mij van cruciaal belang dat die plannen rond stikstof op elkaar afgestemd worden, om bijvoorbeeld een waterbedeffect te vermijden.

De voorzitter

De heer Vandenhove heeft het woord.

Ludwig Vandenhove (Vooruit)

Collega Rombouts refereert aan de commissie Leefmilieu van gisteren. Te laat of niet te laat, te vroeg of niet te vroeg, dringend of niet dringend, uiteindelijk is dit een dossier waarvan de volledige verantwoordelijkheid bij de meerderheid in de Vlaamse Regering en de meerderheid in dit parlement ligt. De N-VA, CD&V en Open Vld slagen er niet in om hier een compromis of een akkoord over te bereiken. Met alles wat daarover gezegd wordt en alle mogelijke initiatieven, zoals vandaag de actie van de landbouworganisaties, denk ik dat de meerderheidspartijen uiteindelijk de hand in eigen boezem moeten steken. Het wordt dringend tijd dat er in de een of andere richting een beslissing wordt genomen, niet alleen over de stikstofproblematiek in de landbouw, en daar volg ik de tussenkomsten van de vorige sprekers, maar ook in de andere sectoren.

Waar wacht u op om eindelijk de beslissing te nemen die moet worden genomen? Blijkbaar raakt men het daar in de Vlaamse Regering niet over eens, omdat de ene partij in de ene richting een beslissing wil nemen en de andere in een andere richting geen beslissing wil nemen. En wat de derde partij erover denkt, dat lezen we soms wel eens tussen de regels, maar daar horen we minder over. Ik zou dus aan de meerderheid zeggen: doe wat u moet doen, neem uw verantwoordelijkheid voor deze problematiek.

Bart Dochy (CD&V)

Minister, ik denk dat heel de sector zich inderdaad wel bewust is van het feit dat er serieuze maatregelen moeten en zullen komen. Dat daar ook flankerend beleid rond wordt uitgewerkt, is ook een engagement van deze Vlaamse Regering. Dat is door dit parlement op een bepaald moment ook unaniem bij motie aanbevolen aan de regering.

Het is een complex dossier en het kan wat langer duren dan verwacht, maar wat mij in deze omstandigheden bijzonder bekommert, is dat, door het feit dat het langer duurt, de individuele landbouwer in dezen de dupe zou worden. Vandaag zitten een aantal mensen in de onzekerheid over het al dan niet verlengen van hun vergunning. Een aantal mensen hebben een vergunning gekregen die verlengd wordt tot eind 2022, maar komen vandaag opnieuw in de rechtsonzekerheid terecht over het vervolg, want er is natuurlijk geen zicht op de einddatum tegen wanneer het definitieve PAS-kader er zal zijn.

Mijn vraag is dus een oproep om binnen de Vlaamse Regering naar goede oplossingen te kijken. Desgevallend willen wij ook in het parlement daaromtrent een initiatief nemen. De rechtszekerheid van de individuele landbouwer mag niet de dupe worden van het feit dat er een heel complex dossier moet worden aangepakt en opgelost, met ook procedures en openbaar onderzoek en dergelijke meer.

De voorzitter

Minister Crevits heeft het woord.

Minister Hilde Crevits

Collega Dochy, ik deel uw zorg wat de vergunningen betreft. De individuele landbouwer is niet de schuldige van het feit dat we het kader nog niet hebben. Mensen van wie de vergunning vervalt, moeten, zolang ze niet weten in welk kader ze precies een nieuwe vergunning moeten aanvragen, een verlenging krijgen. Dat is de logica zelve. Dat is ook behoorlijk bestuur. Ik ben het daar volkomen mee eens. Anderzijds wil ik de complexiteit van het dossier ook niet wegwuiven. Dit is echt een dossier met heel veel tentakels.

Collega Steenwegen, u verwijst terecht naar de keten voor en na de landbouwer. Ik vind het ook belangrijk dat de impact op die keten in kaart wordt gebracht. Dat is niet alleen om te dramatiseren, collega. Want dat zou je kunnen denken in mijn geval, met zoveel impact en zoveel effecten. Maar het is ook, zoals u zegt, om te kijken wat zij kunnen doen en welke bijdrage zij kunnen leveren om de stikstofimpact te verminderen, om te vermijden dat alles op de schouders van de individuele boer komt, in het geval van de boeren.

De discussie in de commissie Leefmilieu ga ik niet opnieuw doen, collega’s. Als ik mij goed herinner, ging dat over de ammoniakuitstoot bij de verruiming van industriële bedrijven naar aanleiding van Vilvoorde. Maar ik ben wel akkoord met collega Rombouts, die zegt ‘stikstof is stikstof’. Je kunt niet het ene bedrijf toelaten om te lozen en het andere niet – dat is ook zo met water. We zijn immers gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit. Maar wat ik niet wens is dat de kleine familiale bedrijven die het DNA vormen van onze landbouwindustrie, plots allemaal zouden moeten verdwijnen wegens de regeling die wij maken. Dat willen we niet. Het is hetzelfde met de biolandbouw, we hebben het daar ook al over gehad. Ik verander ook niet om de week van gedacht.

Wat betreft de impact op de keten, is er een kwalitatieve systeemanalyse gemaakt door de experten van ILVO. Zij gaan de effecten van dat PAS-beleid zeer ruim in beeld brengen. Het is ook van belang om te weten dat die effecten niet alleen beperkt zullen zijn tot de landbouw.

Wat de bron van stikstof betreft: of dat nu in de industrie zit of in ammoniak uit bio- of andere landbouw, die stikstof heeft impact. Iedereen zal een inspanning moeten doen. Voor mij is het van belang dat we ook oog hebben voor de impact en de mogelijkheden in de verschillende productiesystemen. Dat vraagt dus echt een heel nauwkeurige analyse.

We hebben ook al overleg gehad, collega Rombouts en collega Steenwegen, met de hele keten over het dossier: de veevoederfederatie, de voedingssector, de slachthuizen, de zuivelsector. Heel die agrovoedingsketen moet betrokken worden om tot een oplossing te kunnen komen.

Collega Nachtergaele, ik ben zeer blij met uw opmerking dat u een stevig kader wilt dat alle effecten onderzoekt. Dat vind ik dus ook belangrijk. Ik ben blij dat uw fractie ook op die lijn zit. Maar dat is natuurlijk ook een opdracht voor de initiatiefnemende minister om dat ook mee in rekening te brengen.

We zouden natuurlijk ook nog de vraag kunnen stellen aan het PAS-panel. Daar zit ook een landbouweconoom in. Misschien kunnen zij ook die berekening maken. Ik zal dat zo snel mogelijk bekijken, gelet op de vraag die jullie nu gesteld hebben.

Ik denk dat ik hiermee voorlopig geantwoord heb. Ik erken ook absoluut dat het dringend is dat we dit dossier oplossen. Maar zoals ik vorige week en twee weken geleden gezegd heb, is het een dossier met heel grote effecten dat heel zorgzaam aangepakt moet worden en waarvan ik ook wil vermijden, collega Vandenhove, dat we nu een beslissing nemen met een enorme impact waarvan we dan binnen drie jaar zeggen dat het niet gewerkt heeft. We moeten dus ook proactief weten – want ik erken dat er een stikstofprobleem is – dat wat we nu beslissen, ook de impact zal hebben die we voorzien en wensen.

De voorzitter

De heer Steenwegen heeft het woord.

Chris Steenwegen (Groen)

Dank u wel, minister en collega’s, voor de tussenkomsten. Het was niet mijn bedoeling om heel het stikstofdebat over te doen, het was echt om te kijken of er voldoende analyse en achtergrondinformatie is van wat de effecten zijn van de verschillende scenario’s die we mogelijk in ons hoofd hebben of die we in ogenschouw willen nemen. Het is belangrijk dat dat op basis van die gegevens is, en dat staat nog los van alle andere gegevens over wat juist de impact is op stikstofemissie van de verschillende landbouwpraktijken. Het ging mij vandaag eigenlijk vooral over die sociaaleconomische impact.

Ik dring er ook op aan dat dat in de verschillende scenario’s zeker wordt meegenomen om te zien wat de mogelijke impact kan zijn, gespecifieerd en gedifferentieerd per deelsector. In zulke moeilijke dossiers dreig je al eens beslissingen te nemen die effecten hebben die je eigenlijk niet wenst. In die zin is het wel belangrijk om daar goed over na te denken.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
INTERPOM 2024Lees meer
 
 
Attert is de rijkste gemeente en Sint-Joost-ten-Node de armste in 2022 Lees meer
 
 
Diepgronder staat niet garant voor goede bodemstructuur Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Omgeving. Begroting 2025Lees meer
 
 
Beleids- en begrotingstoelichting Landbouw en Tuinbouw Begroting 2025 Lees meer
 
 
Ontdek de voordelen van GLB-steunmaatregelen voor jouw teeltplan 2025 Lees meer
 
 
Plantenwortels veranderen hun groeipatroon tijdens de ‘puberteit’ Lees meer
 
 
Extremer weerLees meer
 
 
Opnieuw recorduitstoot CO˛Lees meer
 
 
Gezond en duurzaam voedsel voor de toekomstLees meer
 
 
Statuut gemeentelijke schattingscommissies Lees meer
 
 
Impact noodweer Spanje op de Vlaamse prijsevolutie groenten en fruitLees meer
 
 
Landbouw in 2024: minder wintergewassen door hevige regen Lees meer