De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Op de Werelddag van de Stedenbouw lanceerden heel wat middenveldorganisaties – landbouwsector, natuurbewegingen, ruimtelijke planners – een algemene oproep om met onmiddellijke ingang alle mogelijkheden voor zonevreemde functies in het agrarisch gebied te schrappen. Deze oproep komt er vanuit de vaststelling dat deze mogelijkheden een enorme bijkomende druk zetten op het agrarisch gebied en op de landbouwsector, aangezien hoeves en gronden heel duur verkocht worden in functie van zonevreemde functies. Ik denk onder andere aan vertuining, verpaarding, horeca, opslag voor economische activiteiten.
De hoge aankoopprijzen en de kosten om de bedrijfsgebouwen aan te passen aan de moderne noden zorgen ervoor dat het vaak niet haalbaar is voor andere boeren om een bestaande boerderij over te nemen, laat staan om die investeringen te kunnen terugverdienen met een landbouwactiviteit.
In de oproep wordt de mogelijkheid tot zonevreemde functiewijzigingen van het agrarisch patrimonium als hoofdreden genoemd voor deze problematiek.
Het aantal land- en tuinbouwbedrijven in Vlaanderen gaat al jaren achteruit. De cijfers zijn gekend. In de afgelopen twintig jaar is het aantal bedrijven gedaald van 41.047 in 2000 tot 23.378 in 2019, een daling met 43 procent. Bovendien is de gemiddelde landbouwer in Vlaanderen vandaag 54 jaar en slechts 13 procent van de actieve landbouwers geeft aan over een opvolger te beschikken. Het is dus aannemelijk dat die dalende trend de komende jaren nog zal toenemen. Voor heel wat stoppende landbouwbedrijven zal de vraag zijn wat ermee te doen nadat de landbouwactiviteiten er zijn stopgezet.
Minister, erkent u de problematiek, waarbij landbouwgronden en vrijkomende landbouwsites wegglippen uit de landbouw door de ruime mogelijkheden voor zonevreemde functiewijzigingen?
Wat vindt u vanuit uw bevoegdheid Landbouw van het voorstel van de brede coalitie van middenveldorganisaties?
Hoe kunt u daarnaast vanuit het landbouwbeleid initiatieven nemen om de verdere residentialisering en ander zonevreemd gebruik van het agrarisch buitengebied op korte termijn te stoppen?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Het is inderdaad al langer zo dat landbouwgronden en landbouwsites steeds meer verdwijnen uit de landbouwsector. We stellen al enige tijd vast dat vanuit verschillende actoren de vraag naar grond stijgt, en hiermee ook de druk op de open ruimte. De regeling rond zonevreemde functiewijzigingen laat vandaag inderdaad meer dan louter de professionele landbouwactiviteiten in het agrarisch gebied toe. Ook dat zorgt voor een opwaartse druk op zowel de sites als de landbouwgronden.
Ik denk dan ook dat we de oproep van de verschillende middenveldorganisaties om het systeem te herdenken ernstig moeten nemen.
Initiatieven vanuit mijn eigen bevoegdheid inzake het landbouwbeleid alleen kunnen de verdere residentialisering en ander zonevreemd gebruik op korte termijn niet stoppen.
Een aanpak van de gestelde problematiek veronderstelt een wijziging van de bestaande regelgeving die tot de bevoegdheid van minister Demir behoort. Ik wil graag hierover mee aan tafel zitten, voorstellen doen en eventuele initiatieven die het zonevreemd gebruik zouden kunnen afremmen of stoppen, ondersteunen.
Ik ben uiteraard ook bereid om te bekijken of er opportuniteiten zijn die voormelde initiatieven vanuit het landbouwbeleid mee kunnen ondersteunen.
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Dank u, minister, voor uw antwoord en omdat u aangeeft dat u de problematiek erkent en de oproep steunt om toch minstens het systeem te hervormen. Ik denk wel dat we met de nodige nuance naar dit dossier moeten kijken. Voor de individuele boer is zijn bedrijfseigendom ook dikwijls zijn pensioen. De belangen van die individuele boer – wat kan hij nog doen met zijn bedrijf als hij geen investeerder vindt? – sporen niet altijd met het belang van de landbouwsector in het algemeen.
Daarnaast denk ik ook dat het belangrijk is dat in ons regeerakkoord uitdrukkelijk de doelstellingen werden opgenomen om het dagelijks ruimtebeslag van 6 hectare per dag tegen 2040 terug te dringen naar nul. De helft van dat dagelijks ruimtebeslag komt voort uit het agrarisch gebied. Ongeveer 3 hectare per dag wordt daar onttrokken, grotendeels door die zonevreemde functiewijziging. Ik denk dat de landbouwsector en het regeerakkoord in dezen objectieve bondgenoten zijn.
We hebben in ons regeerakkoord ook een onthardingsdoelstelling. Ook die zou deels kunnen worden gerealiseerd door bijvoorbeeld in te zetten op de sloop van stopgezette bedrijven die niet meer functioneel kunnen worden gemaakt voor nieuw agrarisch gebruik of waarvan de kost daarvoor te hoog is.
In de discussie die we daarjuist hadden over het flankerend beleid daarrond, zal misschien ook moeten worden gekeken naar het verplaatsen van een aantal bedrijven die op de huidige locatie niet meer kunnen functioneren volgens het technische PAS-kader (Programmatische Aanpak Stikstof) en dan denk ik dat het toch verstandig is om maximaal in te zetten op het herplaatsen naar bestaande sites en geen nieuwe open ruimte aan te snijden.
Dat zijn toch een aantal opportuniteiten, maar ik denk dat we ook niet mogen onderschatten dat de druk op de lokale besturen met de huidige regelgeving bijzonder groot is. Het generiek kader geeft een aantal opties, maar veel lokale besturen zijn terughoudend. Ze denken: de opties bestaan, dus hebben we weinig grond om te weigeren. Ik denk dat daar ook een uitdaging is om te bekijken hoe we de lokale besturen meer armslag kunnen geven om zo’n aanvraag voor een zonevreemde functiewijziging te weigeren. Hoe kunnen we lokale besturen daarin verder ondersteunen om in hun vergunningsbeleid voldoende aandacht te hebben voor de globale ruimtelijke beleidsdoelstellingen? Dat is dan eerder een vraag voor minister Demir. Hoe kunnen we daarnaast op lokaal niveau blijvend plaats creëren voor onze landbouw? Dat is iets waarbij u als minister misschien een rol kunt spelen.
De voorzitter
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mieke Schauvliege (Groen)
Collega Coel, bedankt voor deze vraag. Wij hebben ook vanuit Groen deze oproep gehoord. Het is inderdaad een probleem dat zich al meerdere jaren stelt. Het is niet alleen een probleem van de stijgende grondprijzen en de stijgende woningprijzen op het platteland. Er is inderdaad ook het bijkomende ruimtebeslag, dat eigenlijk voor de helft in landelijk gebied gerealiseerd wordt, als ik het zo mag uitdrukken. Dat is iets wat we eigenlijk niet hadden verwacht.
De landbouwsector en de natuurorganisaties, en ook de organisaties voor ruimtelijke planning schrijven dat dus toe aan de ruime mogelijkheid om zonevreemde functiewijzigingen toe te passen. Zij vragen om dat te schrappen. Minister, ik hoor van u dat u bereid bent om daarover te praten. Maar dan heb ik daarbij een vraag. Wij steunen die vraag alvast en we hebben ook die vraag ingediend via een resolutie in het Vlaams Parlement. Maar het zal voor de individuele landbouwer inderdaad een effect hebben. Bent u langs de ene kant bereid om daar ook middelen voor te voorzien, om de impact van de schrapping van die regeling te neutraliseren? En we zitten niet alleen met het bijkomende ruimtebeslag, er moet daar ook, om die stap terug te zetten, onthard worden. Bent u langs de andere kant ook bereid om mogelijkheden te ontwikkelen om die ontharding te realiseren?
De voorzitter
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Tinne Rombouts (CD&V)
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik vind het eigenlijk wel bijzonder om te moeten vaststellen dat we hier een ruimtelijk debat voeren. Het is een debat dat, denk ik, ook perfect zijn plaats heeft, en misschien nog iets meer, in de commissie Ruimtelijke Ordening. In die zin hebben wij onder andere vorige week, in het kader van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) en naar aanleiding van de oproep, nogmaals aan minister Demir gevraagd of zij gehoor wil geven aan deze oproep, en vooral of ze mee wil nadenken over hoe we omgaan met open ruimte en met een eventuele reconversie van landbouwbedrijven. Hoe gaan we daarmee om?
Er zijn al verschillende studies geweest, we hebben daar in het verleden ook al vragen over gehad en debatten over gevoerd. Er ligt heel wat studiewerk op tafel waarmee aan de slag kan worden gegaan. Onze oproep is in dezen ook heel duidelijk geplaatst. Maar ik wil bij deze ook vragen of er ondertussen initiatieven genomen zijn om daar werk van te maken. Hebt u een vraag gekregen om daar eventueel verder over aan tafel te zitten? Of moeten we nog starten met dit werk? Zo weten we op welke manier we hier ook effectief werk van kunnen maken.
Want ik denk wel dat dat een belangrijke uitdaging is. We zien enerzijds dat het bijzonder moeilijk is om in landelijk gebied bedrijfsruimte vergund te krijgen. Vaak wordt zelfs de bedrijfszetel in vraag gesteld, laat staan dat er naar nieuwe inplanting wordt gekeken. Dan wordt er eigenlijk voornamelijk naar verlaten sites of naar de reconversie van sites gekeken. De ene site komt waarschijnlijk al meer in aanmerking dan de andere. Hoe moeten we er dan voor zorgen dat die dan effectief bij de landbouwers terechtkomen? Wat doen we dan met de sites die dan toch niet binnen de landbouw blijven? Ik denk dat daar een echt debat voor nodig is. Ik gaf al aan dat er al heel wat studiewerk op tafel ligt, maar we zullen daar ook effectief de gesprekken over moeten kunnen aangaan.
De voorzitter
Voor alle duidelijkheid: deze commissie heeft een brede scope, collega. Want uiteindelijk wordt Landbouw geïmpacteerd door veel andere beleidsdomeinen, die hier ook aan bod kunnen komen.
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Alles hangt aan alles, collega’s. We moeten ontharden, ook in de bevoegdheden, nietwaar? Dat zou al veel problemen kunnen oplossen, denk ik.
Collega Schauvliege, ik zal met u beginnen. Binnen …(onverstaanbaar)… zijn er ook middelen voorzien voor ontharding. En die zitten bij collega Demir. En het is ook belangrijk dat die ingezet worden, natuurlijk. Want met geld ben je niets als het niet gebruikt wordt.
Alles zal ook afhangen van hoe die wijziging van de regelgeving concreet wordt uitgewerkt. Maar het spreekt voor zich dat ook de impact op de individuele situatie van de boer niet mag worden vergeten. Ik denk dat ook in dat verband het debat over het vrijmaken van de middelen hier moet worden gevoerd.
Maar ik zou van de gelegenheid gebruik willen maken om nog een cijfer te geven dat mij toch enorm fascineert.
Jullie hebben het nu over agrarisch gebied dat voor andere dingen wordt gebruikt. Onze bestemmingskaart in Vlaanderen, dat trekt op niks. Binnen de landbouw is vandaag 40.300 hectaren in feite natuur of bos. 40.300 hectaren! Dat is toch enorm veel. We praten hier over agrarisch gebied en we zeggen dat de boer moet kunnen boeren, maar omgekeerd – de andere kant moeten we ook bekijken – is van de groene bestemming 35.250 hectaren in landbouwgebruik. Eigenlijk vind ik dat niet logisch. Als minister word ik vaak aangevallen op het feit dat in groene bestemmingen boeren aan het boeren zijn en dat dit aan banden moet worden gelegd. Omgekeerd is er ook enorm veel zonevreemd gebruik. We moeten dus ook eens nadenken over planologische ruil en over hoe we daar de komende jaren mee omgaan.
Collega Coel, uw vraag om uitleg is heel interessant. Het gaat niet over drie hectaren, het gaat over tienduizenden hectaren die anders worden gebruikt. Als we dat brede gesprek voeren, zou ik dat daar ook in meenemen. Misschien is dit wel voer voor een gedachtewisseling van de twee commissies. Het is een heel interessant thema om wat grondiger op door te gaan, zelfs in de commissie Landbouw. Waarom niet?
De voorzitter
De heer Coel heeft het woord.
Arnout Coel (N-VA)
Ik denk dat de impact op de landbouw, en daarom ook de relevantie voor onze commissie, vrij evident is. Voorzitter, ik dank u om deze vraag om uitleg te agenderen, en de minister om er te willen op ingaan.
Minister, u gaf een interessante slotbeschouwing over natuur en bos in agrarisch gebied en over landbouwactiviteiten in ettelijke hectaren groene zone. Planologisch steekt dat allemaal misschien niet zo logisch in elkaar en ligt er dus nog wat werk op de plank.
Maar goed, ik ben blij met uw openheid om te kijken naar die oproep en om te kijken of we kunnen bijsturen. Ik ga ervan uit dat minister Demir dezelfde openheid aan de dag zal leggen zodat in overleg met de landbouwsector een aantal hervormingen kunnen worden uitgewerkt die de ambitie uit ons regeerakkoord over de stop op het openruimtebeslag en de ontharding mee kunnen realiseren. Ik kijk uit naar verdere initiatieven.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.