De voorzitter
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Joris Nachtergaele (N-VA)
Deze vraag sluit een beetje aan bij het debat dat we eerder hebben gehad over de vaksector, maar dit gaat iets breder.
Na lange regeringsonderhandelingen kwam er midden december witte rook uit de Nederlandse formatieschoorsteen. De regering-Rutte kan van wal steken. In een opvallende passage in het regeerakkoord geeft het nieuwe kabinet vorm aan de ambitie om de positie van de landbouwer in de keten te versterken. In het akkoord wordt gesteld dat de regering hierin een niet-vrijblijvende bijdrage van banken, toeleveranciers, de verwerkende industrie en de retail verwacht.
In Vlaanderen kampen we met dezelfde problemen. We hebben het daar in deze commissie al verschillende keren over gehad. De sterkere positie van onder meer de retailsector zorgt er steeds voor dat landbouwers zwaar getroffen worden bij een crisis. De minister is zich hiervan bewust en liet tijdens het debat in de plenaire vergadering van 15 december 2021 weten dat ze van de retailsector engagementen verwacht om de marktpositie van de landbouwer te verbeteren of te versterken.
Ondertussen is ook met wat vertraging de omzetting van de Europese richtlijn rond oneerlijke handelspraktijken goedgekeurd op federaal niveau. De richtlijn was een langverwachte stap richting meer bescherming van de landbouwer in zijn relaties met groothandelaars en de retailsector. Tijdens een webinar georganiseerd door de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) op 14 december 2021 werden hier en daar vraagtekens geplaatst bij de omzetting van de richtlijn door belangrijke spelers in de keten. Het ging dan uiteraard opnieuw over dat omzetplafond van 350 miljoen euro, een plafond waarvan andere landen beslist hebben om het niet toe te passen.
Minister, hebt u meer zicht op de Nederlandse voorstellen in het regeerakkoord om de positie van de landbouwer in de keten te versterken? Wat houden die juist in?
Zijn dit interessante voorstellen die ook op Vlaams niveau een impact kunnen hebben? Kunnen we hier vanuit Vlaanderen een dergelijke beleidsinitiatief uitwerken zodat ook hier de bijdrage van de andere spelers in de keten niet langer vrijblijvend is?
Hoe evalueert u de omzetting van de Europese richtlijn oneerlijke handelspraktijken voor de Vlaamse land- en tuinbouwers? Werd u betrokken bij de omzetting op federaal niveau? Hoe staat u tegenover de bezorgdheden op het terrein inzake de omzetting van deze richtlijn?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Collega Nachtergaele, ik heb inderdaad kennisgenomen van deze passage in het nieuwe Nederlandse regeerakkoord. Er kan, ook bij ons, niet worden ontkend dat de verdeling van risico’s en marges doorheen de keten niet altijd evenwichtig is. Andere schakels stroomop- of stroomafwaarts in de keten slagen er beter in om hun marges te vrijwaren dan de primaire schakel, onze boeren dus.
De hamvraag is hoe je die andere schakels als overheid niet-vrijblijvende engagementen kunt laten nemen om dat te veranderen. Net als u ben ik benieuwd hoe de Nederlandse overheid dit zal concretiseren. Daarvoor is het evenwel wachten op de beleidsverklaringen van de betrokken ministers. Ik heb ook een overleg gepland met de nieuwe minister van Landbouw.
De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft de Europese richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken met ingang van 25 december 2021 omgezet in Belgisch recht. Dat is een stap in de goede richting. De Kamer heeft ervoor gekozen om leveranciers te beschermen die een jaaromzet halen tot 350 miljoen euro. Bij wijze van uitzondering worden ook door de gewesten erkende producentenorganisaties van boeren die een hogere jaaromzet halen, beschermd. Daarover ben ik wel tevreden omdat het echt contraproductief zou zijn dat boeren die samenwerken om hun individuele marktpositie te verbeteren, daarvoor zouden worden afgestraft in het kader van deze federale wet.
Voorbeelden van beschermingsmaatregelen die nu gelden, zijn betalingstermijnen van maximaal dertig dagen, een verbod om al bestelde voedingsmiddelen op zodanig korte termijn te annuleren dat de boer er geen alternatieve afzet meer voor kan vinden, of een verbod om de leverancier mee te laten betalen voor verlies of bederf nadat de goederen werden geleverd.
Zoals ik eerder in deze commissie aangaf, is de kous hiermee niet af. Het is niet omdat je als leverancier voortaan binnen de dertig dagen je geld krijgt, dat je meer geld of een hogere prijs krijgt voor je geleverde producten. Er is dus binnen de keten meer nodig dan deze wet alleen om tot een evenwichtige verdeling van marges en risico’s te komen. Het is precies daarom dat ik sterk geloof in horizontale samenwerking –producentenorganisaties – en verticale samenwerkingsverbanden – brancheorganisaties – die tot een billijke verdeling van risico’s en marges kunnen leiden in de keten.
De voorzitter
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Joris Nachtergaele (N-VA)
Dank u wel, minister. Ik kijk samen met u uit naar die Nederlandse maatregelen. Ik denk dat het van belang is dat we dit van kortbij opvolgen.
Het grote probleem blijft – los van de uitdagingen waarmee onze sector wordt geconfronteerd inzake klimaat, stikstof, mest enzovoort – de correcte prijs en de verdeling van die inspanning over de keten. Dat is een uitdaging waar de voedselsector in zijn algemeenheid voor staat.
We hebben inderdaad het ketenoverleg, maar de coronacrisis heeft nogmaals aangetoond dat we er niet in slagen om de klappen over onze voedselketen eerlijk te verdelen. De retailsector heeft geprofiteerd en de boeren hebben nog maar eens het gelag betaald.
Minister, in het Verenigd Koninkrijk pakken ze het anders aan. Daar heb je een ‘educator’, een soort van waakhond, scheidsrechter die effectief een stok achter de deur heeft bij inbreuken tegen goede handelspraktijken in de voedselketen. Ook daar stelde men vast dat de retailsector het vaak te bont maakt en dat een vrijblijvend ketenoverleg niet altijd zoden aan de dijk brengt. Ik herinner mij nog een enquête van BB uit 2015, waarin 87 procent van de landbouwers aangaf de laatste vijf jaar geconfronteerd te zijn met oneerlijke handelspraktijken.
Minister, ziet u mogelijkheden in dit Britse model of ziet u andere mogelijkheden, los van het ketenoverleg?
De voorzitter
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits
Bij ons zou zo'n ombudsprofiel een federale bevoegdheid zijn. U kunt dat daar aankaarten en kijken of ze dat interessant zouden vinden, maar ik kan dat in Vlaanderen niet zomaar introduceren.
De voorzitter
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Joris Nachtergaele (N-VA)
Ik denk dat het voldoende belangrijk is om bij het federale niveau te lobbyen en te bekijken of we dat debat daar kunnen openen en dat we als Vlaamse Regering een belangrijk signaal geven naar de sector.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.